Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Volgende revisie | Vorige revisie | ||
bestuur:bestuur_en_rechtspraak_2 [2015/11/25 17:33] jan aangemaakt |
bestuur:bestuur_en_rechtspraak_2 [2024/06/29 09:07] (huidige) zaanlander |
||
---|---|---|---|
Regel 3: | Regel 3: | ||
- | Tot hiertoe zijn de veranderingen in bestuur en rechtspraak chronologisch benaderd. Dit was mogelijk omdat de banne tot het eind der 16e eeuw slechts één dorp van betekenis bevatte: Westzaan. De na deze periode talrijke ruzies tussen de opkomende gehuchten en het moederdorp Westzaan maken het wenselijk om na (globaal genomen) het jaar 1600 de verschillende ambten afzonderlijk te behandelen. | + | Tot hiertoe zijn de veranderingen in bestuur en rechtspraak chronologisch benaderd. Dit was mogelijk omdat de banne tot het eind der 16e eeuw slechts één dorp van betekenis bevatte: Westzaan. De na deze periode talrijke ruzies tussen de opkomende gehuchten en het moederdorp Westzaan maken het wenselijk om, na globaal genomen, het jaar 1600 de verschillende ambten afzonderlijk te behandelen. |
== 2.1.1. Schout == | == 2.1.1. Schout == | ||
- | De schouten in de banne van Westzaan werden aanvankelijk benoemd door de heren van de heerlijkheid en sedert de helft van de 15e eeuw door de graven van Holland. In de praktijk was het de grafelijke Rekenkamer die voor hun aanstelling zorgde. Benoemingen waren een geldzaak geworden. Aspirant schouten leenden geld aan de overheid en namen daarvoor een schoutambacht in pand. Zij mochten uit deze functie niet ontzet worden | + | De schouten in de banne van Westzaan werden aanvankelijk benoemd door de heren van de heerlijkheid en sedert de helft van de 15e eeuw door de graven van Holland. In de praktijk was het de grafelijke Rekenkamer die voor hun aanstelling zorgde. Benoemingen waren een geldzaak geworden. Aspirant schouten leenden geld aan de overheid en namen daarvoor een schoutambacht in pand. Zij mochten uit deze functie niet ontzet worden, behalve bij ambtsmisbruik, |
+ | |||
+ | Volledigheidshalve wordt nog eens in herinnering gebracht dat de schout van Westzaandam deze functie ook bekleedde in Krommenie. De beroemde rechtsgeleerde Hugo de Groot bepaalde in 1608 waaruit het salaris van de schout zou bestaan, en legde dit vast in negen artikelen (1 augustus 1608). Dit gebeurde waarschijnlijk om misbruik van het ambt tegen te gaan. De schouten traden namelijk vaak in de gerechten of vierscharen op als voorspraken of woordhouders, een soort advocaten, ten behoeve van één van de strijdende partijen. De Staten verboden dit misbruik op een boete van honderd pond. | ||
+ | |||
+ | Aan de schout was ook de schouw over wateringen en dijken opgedragen. Toen hij in 1616 weigerde deze functie te vervullen, droegen de Staten hem op alles te doen wat hem door schepenen | ||
+ | |||
+ | Een ander misbruik was dat de schouten soms kopers en verkopers van onroerend goed overbodige aktes lieten passeren. | ||
+ | |||
+ | De schout werd omstreeks 1650 door Westzaandam overgehaald om zich in die gemeente te vestigen, tegen betaling van een aanzienlijke som geld. Ook zijn opvolgers vestigden zich te Westzaandam. In 1772 bleef de nieuw benoemde schout Simon Jongewaard echter onder hevige protesten van Westzaandam in Westzaan wonen. Jongewaard fungeerde tevens als dijkgraaf, gerechtsbode, | ||
== 2.1.2. Baljuw == | == 2.1.2. Baljuw == | ||
- | De bevoegdheden van de baljuw waren door koning Philips II geregeld | + | De bevoegdheden van de baljuw waren door koning Philips II geregeld |
== 2.1.3. Schepenen == | == 2.1.3. Schepenen == | ||
- | De banne Westzaan telde zeven schepenen, die één jaar lang (van Pasen tot Pasen) hun taak vervulden. Het ene jaar kwamen er vier uit Westzaan en drie uit Westzaandam, | + | De banne Westzaan telde zeven schepenen, die één jaar lang, van Pasen tot Pasen, hun taak vervulden. Het ene jaar kwamen er vier uit Westzaan en drie uit Westzaandam, |
+ | |||
+ | ln de schepenverkiezing is in de loop van de eeuwen maar weinig verandering gebracht. Uit een attestatie van 5 december 1617 blijkt dat reeds vóór het begin van de 80-jarige oorlog er schepenen zijn geweest of vroedschappen te Koog en Zaandijk. In tegenstelling tot hetgeen wel gezegd wordt, dat doopsgezinden niet mochten deelnemen aan de regering van de banne, blijkt uit een brief van schepenen aan Gecommitteerde Raden, d.d. 8 augustus 1628, dat tot dan toe de Mennonieten niet geweigerd hadden zitting te nemen, doch dat nu twee Mennonieten hun benoeming niet wilden aannemen. Het voorstel om dwang op hen uit te oefenen werd verworpen, en voortaan kon men wegens gemoedsbezwaren weigeren een benoeming te aanvaarden, hetgeen doopsgezinden dan ook deden. | ||
== 2.1.4. Vroedschappen == | == 2.1.4. Vroedschappen == | ||
- | Al in geschriften uit de 16e eeuw worden de Vroedschappen genoemd. die de taak uitoefenden van burgemeester, | + | Al in geschriften uit de 16e eeuw worden de Vroedschappen genoemd die de taak uitoefenden van burgemeester, |
- | | + | Het rechthuis te Westzaan, gravure naar de tekening |
+ | |||
+ | |||
== 2.1.5. Secretaris == | == 2.1.5. Secretaris == | ||
- | De taak van de secretaris in de banne is vergelijkbaar met die van de huidige gemeentesecretaris. De ban kende slechts één secretaris. die volgens Jongewaard door de rekenkamer in Den Haag werd benoemd. Aanvankelijk woonden zij in Westzaan. doch later vestigden zij zich in Westzaandam. Een klerk nam hun zaken waar in Westzaan. maar later kende Westzaan een eigen secretaris. zodat de banne belast was met twee secretarissen. | + | De taak van de secretaris in de banne is vergelijkbaar met die van de huidige gemeentesecretaris. De ban kende slechts één secretaris die volgens Jongewaard door de rekenkamer in Den Haag werd benoemd. Aanvankelijk woonden zij in Westzaan, doch later vestigden zij zich in Westzaandam. Een klerk nam hun zaken waar in Westzaan, maar later kende Westzaan een eigen secretaris zodat de banne belast was met twee secretarissen. |
== 2.1.6. Thesauriers == | == 2.1.6. Thesauriers == | ||
- | De thesauriers werden door schepenen en vroedschappen benoemd. op voordracht van de regenten van de plaats waar zij hun functie moesten uitoefenen | + | De thesauriers werden door schepenen en vroedschappen benoemd op voordracht van de regenten van de plaats waar zij hun functie moesten uitoefenen volgens resolutie van 28 december 1673. Als men het niet eens kon worden vond de benoeming plaats door het voltallige college. Van de drie thesauriers zetelde er één te Westzaan, één te Westzaandam en één voor Koog-Zaandijk en Wormerveer die bij toerbeurt in één van deze dorpen gevestigd moest zijn aldus de resolutie |
+ | |||
+ | Taak van de thesauriers was het innen van verpondingen, omslagen, erfpachten, dijkgelden, huren, recognitiën, windpachten en andere inkomsten die de banne en de polder betroffen. Uitgaven mochten door hen alleen maar met machtiging van de schepenen gedaan worden. Er waren ook voorschriften ten aanzien van de bij te houden boekhoudingen. Hun beloning was gering, pas in 1793 vond een kleine verhoging plaats. | ||
== 2.1.7. Rekenmeesters == | == 2.1.7. Rekenmeesters == | ||
- | De post van rekenmeester was van groot belang voor de gemeenschap'. er werden aan de functie dan ook nogal wat eisen gesteld. Jongewaard zei dat het `kundi ge. attente en arbeidzame personen` moesten zijn. die verstand hadden van " | + | De post van rekenmeester was van groot belang voor de gemeenschap. |
== 2.1.8. Aandeel Koog, Zaandijk, Wormerveer en Krommenie in bestuur banne == | == 2.1.8. Aandeel Koog, Zaandijk, Wormerveer en Krommenie in bestuur banne == | ||
- | | + | |
+ | Zaandijk had doorgaans één schepen en één vroedschap, welke laatste als burgemeester fungeerde. De banne kende namelijk officieel niet het ambt van burgemeester | ||
=== 2.2. Bijzondere onderwerpen en ontwikkelingen in de banne van Westzaan === | === 2.2. Bijzondere onderwerpen en ontwikkelingen in de banne van Westzaan === | ||
- | | + | |
== 2.2.1. Pogingen van Westzaandam zich uit de banne los te maken == | == 2.2.1. Pogingen van Westzaandam zich uit de banne los te maken == | ||
- | De afscheidingspogingen van Westzaandam begonnen aan het begin van de 17e eeuw. Toen de regenten van Westzaan een nieuwe begraafplaats wilden aanleggen met een toren en ook nog een schoolgebouw in Westzaandam, | + | De afscheidingspogingen van Westzaandam begonnen aan het begin van de 17e eeuw. Toen de regenten van Westzaan een nieuwe begraafplaats wilden aanleggen met een toren en ook nog een schoolgebouw in Westzaandam, |
- | Allereerst probeerden zij sympathie voor dit idee te wekken bij de overige Zaandorpen. Deze bleven aarzelen. De vrijheid lokte. maar de vraag was of deze betaalbaar zou zijn. Aangezien ook Westzaan niet zeker van de afloop was lieten Westzaan en Westzaandam door middel van een notaris aan Zaandijk vragen wat dit dorp nu eigenlijk wilde. Toen het antwoord niet bevredigend was. ging Westzaandam met Westzaan onderhandelen. Zij ontmoetten geen tegenstand en bereikten al in september 1641 een akkoord. Een nieuw akkoord kwam op 22 maart 1642 tot stand, dat aangevuld werd met een toestemming tot het instellen van een eigen rechtbank. Dit laatste weigerden de Staten | + | Westzaan legde vervolgens aan de inwoners van Westzaandam aanslagen op en begon met zijn gerechtsdienaars meubilair en dergelijke van weigerachtige inwoners te verkopen. Toen ook dit niet hielp werd de drost uit Haarlem met zijn dienaars naar Westzaandam ontboden. Daar werd hij met de dood bedreigd. Een oproer ontstond, doch de drost greep niet in. We lezen dat zijn mensen alleen deden aan eten en drinken. De baljuw, die er ook bij was, werd zelfs bedreigd en stuurde na afloop van het oproer nog eens tachtig man in november 1633. De schuldigen werden gedagvaard en pardon werd hun geweigerd. Dat alles had tot gevolg dat Westzaandam afscheiding wenste uit de banne Westzaan. |
+ | |||
+ | Allereerst probeerden zij sympathie voor dit idee te wekken bij de overige Zaandorpen. Deze bleven aarzelen. De vrijheid lokte, maar de vraag was of deze betaalbaar zou zijn. Aangezien ook Westzaan niet zeker van de afloop was lieten Westzaan en Westzaandam door middel van een notaris aan Zaandijk vragen wat dit dorp nu eigenlijk wilde. Toen het antwoord niet bevredigend was ging Westzaandam met Westzaan onderhandelen. Zij ontmoetten geen tegenstand en bereikten al in september 1641 een akkoord. Een nieuw akkoord kwam op 22 maart 1642 tot stand, dat aangevuld werd met een toestemming tot het instellen van een eigen rechtbank. Dit laatste weigerden de Staten | ||
Intussen waren Koog, Zaandijk en Wormerveer een eigen actie begonnen om zelfstandig te worden. De banne Westzaan had hierin toegestemd, doch er is niets van gekomen. Het was dus allemaal geheel van de baan. In 1729 waagde Westzaandam een nieuwe poging, maar weer zonder succes. Wel wist Westzaandam in bestuurszaken een zekere zelfstandigheid te verkrijgen. Op 7 oktober 1634 hadden de regeerders van Westzaandam al op eigen gezag een resolutieboek aangelegd. | Intussen waren Koog, Zaandijk en Wormerveer een eigen actie begonnen om zelfstandig te worden. De banne Westzaan had hierin toegestemd, doch er is niets van gekomen. Het was dus allemaal geheel van de baan. In 1729 waagde Westzaandam een nieuwe poging, maar weer zonder succes. Wel wist Westzaandam in bestuurszaken een zekere zelfstandigheid te verkrijgen. Op 7 oktober 1634 hadden de regeerders van Westzaandam al op eigen gezag een resolutieboek aangelegd. | ||
== 2.2.2. Koop van de ambachtsheerlijkheid == | == 2.2.2. Koop van de ambachtsheerlijkheid == | ||
- | | + | |
- | n het geval van Westzaan kocht de banne Westzaan zelf de heerlijkheid. Reeds in 1721 hadden de Staten besloten tot verkoop over te gaan. Westzaan verzette zich heftig en beriep zich op het privilege van 12 maart 1456. Verbazingwekkend is het antwoord van de Staten op dit protest: ' . . .zoude worden gesproken over de sommen. welke zij zouden genegen zijn te geeven bij wege van voor of uitkoop om te acquireren de ambachtsheerlijkheid met de gevolgen van dien.` Met andere woorden: als jullie de ambachtsheerlijkheid zelf kopen voor een redelijke som, hebben jullie niet te klagen! Westzaandam wenste zeggenschap in de koop en eiste verandering in de regeringsvorm. De Staten weigerden hierop in te gaan. | + | |
- | Op l juni 1729 werd de koop gesloten door Westzaan voor 300.000 gulden. De ambachtsheerlijkheid van Krommenie, die tot dan toe altijd verbonden was geweest met Westzaan, werd afzonderlijk verkocht aan Krommenie. De voorwaarden van de verkoop werden in 19 artikelen neergelegd die in het boek van Jongewaard zijn na te lezen. Een voorbehoud werd gemaakt ten aanzien van de rechten van de baljuw. Hem kwam blijkbaar het recht toe van approbatie | + | Op l juni 1729 werd de koop gesloten door Westzaan voor 300.000 gulden. De ambachtsheerlijkheid van Krommenie, die tot dan toe altijd verbonden was geweest met Westzaan, werd afzonderlijk verkocht aan Krommenie. De voorwaarden van de verkoop werden in 19 artikelen neergelegd die in het boek van Jongewaard zijn na te lezen. Een voorbehoud werd gemaakt ten aanzien van de rechten van de baljuw. Hem kwam blijkbaar het recht toe van approbatie |
- | De Staten konden deze rechten niet terzijde schuiven. Zij beloofden dat Westzaan ook deze rechten zou krijgen bij de dood van de toenmalige baljuw van Bloys. Hevige ruzies tussen de dorpen van de banne onderling, vooral over het verhogen van het aantal schepenen van zeven tot negen, hadden tot gevolg dat de Staten op 26 april 1730 een nadere uitleg gaven over de koopvoorwaarden. Tal van ruzies over de verdeling van de betaling van de koopprijs en over de benoemingen van functionarissen volgden. Daar de ambachtsheerlijkheid in het bezit gekomen was van een rechtspersoon | + | De Staten konden deze rechten niet terzijde schuiven. Zij beloofden dat Westzaan ook deze rechten zou krijgen bij de dood van de toenmalige baljuw van Bloys. Hevige ruzies tussen de dorpen van de banne onderling, vooral over het verhogen van het aantal schepenen van zeven tot negen, hadden tot gevolg dat de Staten op 26 april 1730 een nadere uitleg gaven over de koopvoorwaarden. Tal van ruzies over de verdeling van de betaling van de koopprijs en over de benoemingen van functionarissen volgden. Daar de ambachtsheerlijkheid in het bezit gekomen was van een rechtspersoon, de banne, en niet van een natuurlijk persoon, moest er iemand worden aangewezen die namens de banne als ambachtsheer fungeerde, een zogenaamde sterfman. Bij diens dood moest het leen opnieuw bij de Staten verheven worden namens de banne op naam van een nieuwe sterfman. |
== 2.2.3. Verhouding tussen West- en Oostzaandam == | == 2.2.3. Verhouding tussen West- en Oostzaandam == | ||
- | Toen in de 13e eeuw de Zaan door een dam met een sluis was afgesloten ontstond allereerst bewoning aan de Oostzijde en pas later aan de Westzijde van deze dam. Tussen de bewoners van beide kleine dorpen bestond aanvankelijk een nauwe band, die werd versterkt door het stichten van een kapel te Oostzaandam (zie ook: 1.2.7.). Op 25 oktober 1604 verleenden de Staten octrooi aan de armenvoogden van Zaandam, zowel de Oost- als de Westzijde. om ook één duit op de gulden te heffen van verkopingen van roerend goed (boelhuizen). Tevoren werd deze duit alleen geheven bij de verkoop van onroerend goed. De Staten motiveerden dit gemeenschappelijk octrooi met het feit dat Oost- en Westzaandam wel tot twee aparte rechtskringen behoorden, doch altijd gemeenschappelijke armenvoogden gehad hadden | + | Toen in de 13e eeuw de Zaan door een dam met een sluis was afgesloten ontstond allereerst bewoning aan de Oostzijde en pas later aan de Westzijde van deze dam. Tussen de bewoners van beide kleine dorpen bestond aanvankelijk een nauwe band, die werd versterkt door het stichten van een kapel te Oostzaandam (zie ook: 1.2.7.) |
+ | |||
+ | Op 25 oktober 1604 verleenden de Staten octrooi aan de armenvoogden van Zaandam, zowel de Oost- als de Westzijde, om ook één duit op de gulden te heffen van verkopingen van roerend goed en boelhuizen. Tevoren werd deze duit alleen geheven bij de verkoop van onroerend goed. De Staten motiveerden dit gemeenschappelijk octrooi met het feit dat Oost- en Westzaandam wel tot twee aparte rechtskringen behoorden, doch altijd gemeenschappelijke armenvoogden gehad hadden, reeds in 1539. | ||
+ | |||
+ | Op 28 december 1619 maakten de regenten van Oost- en Westzaandam samen een ordonnantie op het begraven van de doden in de kerk en op het kerkhof. Vermoedelijk stond ook de school te Oostzaandam, hoewel dat in de orde en reglement op 't bedienen van de school tot Zaardam, niet met zoveel woorden werd gezegd | ||
+ | |||
+ | Kort daarna weigerde Oostzaandam evenals Westzaandam (zie: 2.2.1.) mee te betalen aan de aanleg van een nieuw kerkhof met toren en van een school te Westzaandam, | ||
+ | |||
+ | De bestaande regeling tussen Oost- en Westzaandam werkte tot ieders tevredenheid; | ||
- | Kort daarna weigerde Oostzaandam evenals Westzaandam (zie: 2.2.1.) mee te betalen aan de aanleg van een nieuw kerkhof met toren en van een school te Westzaandam, | + | Oostzaandam voerde evenwel ten onrechte aan dat de Gereformeerden in Westzaandam zich niet van hen wilden afscheiden. Uit een verklaring van 29 november 1633 blijkt dat de Gereformeerden in Westzaandam wel een eigen kerk wilden. De Staten verboden elke verandering in de bestaande toestand, totdat er een rechterlijke uitspraak was gedaan. Die kwam op 25 juni 1635 van het Hof van Holland. Dit Hof beval een algehele scheiding tussen Oost- en Westzaandam. Deze uitspraak werd door de Hoge Raad bevestigd |
== 2.2.4. Vereniging van West- en Oostzaandam tot de stad Zaandam == | == 2.2.4. Vereniging van West- en Oostzaandam tot de stad Zaandam == | ||
Regel 67: | Regel 92: | ||
Het Franse bewind ging uit van een beleid van zoveel mogelijk concentraties, | Het Franse bewind ging uit van een beleid van zoveel mogelijk concentraties, | ||
- | In een nieuw plan van 16 september 1811 behielden beide gemeenten ook hun zelfstandigheid. Op 17 april 1811 waren er in de Zaanstreek drie vredegerechten gevormd, te Westzaan, Westzaandam en Oostzaandam. Deze indeling wekte bij alle betrokkenen veel tegenstand. Aan [[gobel|Hendrik Christiaan Göbel]], de maire (burgemeester) van Westzaandam, | + | In een nieuw plan van 16 september 1811 behielden beide gemeenten ook hun zelfstandigheid. Op 17 april 1811 waren er in de Zaanstreek drie vredegerechten gevormd, te Westzaan, Westzaandam en Oostzaandam. Deze indeling wekte bij alle betrokkenen veel tegenstand. Aan [[gobel|Hendrik Christiaan Göbel]], de maire of burgemeester van Westzaandam, |
- | Het kan echter geen toeval zijn, dat acht dagen later (op 21 oktober 1811) het grote decreet werd afgekondigd, | + | Zij hadden verder samen één commissaris van politie, die bij twee vredegerechten, |
+ | |||
+ | Het kan echter geen toeval zijn, dat acht dagen later, op 21 oktober 1811 het grote decreet werd afgekondigd, | ||
== 2.2.5. Stadsrecht van Zaandam == | == 2.2.5. Stadsrecht van Zaandam == | ||
- | In 1811 werd Zaandam een stad (zie: 2.2.4.) De betekenis hiervan was dat de gemeente als eerste klasse werd beschouwd; dit voorrecht ging echter weer spoedig teniet. Toen Den Haag in 1810 stad werd, werd een reden voor deze verhef? | + | In 1811 werd Zaandam een stad (zie: 2.2.4.) De betekenis hiervan was dat de gemeente als eerste klasse werd beschouwd; dit voorrecht ging echter weer spoedig teniet. Toen Den Haag in 1810 stad werd, werd een reden voor deze verheffing |
=== 2.3. Assendelft === | === 2.3. Assendelft === | ||
Toen in [[bestuur# | Toen in [[bestuur# | ||
- | In 1694 kocht Mr. Jan Deutz. schepen en raad van Amsterdam, de hoge en vrije heerlijkheid Assendelft. in 1708 verwierf hij ook Assumburg. | + | In 1694 kocht Mr. Jan Deutz. schepen en raad van Amsterdam, de hoge en vrije heerlijkheid Assendelft, in 1708 verwierf hij ook Assumburg. |
- | De (13) sluisjes in de omringdijk van de polder werden gebruikt voor het inlaten van IJ-water voor bodemverbetering. In feite profiteerden alleen de eigenaars van dicht bij deze sluisjes gelegen landerijen van het slib. voor anderen was de jaarlijkse overstroming in de winter een bron van ergernis. Het gebruik dateerde uit de tweede helft van de 16e eeuw en leidde sindsdien voortdurend tot conflicten. In 1566 verplichtten de Staten van Holland Assendelft tot het aanleggen van een 'achterdichting' (binnendijk achter de zeedijk). Hierdoor ontstonden afwateringsmoeilijkheden en dit leidde er in 1633 toe dat schouten | + | De 13 sluisjes in de omringdijk van de polder werden gebruikt voor het inlaten van IJ-water voor bodemverbetering. In feite profiteerden alleen de eigenaars van dicht bij deze sluisjes gelegen landerijen van het slib. Voor anderen was de jaarlijkse overstroming in de winter een bron van ergernis. Het gebruik dateerde uit de tweede helft van de 16e eeuw en leidde sindsdien voortdurend tot conflicten. In 1566 verplichtten de Staten van Holland Assendelft tot het aanleggen van een achterdichting |
- | Het eerste rechthuis werd gebouwd in 1614. Schouten | + | Het eerste rechthuis werd gebouwd in 1614. Schout en schepenen hielden er sindsdien wekelijks zitting. Blijkens vele van hun keuren bemoeiden zij zich ook met de regeling van visserij, die lange tijd voor Assendelft van belang is geweest. |
Voor herstel na de overstromingsramp van 1717 was meer dan f 200.000 nodig. Assendelft kon dat onmogelijk opbrengen en de Staten hebben de heerlijkheid eerst zeven en daarna nog eens drie jaar belastingvrijdom verleend. Na afloop van de eerste termijn, toen nog niets kon worden afgedragen, zijn enkele Assendelftse schepenen gegijzeld en in de Gevangenispoort in Den Haag opgesloten. | Voor herstel na de overstromingsramp van 1717 was meer dan f 200.000 nodig. Assendelft kon dat onmogelijk opbrengen en de Staten hebben de heerlijkheid eerst zeven en daarna nog eens drie jaar belastingvrijdom verleend. Na afloop van de eerste termijn, toen nog niets kon worden afgedragen, zijn enkele Assendelftse schepenen gegijzeld en in de Gevangenispoort in Den Haag opgesloten. | ||
Regel 100: | Regel 127: | ||
3. In plaats van de schotvangers zouden door vroedschappen en schepenen vier burgemeesters worden benoemd. die beëdigd moesten worden door de schout. Zij moesten voortaan “de dorpssaken bewaren, en daarvan behoorlijk rekening doen. | 3. In plaats van de schotvangers zouden door vroedschappen en schepenen vier burgemeesters worden benoemd. die beëdigd moesten worden door de schout. Zij moesten voortaan “de dorpssaken bewaren, en daarvan behoorlijk rekening doen. | ||
- | ' | + | 4. Jaarlijks moest de helft van de vroedschappen aftreden. |
5. Van de burgemeesters zou er een als oud-burgemeester in het nieuwe college zitting nemen. | 5. Van de burgemeesters zou er een als oud-burgemeester in het nieuwe college zitting nemen. | ||
Regel 106: | Regel 133: | ||
6. Van de schepenen zouden er twee nog een jaar lang hun zetel behouden. | 6. Van de schepenen zouden er twee nog een jaar lang hun zetel behouden. | ||
- | 7. Schepenen mochten uit de gemeente | + | 7. Schepenen mochten uit de gemeente, gezamenlijke burgers of uit de vroedschappen worden gekozen. |
- | 8. Schepenen zouden met de schout | + | 8. Schepenen zouden met de schout justitie administreren, |
- | 9. Bij de verkiezing van burgemeesters en vroedschappen op de Palmzondag mochten de `schepenen meestemmen en besluiten nemen. | + | 9. Bij de verkiezing van burgemeesters en vroedschappen op de Palmzondag mochten de schepenen meestemmen en besluiten nemen. |
10. Zie onder l. | 10. Zie onder l. | ||
Regel 123: | Regel 150: | ||
\\ | \\ | ||
- | Deze brief van 20 januari 1632 werd, wat het laatste punt aangaat, op 30 juni 1632 aangevuld met de bepaling dat wanneer er geopposeerd zou worden tegen een meerderheidsbe- sluit, de opposanten die oppositie uit eigen zak zouden moeten betalen en niet uit de gemeentekas. | + | Deze brief van 20 januari 1632 werd, wat het laatste punt aangaat, op 30 juni 1632 aangevuld met de bepaling dat wanneer er geopposeerd zou worden tegen een meerderheidsbesluit, de opposanten die oppositie uit eigen zak zouden moeten betalen en niet uit de gemeentekas. |
- | Lams vermeldde dat er in zijn tijd (ca. 1664) in Oostzaan één schout was, vier burgemeesters, | + | Lams vermeldde dat er in zijn tijd, ca. 1664 in Oostzaan één schout was, vier burgemeesters, |
Het aandeel van Oostzaandam in het bansbestuur van Oostzaan bestond dus uit drie schepenen, twee burgemeesters en zeven vroedschappen. | Het aandeel van Oostzaandam in het bansbestuur van Oostzaan bestond dus uit drie schepenen, twee burgemeesters en zeven vroedschappen. | ||
Regel 133: | Regel 160: | ||
Aan de pogingen van Oostzaandam zich los te maken van Oostzaan kwam in 1729 een voorlopig einde. In dat jaar namelijk kochten de bestuurders van Oostzaan de ambachtsheerlijkheid van hun dorp voor 100.000 gulden. De Staten weigerden als verkopers in te stemmen met een verandering in de regering van Oostzaan; er stond voor hen dan ook 100.000 gulden op het spel. | Aan de pogingen van Oostzaandam zich los te maken van Oostzaan kwam in 1729 een voorlopig einde. In dat jaar namelijk kochten de bestuurders van Oostzaan de ambachtsheerlijkheid van hun dorp voor 100.000 gulden. De Staten weigerden als verkopers in te stemmen met een verandering in de regering van Oostzaan; er stond voor hen dan ook 100.000 gulden op het spel. | ||
- | Tenslotte in de revolutietijd, | + | Tenslotte in de revolutietijd, |
<WRAP center round box 100%> | <WRAP center round box 100%> | ||
Regel 139: | Regel 166: | ||
1. Oostzaan en Oostzaandam zouden elk een afzonderlijke plaatselijke regering hebben. In Oostzaan zouden vier colleges worden gevormd: Municipaliteit, | 1. Oostzaan en Oostzaandam zouden elk een afzonderlijke plaatselijke regering hebben. In Oostzaan zouden vier colleges worden gevormd: Municipaliteit, | ||
- | 2. Onder de naam 'dijkgraaf en heemraden` zou een bans- en polderbestuur worden gekozen. In dit college zouden acht heemraden zitting krijgen, vier uit Oostzaan en vier uit Oostzaandam. De bansschout zou de dijkgraaf | + | 2. Onder de naam dijkgraaf en heemraden zou een bans- en polderbestuur worden gekozen. In dit college zouden acht heemraden zitting krijgen, vier uit Oostzaan en vier uit Oostzaandam. De bansschout zou de dijkgraaf, later dijkrichter, zijn. De vergaderingen zouden jaarlijks worden gehouden, het ene jaar in Oostzaan, het andere in Oostzaandam. In de vergadering van 18 januari 1796 werd een instructie voor het polderbestuur vastgesteld. |
3. De zaken die tot dan toe door de burgemeesters werden beheerd en uit de banskas werden betaald, zouden in het vervolg beheerd worden door een commissie uit beide municipaliteiten. | 3. De zaken die tot dan toe door de burgemeesters werden beheerd en uit de banskas werden betaald, zouden in het vervolg beheerd worden door een commissie uit beide municipaliteiten. | ||
- | 4. De ambachtsheerlijkheid zou bestuurd worden door acht ambachtsbewaarders, | + | 4. De ambachtsheerlijkheid zou bestuurd worden door acht ambachtsbewaarders, |
5. Ieder dorp zou voortaan zijn eigen schout en secretaris benoemen. Voor de banszaken zouden de schouten de secretaris van de banne fungeren. | 5. Ieder dorp zou voortaan zijn eigen schout en secretaris benoemen. Voor de banszaken zouden de schouten de secretaris van de banne fungeren. | ||
Regel 153: | Regel 180: | ||
\\ | \\ | ||
- | Een aantal akkoorden moest gesloten worden om de scheiding tot stand te brengen. Hierop volgden laaiende ruzies, die pas op 21 januari 1813 door de landdrost werden bijgelegd in een overeenkomst van acht punten, waarin vermeld stond welke taken in het vervolg gemeenschappelijk verricht zouden worden. De vereniging van de Oost- en de Westzijde van Zaandam tot één gemeente en de stadwording van Zaandam bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811, brachten een totale verandering in de situatie van Oost- en Westzaandam. Toch werd ook toen de band van Zaandam-Oost en Oostzaan niet geheel verbroken. Gemeenschappelijk bleven: het onderhoud der veersteigers, | + | Een aantal akkoorden moest gesloten worden om de scheiding tot stand te brengen. Hierop volgden laaiende ruzies, die pas op 21 januari 1813 door de landdrost werden bijgelegd in een overeenkomst van acht punten, waarin vermeld stond welke taken in het vervolg gemeenschappelijk verricht zouden worden. De vereniging van de Oost- en de Westzijde van Zaandam tot één gemeente en de stadwording van Zaandam bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811, brachten een totale verandering in de situatie van Oost- en Westzaandam. Toch werd ook toen de band van Zaandam-Oost en Oostzaan niet geheel verbroken. Gemeenschappelijk bleven het onderhoud der veersteigers, |
Regel 160: | Regel 187: | ||
De vereniging van Wormer en Jisp (zie: | De vereniging van Wormer en Jisp (zie: | ||
1.2.6.) beantwoordde niet aan de verwach- | 1.2.6.) beantwoordde niet aan de verwach- | ||
- | tingen. Op verzoek van J isp brachten de Sta- | + | tingen. Op verzoek van Jisp brachten de Sta- |
- | ten van Holland op 2 december | + | ten van Holland op 2 december |
scheiding tot stand. | scheiding tot stand. | ||
Regel 182: | Regel 209: | ||
Op 20 mei 1616 beklaagden de burgemees- | Op 20 mei 1616 beklaagden de burgemees- | ||
ters en regeerders van Wormer zich over het | ters en regeerders van Wormer zich over het | ||
- | feit dat na de scheiding van J isp in het geheel | + | feit dat na de scheiding van Jisp in het geheel |
geen algemene verkiezing van vroedschap- | geen algemene verkiezing van vroedschap- | ||
pen had plaats gevonden. Slechts in het geval | pen had plaats gevonden. Slechts in het geval | ||
Regel 192: | Regel 219: | ||
nieuw college van vroedschappen. Gecom- | nieuw college van vroedschappen. Gecom- | ||
mitteerde Raden gingen hier echter niet op in | mitteerde Raden gingen hier echter niet op in | ||
- | en handhaafden de bestaande toestand | + | en handhaafden de bestaande toestand bij |
- | provisie`, totdat door de Staten anders zou | + | provisie, totdat door de Staten anders zou |
worden besloten. | worden besloten. | ||
Zoals overal elders waren er nog weesmees- | Zoals overal elders waren er nog weesmees- | ||
- | + | ters (3), kerkmeesters (4), armenvoogden | |
- | ters (3), kerkmeesters (4), arrnenvoogden | + | |
(5), buitenvaders van het weeshuis (4), pol- | (5), buitenvaders van het weeshuis (4), pol- | ||
dermeesters (4), waagmeesters van boter | dermeesters (4), waagmeesters van boter | ||
Regel 207: | Regel 233: | ||
menvoogden, twee hooijstekers en hooij- | menvoogden, twee hooijstekers en hooij- | ||
schatters. Zo was de toestand in 1664, toen | schatters. Zo was de toestand in 1664, toen | ||
- | Lams zijn “Handvesten, etc. in Kennemer- | + | Lams zijn 'Handvesten, etc. in Kennemer- |
land' liet drukken. | land' liet drukken. | ||
Ook ten aanzien van Wormer liet de 'Hoge | Ook ten aanzien van Wormer liet de 'Hoge | ||
- | Overheid” zich leiden door haar behoefte | + | Overheid' |
- | geld. In 1729 werd Wormer min of meer ge- | + | aan geld. In 1729 werd Wormer min of meer ge- |
dwongen de ambachtsheerlijkheid te kopen, | dwongen de ambachtsheerlijkheid te kopen, | ||
waaraan het dorp dus het recht ontleende | waaraan het dorp dus het recht ontleende | ||
Regel 223: | Regel 249: | ||
Op 25 januari 1795 werd de toen nog funge- | Op 25 januari 1795 werd de toen nog funge- | ||
rende dorpsregering in haar geheel afgezet. | rende dorpsregering in haar geheel afgezet. | ||
- | Een college | + | Een college |
vormd en een comité van justitie. Ook werd | vormd en een comité van justitie. Ook werd | ||
een plaatselijk bestuursreglement vastge- | een plaatselijk bestuursreglement vastge- | ||
Regel 253: | Regel 279: | ||
- | Ook Jisp kocht in 1729 (1 juni) de ambachts- | + | Ook Jisp kocht in 1 juni 1729 de ambachts- |
heerlijkheid van het dorp, voor een bedrag | heerlijkheid van het dorp, voor een bedrag | ||
- | van 10.000 gulden. Daarna mocht J isp dus | + | van 10.000 gulden. Daarna mocht Jisp dus |
zijn eigen schout benoemen. | zijn eigen schout benoemen. | ||
Op 14 maart 1781 besloten de regenten van | Op 14 maart 1781 besloten de regenten van | ||
- | J isp dat de schout voor twee jaar zou worden | + | Jisp dat de schout voor twee jaar zou worden |
aangesteld. Op zijn kosten moest de benoem- | aangesteld. Op zijn kosten moest de benoem- | ||
de schout aan de burgemeesters, | de schout aan de burgemeesters, | ||
Regel 269: | Regel 295: | ||
Dat was een nogal ingewikkelde geschiede- | Dat was een nogal ingewikkelde geschiede- | ||
nis, want behalve schout was hij ook ge- | nis, want behalve schout was hij ook ge- | ||
- | rechtsbode en makelaar te J isp, waaruit hij | + | rechtsbode en makelaar te Jisp, waaruit hij |
afzonderlijke inkomsten genoot. | afzonderlijke inkomsten genoot. | ||
- | Van Ollefen schreef in zijn boek (1796) | + | Van Ollefen schreef in zijn boek uit 1796 |
- | 'Stads- en dorpsbeschrijving' | + | Stads- en dorpsbeschrijving dat er in zijn |
- | tijd een municipaliteit was. bestaande uit | + | tijd een municipaliteit was, bestaande uit |
- | acht leden. onder wie twee die vóór de revo- | + | acht leden, onder wie twee die vóór de revo- |
- | lutie burgemeester waren. terwijl ook de | + | lutie burgemeester waren terwijl ook de |
schout gehandhaafd was. Voorts waren er | schout gehandhaafd was. Voorts waren er | ||
drie weesmeesters en twee kerkmeesters be- | drie weesmeesters en twee kerkmeesters be- | ||
Regel 285: | Regel 311: | ||
Mr. J .W. Groesbreek | Mr. J .W. Groesbreek | ||
- | Literatuur' | + | Literatuur |