Volgende revisie
|
Vorige revisie
|
daan [2015/10/16 20:47] 127.0.0.1 Externe bewerking |
daan [2020/09/07 12:05] (huidige) |
==== Daan, dr ==== | ==== Daan, Jo ==== |
Johanna Catharina (Jo) (Krommenie 1918). Taalkundige, dialectologe. Jo Daan promoveerde in 1950 tot doctor in de letteren en wijsbegeerte op het proefschrift Wieringer land en leven in de taal'. ln dit lijvige en gewaardeerde werk legde zij verband tussen de geschiedenis van het voormali ge eiland met de daar gesproken taal; zij betrok bij haar studie onder meer het volksleven en de beroepen en bedrijven, terwijl zij in enkele bijlagen ook voor- en familienamen, plant- en diemamen en Wieringer volksliedjes verzamelde. In feite volgde zij hiermee het door dr. G.J. [[Boekenoogen]] (in onder andere [[De]] Zaansche Volkstaal') getrokken spoor. Verbonden aan het Instituut voor Volkskunde, Naamkunde en Dialectologie (het huidige Meertens-instituut) te Amsterdam werd zij een deskundige van naam op het gebied der volkstaal. Het enthousiasme waarmee zij haar kennis van vooral de Noordhollandse dialecten uitdroeg, stimuleerde anderen tot het vastleggen van taalgebruik in deze provincie. Zo zou zonder haar adviezen de herdruk van Boekenoogens 'De Zaanse Volkstaal' niet zijn verschenen. Van haar vele eigen publikaties worden hier genoemd íHij zeit watl, luchtige grepen uit de Amsterdamse volkstaal [[ (1948) en het in 1988 door de Vereniging '[[Vrienden]] van het Zaanse Huis' uitgegeven De taal van Aafje [[Gijsen]] als bron van achttiende-eeuws', een studie over het taalgebruik in een dagboek van een Zaandams meisje. Mevrouw Daanvestigde zich na haar pensionering in de Achterhoek. //Dagboeken journaals. Vorm van autobiografie, waarin de schrijver regelmatig (dikwijls iedere dag) chronologisch noteert wat hij/zij heeft meegemaakt, denkt, voelt of overweegt. Dagboeken kunnen zeer van elkaar afwijken: sommige zijn strikt persoonlijk, andere zijn puur economisch of politiek. Er zijn uit het Zaanse verleden enkele tientallen dagboeken en joumaals bekend. Cultuurhistorisch kunnen deze van groot belang zijn. juist ook omdat zij inzicht geven in het gewone leven van gewone mensen. Het merendeel van de bekende Zaanse dagboeken berust in het Gemeente-archief van Zaanstad. Aangenomen mag worden dat er in werkelijkheid aanzienlijk meer zijn geschreven dan de bekend geworden dagboeken. Het dikwijls persoonlijke karakter van deze geschriften maakt het logisch dat ze of in de familie werden gehouden, of bij de dood van de dagboekschrijver werden vernietigd. Opmerkelijk is dat juist in tijden van spanning of oorlog veel mensen een dagboek bijhouden. Zo is een aantal Zaanse dagboeken uit de Franse tijd en uit de Tweede Wereldoorlog bekend. Scheepsjournaals, in zeker opzicht ook als dagboeken te beschouwen, zijn helaas niet in de Zaanse archieven beland. Vermelding verdienen ook de in het verleden bijgehouden ijskronieken. De oudste bewaard gebleven Zaanse dagboeken stammen uit de 17e eeuw. Het meest waardevol daarvan is zonder twijfel het [[Nootysye]] Boeck' van Claes Arisz [[Caescoper]] (1650-1729). In het boek zijn niet alleen algemene dagelijkse gebeurtenissen vastgelegd, maar ook persoonlijke ervaringen. Daarnaast wordt het journaal als bron voor familie- en weeronderzoek gebruikt. Twee andere 17e-eeuwse dagboeken zijn die van de Oostzaner Jan Sijmons Daalder en die van de Lutherse predikant [[Petri]] Beide dagboeken beperken zich over het algemeen tot mededelingen over doop, huwelijk en sterven. Petri schreef zijn notities zelfs tussen de doopinschrijvingen in het doopboek. Van belang zijn vooral Petri`s aantekeningen over het bezoek van [[Czaar]] Peter aan Zaandam (1697). Daalder (wiens dagboek berust in het Rijksarchief voor Noord-Holland te Haarlem) schreef slechts sporadisch over algemene politieke of economische gebeurtenissen. Uit de 18e eeuw stamt het dagboek van De Westzaandamse peller P.J . Hoogeboom, het 'Journaal ofte Daghregister van de nobelste Geschiedenisse zetert het jaar 1713 tot en met hetjaar 1734'. Hij schreef vooral over sterfgevallen, branden en economische onderwerpen. ln het Gemeente-archief Zaanstad bevindt zich een moderne transcriptie van dit journaal. Andere dagboeken uit de eerste helft van de 18e eeuw zijn de aantekeningen van de Westzaner Gerrit Jacobsz Nen over het jaar 1713, en de 'Kronyk` die de Oostzaandammer Cornelis Veen van 1740 tot 1749 bijhield. Uit het laatste kwart van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw is een ?ink aantal dagboeken bekend. Voor de Zaanse geschiedschrijving belangrijk is rHet dagverhaal van Aafje [[Gijsen]] 1773-1775' dat integraal in druk verscheen, toegelicht en voorzien van aantekeningen door J .W. van [[Sante]]. Het boek (Wormerveer 1986) is een welkome bron voor genealogisch onderzoek en beschrijft in detail de dagelijkse bezigheden van een Zaanse koopmansfamilie. Andere dagboeken uit deze periode (waarin de [[Pameer]] politiek gericht. Genoemd kunnen worden het dagboek van G. Honig over de periode 1796-1818 (berustend in het archief Honig in het Gemeente-archief Zaanstad); een dagboek dat wordt toegeschreven aan de Westzaandamse orgeltrapper Cornelis Cartensz [[Dekker]] (1741-1816), voorzien van aantekeningen door Ger Jan Onrust gedeeltelijk - periode 1787-1813 - gepubliceerd in Zuiderzeesteden` (Amsterdam 1985); het Journaal gehouden van 1795-1813` van Helena Jacobs Pergu; de aantekeningen van de Westzaandamse koopman J an J. Musk over de periode 1773-1782; de aantekeningen van Cornelis Verheul over 1777-1780; de Kronyk` van de Krommenieër papierfabrikant Simon Bakker, Waarin Aantekeninge van geboorte Trou en Stervgevallen in mijn Familie en van Eenige Goede Vriende Benevens Merkwaardi ge Gebeurtenisse zoo van Vroegeren als Sedert mijn Leeftijd voorgevalle`; het Journaal eener reis naar Alkmaar en verder in Noord-Holland, ter bezichtiging van de plaatsen alwaar het toneel des oorlogs was geweest' van Klaas Adriaansz Honig; en de Annotatiën 1779-1844` van Jan van Vleuten. Deze dagboeken bevinden zich alle in het Gemeente-archief van Zaanstad. Een flink aantal dagboeken, vooral over familie en familie-ondernemingen. bevindt zich in het archief Honig. dat in het Gemeente-archief Zaanstad berust. In totaal staan veertien dagboekdelen in dit archief. geschreven door verschillende mannelijke familieleden. De dagboeken beslaan de periode 1837-1925. Een curieus en persoonlijk dagboek is het 620 pagina`s dikke geschrift van Lambertus Pieterszoon van Calcar (Koog), dat loopt van 1869 tot en met 1902. Van Calcar schreef zijn eigen levensverhaal en noteerde wereldgebeurtenissen (soms met kranteknipsels). Ook dit dagboek bevindt zich in het Gemeente-archief. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hield een groot aantal personen dagboekaantekeningen bij. Het oorlogsdagboek van de Oostzaanse mej. KJ. Kuiper bevindt zich in het Gemeente Archief Amsterdam. Andere dagboekenschrijvers waren A. van [[Braam]] en C. [[MOL]] Hun dagboeken zijn in familiebezit. //Dageraad, de. Pelmolen te Oostzaandam. bijgenaamd De Zwavelstok. De windbrief werd gegeven in september 1679. Hij heeft gestaan aan en ten westen van de Gouw, ter hoogte van het Grote Glop, en werd gesloopt in 1792. //Dageraad, de. Vrijdenkersvereniging, opgericht in oktober 1856, die in de Zaanstreek een redelijk grote aanhang verwierf. De Dageraad (in 1957 werd de naam van de vereniging veranderd in: De Vrije Gedachte) was aanvankelijk liberaal georiënteerd en stond in de begintijd onder invloed van onder anderen Multatuli. Via figuren als A. Gerhard en F. [[Domela]] Nieuwenhuis schoof de vereniging nadien meer naar de kant van de opkomende arbeidersbeweging en waren de leden van De Dageraad vooral socialisten en anarchisten. De grootste bloeitijd van de Vrijdenkersvereniging, die voortdurend opkwam voor het recht op een zelfstandige athe'i'stische wereldbeschouwing, lag tussen de beide wereldoorlogen. Artikel 2 van de huidige statuten luidt: De vereniging stelt zich ten doel de bevordering van de vrije gedachte, tot verbreding en verdieping van 's mensen besef op alle gebieden van het leven. (_ . .1 Daarom verwerpt en bestrijdt zij ieder dogmatisme. beseffend dat er voor de rede geen absolute waarheden stand kunnen houden.' De overeenkomst met bijvoorbeeld het Christen- en individualistisch [[anarchisme]] blijke hieruit. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de nadruk meer te liggen op het eigensoortige van de ongodsdienstige levens overtuiging en minder op de bestrijding van de godsdienst. Het [[humanisme]] heeft die eerdere taak van De Dageraad deels overgenomen. Zaanstreek Een van de oprichters van de vereniging was mr. W.B. [[Westermann]], advocaat te Zaandam. De Dageraad kreeg in de Zaanstreek vooral aanhang in Zaandam, Koog, Zaandijk en Wormerveer. Tot een aparte Zaanse afdeling is het nooit gekomen, maar wel hebben er bijeenkomsten van De Dageraad in de Zaanstreek plaatsgevonden. ln de 20e eeuw voerden daar leiders van de SDAP (zie: [[Socialisme]]) herhaaldelijk het woord. Desondanks waren de naar schatting honderd Zaanse leden van de vereniging vooral afhankelijk van wat er in Amsterdam plaatsvond. In de hoofdstad waren er iedere zondagmorgen bijeenkomsten, waar een groep Zaankanters wekelijks heentrok. In de crisisjaren nam het aantal leden van De Dageraad al af, na de Tweede Wereldoorlog was de vereniging niet meer lokaal actief. Naast de vrijdenkersvereni ging De Dageraad. waren er in de Zaanstreek ook een geestverwante bakkersgezellen-vereniging, een arbeidersmuziekvereniging (Koog-Zaandijk 1933-`40) en een socialistische woningbouwvereniging met dezelfde naam actief. //Dam. Straat te Zaandam die zijn naam ontleent aan de Hogedam in de Zaan. waar Zaandam naar werd vernoemd. De Dam. die de Zaan van het buitenwater (IJ/Zuiderzee) afsloot, was in het zuiden eeuwenlang de enige 1andverbinding tussen de oostelijke en de westelijke Zaanstreek. Het is niet bekend wanneer de Dam precies werd opgeworpen. Zeker is dat hij er in 1314 was, vermoed wordt dat hij aan het einde van de 13e eeuw werd aangelegd. De Hogedam was van uitermate groot belang voor de ontginning en het behoud van de polders ten oosten en westen van de Zaan. Hij was het sluitstuk van een uitgebreid dijkenstelsel rond de Zaanse bannen. Daarnaast was de Dam die de Zaan in het noorden afsloot (de [[Knollendam]]) van groot belang. Volgens sommige historici was er vóór de Hogedam en de Knollendam werden aangelegd reeds een Wormerdam (tussen Wormer en Wormerveer) aanwezig. De Crommenije werd afgesloten door de [[Nieuwendam]] Om water van de Zaan te kunnen uitslaan en om waterverkeer tussen de Voorzaan en de Achterzaan mogelijk te maken werden er in de Hogedam verschillende sluizen aangelegd, terwijl ten behoeve van het verkeer ook geruime tijd een [[overtoom]] over de Dam liep. Vanouds waren er twee sluisjes in de Dam. Het is niet bekend wanneer ze zijn gegraven. Het meest westelijke sluisje, de Westzanersluis, wordt vermeld in een akte uit 1430 en was aangelegd door de Banne van Westzanen. De oostelijke sluis, de Kleine Sluis` was gesticht door de Banne van Oostzanen en de Banne van J isp en Wormer en werd ook wel de Wormersluis genoemd. Beide sluizen waren van hout en moesten regelmatig onderhouden worden. Het belang van de sluizen was gering, de Westzanersluis was slechts acht voet breed. In 1544 werd deze Westzanersluis gesloopt en werd een grotere stenen schutsluis gebouwd. die de Grote Sluis of de Hondsbossche Sluis werd genoemd. Deze tweede naam kreeg het sluisje door de bemoeienis van het Hoogheemraadschap de Hondsbossche en Duinen tot Petten bij de aanleg. Het Hoogheemraadschap wilde zeker zijn van geregelde aanvoer van materialen voor de zeewering en liet daartoe met ondersteuning van de banne van Westzanen (die daarvoor eeuwige' tolvrijheid kreeg) en de stad Alkmaar. de sluis bouwen. In 161 1 werd ten oosten van de Kleine Sluis de [[Duikersluis]] aangelegd. De Grote Sluis was, doordat schepen steeds groter werden. al spoedig te klein. Daarom werd in 1608 ten westen van deze sluis een [[overtoom]] aangelegd, waarover de schepen over de Dam werden getrokken. ln 1718 was ook de overtoom te klein geworden en werd deze gesloopt. De moeilijkheden die schepen ondervonden om de Dam te passeren hadden tot gevolg dat de Zaandammer [[scheepsbouw]] zich in de 17e en 18e eeuw verplaatste van de Achterzaan naar de Voorzaan. Na het slopen van de overtoom werd op de plaats van de Grote Sluis een nieuwe sluis gebouwd. die eveneens Grote of Hondsbossche sluis ging heten. Deze werd in 1722 geopend en is thans nog altijd aanwezig (tussen de Wilhelminasluis en de westelijke Zaanoever'). De Grote Sluis werd in 1884 voor f 30.000 overgedaan aan [[Uitwaterende]] Sluizen te Edam. Bij de Grote Sluis staan twee natuurstenen bekroningen. die in 1724 door Jacob van Beek werden gemaakt. Zij stellen de wapens van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten voor. Twee andere bekroningen op de Dam. aan de noordzijde van de Wilhelminasluis, zijn afkomstig van de duikersluis. Ook deze zijn van natuursteen en bestaan uit de wapens van het Hoogheemraadschap der Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland en de wapens van de dijkgraaf en heemraden. en een voorstelling van Neptunus, gezeten op een dolfijn met een bazuinblazend knaapje met een bundel korenhalmen. De Dam had in de Zaanstreek steeds een centrumfunctie. Oostzaandam ontstond op een naast de Dam opgeworpen terp. De Dam was een ontmoetingspunt tussen Oost en West. De twisten waarmee Westzaandam zich begin 17e eeuw kerkelijk afscheidde van Oostzaandam werden ten dele met de vuist op de Dam uitgevochten. Verkeer uit het zuiden naar de Zaanstreek kwam bij de Dam aan. Ook de beroemde bezoekers aan de Zaanstreek lieten hun schepen bij de Dam afmeren; meermalen werden hier de erebogen opgesteld. Niet onlogisch concentreerde zich een aantal herbergen en hotels op en bij de Dam, zoals in het klein overigens ook bij de dorpssluizen in de Lagedijken gebeurde. Bekende namen van zulke etablissementen op de Dam waren onder meer Den Otter' , De Zon, en Suisse'. Nadat in 1876 het Noordzeekanaal was geopend, werd vanuit de Zaanstreek uitgebreid actie gevoerd om te komen tot grotere sluizen in de Dam (in combinatie met het uitdiepen van Voor- en Achterzaan). Verscheidene ingediende plannen werden afgekeurd, maar in 1903 kon de [[Wilhelminasluis]] worden geopend. De Kleine Sluis, de Duikersluis en een ?ink deel van de bebouwing van de Dam moesten voor deze sluis wijken. De bereikbaarheid van de Zaanstreek werd door de Wilhelminasluis aanmerkelijk verbeterd. Na de opening ontstonden in Zaandam evenwel verkeersproblemen omdat de [[Wilhelminabrug]] ten zuiden van de sluis slecht aansloot op de Dam. Om hierin verbetering te brengen werd de havenkom gedempt en werd een rechtstreekse verbindingsweg aangelegd. Vóór het dempen, met grond die beschikbaar was gekomen door het graven van de Nieuwe Zeehaven en het uitdiepen van de Oude Zeehaven, werd de bagger niet van de Zaanbodem afgezogen. Al spoedig begon de demp in te klinken. Inmiddels was een nieuwe verbindingsweg aangelegd en was het naastli ggende terrein bebouwd met een nieuw postkantoor en andere panden in neo-Hollandse renaissance-stijl. Doordat de inklinkende grondlagen neerwaartse druk uitoefenden op de heipalen, verzakten deze panden in zo sterke mate, dat ze reeds binnen tien jaar moesten worden afgebroken. In 1920 kwam het nieuwe, nog aanwezige, hoofdpostkantoor op de Dam tot stand. In de jaren `50 maakte de oude Wilhelminabrug plaats voor een nieuwe brug. Een aantal oude gebouwen (met uitzondering van twee [[accijnshuisjesl]] verdween van het sluizencomplex, toen het [[Zaangemaal]] werd gebouwd. Ten noorden van de Wilhelminasluis is de [[Beatrixbrug]] gebouwd. Literatuur.' M.A. Verkade, Den derden Dach, Alkmaar 1982; F. Mars, Vijftig jaar Wilhelminasluis. Zaandam, 1954; J .J . Schilstra, De Hondsbossche. z.p., 1981. //Dam, Theun van (Amsterdam 1940). Invloedrijke PvdA-wethouder van Zaandam en later Zaanstad in de periode 1970-1988. Daarna burgemeester van Purmerend. Ereburger van Zaanstad. Theun van Dam was al actief in de PvdA (lid afdelingsbestuur en eerder lid afdelingsbestuur Amsterdam) vóór hij in 1970 wethouder van Zaandam werd. De PvdA kreeg dat jaar onverwacht een derde wethouderspost. Van Dam, kersvers raadslid en sinds vijfjaar werkzaam bij het Zaans Instituut voor. School- en Beroepskeuzebegeleiding) werd wethouder van Onderwijs, met bevoegdheden op het terrein van Welzijn. Bij de samenvoegingsverkiezingen' was hij lijstvoerder voor de PvdA; dat bleef hij bij de drie daaropvolgende raadsverkiezingen. In Zaanstad was hij achtereenvolgens wethouder van Onderwijs, Welzijn, Onderwijs en Financiën en Economische Zaken. Gedurende die hele periode was hij loco-burgemeester. Zijn invloed op het bestuurlijke en politieke leven in Zaanstad was groot, men hoorde wel eens zeggen dat in De Bannehof geen beslissing werd genomen zonder dat Van Dam er in werd gekend. In september 1988 werd hij benoemd tot burgemeester van Purmerend. Bij zijn vertrek uit Zaanstad kreeg hij het ereburgerschap aangeboden. Zie ook: [[Onderwijs]] 1.3.6., 1.3.9. en 1.3.10. | |
| Krommenie, 12 mei 1910 - Deventer, 11 juni 2006 |
| |
| dr. Johanna Catharina (Jo) Daan, taalkundige, dialectologe. Jo Daan promoveerde in 1950 tot doctor in de letteren en wijsbegeerte op het proefschrift 'Wieringer land en leven in de taal'. In dit lijvige en gewaardeerde werk legde zij verband tussen de geschiedenis van het voormalige eiland met de daar gesproken taal; zij betrok bij haar studie onder meer het volksleven en de beroepen en bedrijven, terwijl zij in enkele bijlagen ook voor- en familienamen, plant- en diernamen en Wieringer volksliedjes verzamelde. |
| |
| In feite volgde zij hiermee het door [[Boekenoogen|dr. Gerrit Jan Boekenoogen]], in onder andere 'De Zaansche Volkstaal', getrokken spoor. Verbonden aan het Instituut voor Volkskunde, Naamkunde en Dialectologie, het latere Meertens-instituut te Amsterdam, werd zij een deskundige van naam op het gebied der volkstaal. Het enthousiasme waarmee zij haar kennis van vooral de Noord-Hollandse dialecten uitdroeg, stimuleerde anderen tot het vastleggen van taalgebruik in deze provincie. Zo zou zonder haar adviezen de herdruk van Boekenoogens 'De Zaanse Volkstaal' niet zijn verschenen. |
| |
| Mevrouw Daan vestigde zich na haar pensionering in de Achterhoek. |
| |
| Van haar vele eigen publicaties worden hier genoemd: |
| * Hij zeit wat!, luchtige grepen uit de Amsterdamse volkstaal (1948) |
| * het in 1988 door de [[vrienden_van_het_zaanse_huis|Vereniging Vrienden van het Zaanse Huis]] uitgegeven 'De taal van [[gijsen|Aafje Gijsen]]' als bron van achttiende-eeuws, een studie over het taalgebruik in een dagboek van een Zaandams meisje. |
| |
| En verder: |
| * 1948 Hij zeit wat. Grepen uit de Amsterdamse volkstaal. Jacob van Kampen, De wijze Jacob, Amsterdam |
| * 1950 Wieringer land en leven in de taal. Proefschrift Universiteit van Amsterdam. Handelseditie: N.Samsom N.V.Alphen aan den Rijn. |
| * 1963 Bredero, Klucht van de koe. W.E.J.Tjeenk Willink, Zwolle |
| * 1963 Toelichting bij de Taalatlas (met P.J. Meertens) |
| * 1965 Het poesiealbum. AO 1088, Stichting IVIO |
| * 1968 Blad X-2 Dialecten en Naamkunde (met D. Blok), in Atlas van Nederland, Stichting Wetenschappelijke Atlas van Nederland 1963-1977 |
| * 1969 Van Randstad tot Landrand. (met D. Blok) Bijdragen en Mededelingen der Dialectcommissie van de KNAW XXXVI. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, 54 pagina's met kaart en grammofoonplaat. |
| * 1971 G.A. Bredero's Kluchten. De werken van Gerbrand Adriaensz Bredero.Tjeenk Willink-Noorduyn N.V.1985 |
| * 1985 Onze veranderende taal (met Kas Deprez, Roeland van Hout en Jan Stroop). Aula pocket 757, Het Spectrum Utrecht,Antwerpen. |
| * 1987 Ik was te bissie. Nederlanders en hun taal in de Verenigde Staten. Zutphen, De Walburg Pers. 1 |
| * 1988 De taal van Aafje Gijsen als bron van achttiende-eeuws. Anno 1961 |
| * 1990 Urk. Het dialect van Urk (red.) |
| * 1990 Urk. Woordenlijst van Urk (red.) |
| * 2000 Geschiedenis van de dialectgeografie in het Nederlandse taalgebied, rondom Kloeke en het Dialectenbureau. KNAW, Amsterdam |
| |
| Zie ook: [[http://www.dbnl.org/tekst/_jaa004200601_01/_jaa004200601_01_0005.php|Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL)]] |