Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisie Vorige revisie Volgende revisie | Vorige revisie | ||
molenindustrie [2016/04/19 09:51] jan |
molenindustrie [2024/09/11 03:35] (huidige) zaanlander |
||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
==== Molenindustrie ==== | ==== Molenindustrie ==== | ||
- | Productieve technische bedrijvigheid, | ||
- | Molens zijn niet voor het eerst in de Zaanstreek toegepast. Dat heeft ver buiten Nederland plaats gevonden. Vóór 1600 hebben elders zelfs al flinke groepen molens bestaan, zowel in en om steden | + | Productieve technische bedrijvigheid, |
+ | |||
+ | Molens zijn niet voor het eerst in de Zaanstreek toegepast. Dat heeft ver buiten Nederland plaats gevonden. Vóór 1600 hebben elders zelfs al flinke groepen molens bestaan, zowel in en om steden als Gent en Antwerpen, als op het platteland als de Kallenberg in Frans Vlaanderen. Maar telde men ze daar op hoogtepunten bij tientallen, in de Zaanstreek telde men ze bij ettelijke honderden! | ||
=== | === | ||
Regel 8: | Regel 9: | ||
Overzicht van in molens uitgevoerde bedrijven | Overzicht van in molens uitgevoerde bedrijven | ||
* [[cement| Cementmalerij]] | * [[cement| Cementmalerij]] | ||
- | * Cacao-afvalmalerij | + | * [[cacao-afvalmalerij|Cacao-afvalmalerij]] |
* [[cacaoindustrie|Cacao-industrie]] (cacao-malerij) | * [[cacaoindustrie|Cacao-industrie]] (cacao-malerij) | ||
* [[Doppenmalerij]] | * [[Doppenmalerij]] | ||
Regel 18: | Regel 19: | ||
* [[latten|Lattenzager]] | * [[latten|Lattenzager]] | ||
* [[Wagenschotzagerij]] | * [[Wagenschotzagerij]] | ||
- | * [[Korenmalerij]] | + | * [[graanmalerij|Graan- of Korenmalerij]] |
* [[Krijtmalerij]] | * [[Krijtmalerij]] | ||
* [[mosterd|Mosterdmalerij]] | * [[mosterd|Mosterdmalerij]] | ||
Regel 40: | Regel 41: | ||
Reeds in de oertijd gebruikte de mens gereedschappen. Handgereedschap dat, op het oog en met de hand bestuurd, werd bewogen door de handwerksman zelf. Schoot zijn lichaamskracht tekort, dan was het vaak mogelijk om hulp van anderen in te roepen. Men maakte in de oudheid echter ook al gebruik van technische kunstgrepen, | Reeds in de oertijd gebruikte de mens gereedschappen. Handgereedschap dat, op het oog en met de hand bestuurd, werd bewogen door de handwerksman zelf. Schoot zijn lichaamskracht tekort, dan was het vaak mogelijk om hulp van anderen in te roepen. Men maakte in de oudheid echter ook al gebruik van technische kunstgrepen, | ||
- | In molens en door molenmakers later veelvuldig toegepast, werden die ongeveer honderd jaar voor het begin van onze jaartelling omschreven door de Griek Hero van Alexandrië. Hij somde ze op als de vijf potentia: de hefboom, de windas, de takel, de wig en de schroefdraad. In zijn vele eeuwen lang geraadpleegde standaardwerk maakte hij ook melding van kamwielen. Daarmee bracht men toen al de draaiing van een as (met omkering) over op een andere as, zowel bij evenwijdig aan elkaar liggende assen als bij assen die ten opzichte van elkaar een hoek vormden. | + | In molens en door molenmakers later veelvuldig toegepast, werden die ongeveer honderd jaar voor het begin van onze jaartelling omschreven door de Griek Hero van Alexandrië. Hij somde ze op als de vijf potentia: de hefboom, de windas, de takel, de wig en de schroefdraad. In zijn vele eeuwen lang geraadpleegde standaardwerk maakte hij ook melding van kamwielen. Daarmee bracht men toen al de draaiing van een as met omkering over op een andere as, zowel bij evenwijdig aan elkaar liggende assen als bij assen die ten opzichte van elkaar een hoek vormden. |
Al vóór Hero's tijd moet deze door hem beschreven kennis hebben geleid tot het vervaardigen van werktuigen. Dit waren destijds voornamelijk houten mechanieken, | Al vóór Hero's tijd moet deze door hem beschreven kennis hebben geleid tot het vervaardigen van werktuigen. Dit waren destijds voornamelijk houten mechanieken, | ||
Regel 64: | Regel 65: | ||
Die molens bestonden uit een lemen bouwsel, waarin een staande spil met rondom bevestigde van boven naar beneden gespannen zeilen. Door een trechtervormige opening aan één kant blies de heersende noordwesten wind aan één zijde van de spil in de zeilen, waardoor de spil met zeilen snel rondtolde. In tegenstelling tot de ons goed bekende verticale molens waren het horizontale molens, met op een bovenverdieping een rechtstreeks aangedreven koppel platte maalstenen. | Die molens bestonden uit een lemen bouwsel, waarin een staande spil met rondom bevestigde van boven naar beneden gespannen zeilen. Door een trechtervormige opening aan één kant blies de heersende noordwesten wind aan één zijde van de spil in de zeilen, waardoor de spil met zeilen snel rondtolde. In tegenstelling tot de ons goed bekende verticale molens waren het horizontale molens, met op een bovenverdieping een rechtstreeks aangedreven koppel platte maalstenen. | ||
- | Wat vermogen ten opzichte van omvang betreft, leggen deze horizontale molens het af tegen verticale windmolens. Toch werden nog in 1856 door de molenmakers De Vries in Zaandam en Vredenduin Zaandijk in opdracht een horizontale oliemolen en een horizontaal watermolentje gebouwd. Kennelijk bij wijze van proef, die op een mislukking schijnt te zijn uitgelopen. In hoeverre verband bestaat tussen de horizontale windmolens in Seistan en de eerste windmolens in West-Europa is omstreden. Vast staat slechts dat tussen 1100 en 1200 verticale windmolens aanwezig waren in Normandië, Zuidoost-Engeland en Vlaanderen | + | Wat vermogen ten opzichte van omvang betreft, leggen deze horizontale molens het af tegen verticale windmolens. Toch werden nog in 1856 door de molenmakers De Vries in Zaandam en Vredenduin Zaandijk in opdracht een horizontale oliemolen en een horizontaal watermolentje gebouwd. Kennelijk bij wijze van proef, die op een mislukking schijnt te zijn uitgelopen. In hoeverre verband bestaat tussen de horizontale windmolens in Seistan en de eerste windmolens in West-Europa is omstreden. Vast staat slechts dat tussen 1100 en 1200 verticale windmolens aanwezig waren in Normandië, Zuidoost-Engeland en Vlaanderen aan weerskanten van de Frans-Belgische grens. Sterk moet worden betwijfeld of de stenen torenmolens in zuidelijker streken en het Middellandse Zee-gebied van oudere datum zijn. |
Wat Nederland betreft wordt het bestaan van een windmolen voor het eerst bevestigd in een oorkonde van Floris V uit 1274. De eerste windmolen in de Zaanstreek was een in Jisp gebouwde standerdmolen voor het malen van graan. De uit Vlaanderen tot Nederland doorgedrongen vierkante houten standerdmolen draaide in zijn geheel om een stevig in de grond geplante paal, de standerd, die tot ongeveer halverwege in de kast, het vierkante houten molenhuis, stak. | Wat Nederland betreft wordt het bestaan van een windmolen voor het eerst bevestigd in een oorkonde van Floris V uit 1274. De eerste windmolen in de Zaanstreek was een in Jisp gebouwde standerdmolen voor het malen van graan. De uit Vlaanderen tot Nederland doorgedrongen vierkante houten standerdmolen draaide in zijn geheel om een stevig in de grond geplante paal, de standerd, die tot ongeveer halverwege in de kast, het vierkante houten molenhuis, stak. | ||
Regel 78: | Regel 79: | ||
Vierkant en geheel van geteerd hout, met grote luifels boven de aan weerszijden uitstekende zaagvloer, draaide een paltrok in zijn geheel op een steunpunt, de koning. Vanwege de wisselende belasting van de lange zaagvloer en de winddruk op het wiekenkruis, | Vierkant en geheel van geteerd hout, met grote luifels boven de aan weerszijden uitstekende zaagvloer, draaide een paltrok in zijn geheel op een steunpunt, de koning. Vanwege de wisselende belasting van de lange zaagvloer en de winddruk op het wiekenkruis, | ||
+ | |||
== De Parel de grootste == | == De Parel de grootste == | ||
- | Paltrokken waren geen grondzeilers, | + | Paltrokken waren geen grondzeilers, |
- | De vlucht van zogenaamde | + | De vlucht van enkele oliemolens, zonder kantstenen en met slechts een wigpers, bedroeg niet meer dan 50 à 60 voet. Ook snuifmolens waren niet groot. Evenals andere kleinere industriemolens, |
- | De nog bestaande grotere industriemolens hebben een vlucht van omstreeks 22.5 meter, vrijwel 80 voet. Daarmee dreven zij werktuigen aan, die als zij volop in werking waren zo'nn 25 à 30 paardenkracht vroegen. Stond er minder wind dan moesten werktuigen worden uitgeschakeld en liep de productie per uur terug. Per jaar ging bijna een derde van het aantal werkdagen verloren voor het produceren met molens door gebrek aan wind. In tegenstelling tot andere industriemolens werd bij zaagmolens, zowel paltrokken als bovenkruiers, | + | De nog bestaande grotere industriemolens hebben een vlucht van omstreeks 22.5 meter, vrijwel 80 voet. Daarmee dreven zij werktuigen aan, die als zij volop in werking waren zo'n 25 à 30 paardenkracht vroegen. Stond er minder wind dan moesten werktuigen worden uitgeschakeld en liep de productie per uur terug. Per jaar ging bijna een derde van het aantal werkdagen verloren voor het produceren met molens door gebrek aan wind. In tegenstelling tot andere industriemolens werd bij zaagmolens, zowel paltrokken als bovenkruiers, |
- | Noodzakelijk voor het zagen krikte die beweging bovendien krabbelraderen rond. Met kleine rukjes trokken die het te zagen hout op de zaagvloer en voerden het vervolgens, op de zaagslee bevestigd, met instelbare snelheid door de zaagramen. Die op- en neergaande beweging werd in zaagmolens met een krukas bereikt. Andere molens gebruikten om stampers en heien op te lichten en vrij te laten neervallen een wentelas met uitstekende spaken. Deze namen stampers of heien, die ook van een uitsteeksel | + | Noodzakelijk voor het zagen krikte die beweging bovendien krabbelraderen rond. Met kleine rukjes trokken die het te zagen hout op de zaagvloer en voerden het vervolgens, op de zaagslee bevestigd, met instelbare snelheid door de zaagramen. Die op- en neergaande beweging werd in zaagmolens met een krukas bereikt. Andere molens gebruikten om stampers en heien op te lichten en vrij te laten neervallen een wentelas met uitstekende spaken. Deze namen stampers of heien, die ook van een uitsteeksel, de vuist, waren voorzien mee omhoog en lieten ze doordraaiend vervolgens weer los. Op die wijze werden de wiggen van de persen omlaag gedreven bij het olie slaan. |
== Maalstenen == | == Maalstenen == | ||
- | Naast deze merkwaardige werktuigen dreven industriemolens voornamelijk werktuigen aan voor allerlei soorten maal- en pletwerk. Een koppel platte maalstenen is daarvan stellig het oudste en maalde schurend | + | Naast deze merkwaardige werktuigen dreven industriemolens voornamelijk werktuigen aan voor allerlei soorten maal- en pletwerk. Een koppel platte maalstenen is daarvan stellig het oudste en maalde schurend graan, mosterdzaad |
- | Stampers van hennepkloppers vervezelden droog (als het zwingelen van vlas). Stampers van een kapperij hakten, van messen voorzien, | + | Stampers van hennepkloppers vervezelden droog, als het zwingelen van vlas. Stampers van een kapperij hakten, van messen voorzien, tot snippers meestal in een draaiende kuip zoals lompen, verfhout |
- | Bij industriemolens draaide het dus in veel gevallen om op de een of andere manier | + | Bij industriemolens draaide het dus in veel gevallen om iets op de één of andere manier |
=== Ontwikkeling in de Zaanstreek === | === Ontwikkeling in de Zaanstreek === | ||
[{{ : | [{{ : | ||
- | Een ander pluspunt was de nabijheid van Amsterdam, dat zich weldra ontwikkelde tot een belangrijk knooppunt van het sterk in betekenis toenemende West-Europese handelsverkeer. Lang voor 1600 voeren in de Zaanstreek thuishorende zeeschepen al op de Oostzeelanden en Frankrijk. Dit bracht plaatselijke scheepsbouw tot bloei naast bedrijven die scheepsuitrusting en scheepsproviand | + | Een ander pluspunt was de nabijheid van Amsterdam, dat zich weldra ontwikkelde tot een belangrijk knooppunt van het sterk in betekenis toenemende West-Europese handelsverkeer. Lang voor 1600 voeren in de Zaanstreek thuishorende zeeschepen al op de Oostzeelanden en Frankrijk. Dit bracht plaatselijke scheepsbouw tot bloei naast bedrijven die scheepsuitrusting en scheepsproviand |
Als vestigingsplaats voor industrie-windmolens kon Amsterdam, ook buiten de poorten, de Zaanstreek echter niet evenaren. Door grote watervlakten omgeven, garandeerden de uitgestrekte boomloze veenpolders rond de Zaan zoveel mogelijk wind van grote kracht en gelijkmatigheid. Langs de Zaanoevers en de vele bevaarbare poldersloten was bovendien gelegenheid te over voor het vestigen van windmolens. Er was bovendien niet, zoals in Amsterdam en andere steden, weerstand te verwachten van behoudend ingestelde gilden of bemoeizucht van machtige magistraten. | Als vestigingsplaats voor industrie-windmolens kon Amsterdam, ook buiten de poorten, de Zaanstreek echter niet evenaren. Door grote watervlakten omgeven, garandeerden de uitgestrekte boomloze veenpolders rond de Zaan zoveel mogelijk wind van grote kracht en gelijkmatigheid. Langs de Zaanoevers en de vele bevaarbare poldersloten was bovendien gelegenheid te over voor het vestigen van windmolens. Er was bovendien niet, zoals in Amsterdam en andere steden, weerstand te verwachten van behoudend ingestelde gilden of bemoeizucht van machtige magistraten. | ||
Regel 134: | Regel 136: | ||
== Schade door oorlogen == | == Schade door oorlogen == | ||
- | De oorlogen van de Fransen met Engeland en andere Europese monarchieën berokkenden de Zaanse molenindustrie | + | De oorlogen van de Fransen met Engeland en andere Europese monarchieën berokkenden de Zaanse molenindustrie |
In België, dat zich in 1831 afscheidde van Nederland, waren in 1844 al meer dan 1400 stoommachines in bedrijf, terwijl er ongeveer tien jaar later in heel Nederland nog geen 400 waren geïnstalleerd. De Zaankanters geloofden ook toen nog in de mogelijkheden van hun industriewindmolens. De eerste ijzeren wiekenassen kwamen na 1850 en ruim tien jaar later kwamen daar de ijzeren roeden bij. De eerste Zaanse stoomfabrieken werden ingericht met de gebruikelijke molenwerktuigen, | In België, dat zich in 1831 afscheidde van Nederland, waren in 1844 al meer dan 1400 stoommachines in bedrijf, terwijl er ongeveer tien jaar later in heel Nederland nog geen 400 waren geïnstalleerd. De Zaankanters geloofden ook toen nog in de mogelijkheden van hun industriewindmolens. De eerste ijzeren wiekenassen kwamen na 1850 en ruim tien jaar later kwamen daar de ijzeren roeden bij. De eerste Zaanse stoomfabrieken werden ingericht met de gebruikelijke molenwerktuigen, | ||
Regel 140: | Regel 142: | ||
Pas na ongeveer 1875 brak bij steeds meer Zaanse fabrikanten de overtuiging door dat niet de windmolens, maar de stoomfabrieken de toekomst hadden. Vooraanstaande ondernemers bouwden er steeds meer en richtten ze in naar de laatste technische ontwikkelingen. Weldra werden hun minder doelmatige windmolens van de hand gedaan tegen afbraakprijzen. Moleneigenaars, | Pas na ongeveer 1875 brak bij steeds meer Zaanse fabrikanten de overtuiging door dat niet de windmolens, maar de stoomfabrieken de toekomst hadden. Vooraanstaande ondernemers bouwden er steeds meer en richtten ze in naar de laatste technische ontwikkelingen. Weldra werden hun minder doelmatige windmolens van de hand gedaan tegen afbraakprijzen. Moleneigenaars, | ||
- | In plaats van te worden afgebroken gingen er ook heel wat over naar Zaankanters met een kleine beurs, die kans zagen hun droom te verwezenlijken om zelf eigenaar te worden van een kapitale windmolen. Gekscherend pettenbazen genoemd verwierven zij zich een karig bestaan door tijdens lange werkdagen eigenhandig rest-, afval- en schadepartijtjes te verwerken. Het is vooral aan de verknochtheid en de volharding van deze pettenbazen te danken dat er nog industriewindmolens in de Zaanstreek over zijn. Gebrek aan middelen is de reden dat verbeterde wieksystemen daar geen ingang meer hebben gevonden. Ook het onderhoud liet veel te wensen over, zodat de molens in de nadagen meer en meer in vervallen staat kwamen te verkeren. Dat heeft er mogelijk toe geleid dat te elfder ure nog ijzeren kruilieren ingang hebben gevonden. | + | In plaats van te worden afgebroken gingen er ook heel wat over naar Zaankanters met een kleine beurs, die kans zagen hun droom te verwezenlijken om zelf eigenaar te worden van een kapitale windmolen. Gekscherend pettenbazen genoemd, verwierven zij zich een karig bestaan door tijdens lange werkdagen eigenhandig rest-, afval- en schadepartijtjes te verwerken. Het is vooral aan de verknochtheid en de volharding van deze pettenbazen te danken dat er nog industriewindmolens in de Zaanstreek over zijn. Gebrek aan middelen is de reden dat verbeterde wieksystemen daar geen ingang meer hebben gevonden. Ook het onderhoud liet veel te wensen over, zodat de molens in de nadagen meer en meer in vervallen staat kwamen te verkeren. Dat heeft er mogelijk toe geleid dat te elfder ure nog ijzeren kruilieren ingang hebben gevonden. |
Van de laatste windmolens is een aantal door brand ten onder gegaan. 'In de brand, uit de brand' werd een gevleugelde uitdrukking, | Van de laatste windmolens is een aantal door brand ten onder gegaan. 'In de brand, uit de brand' werd een gevleugelde uitdrukking, | ||
Regel 149: | Regel 151: | ||
* A.J. Bernet Kempers, Oliemolens, Ned. Openluchtmuseum, | * A.J. Bernet Kempers, Oliemolens, Ned. Openluchtmuseum, | ||
- | * P. Boorsma, Duizend Zaanse molens, Wormerveer 1950; | + | * [[boorsma|Pieter |
- | * A. van Braam, Bloei en verval van het economisch sociale leven aan de Zaan, Wormerveer 1942; | + | * [[braam|Aris |
- | * G. Husslage, Windmolens, Amsterdam 1968; | + | * [[Husslage|Ger Husslage]], Windmolens, Amsterdam 1968; |
- | * F. Mars. Noordhollands molenboek (hfdstk IV), Haarlem 1964; | + | * [[Mars|Frans Mars]], |
* dr. J.C. Notebaart, Windmühlen, | * dr. J.C. Notebaart, Windmühlen, | ||
- | * dr. M.A. Verkade, De opkomst van de Zaanstreek, Utrecht 1952. | + | * [[verkade2|dr. Margaretha |
+ | |||
+ | {{tag> | ||
+ |