Beide kanten vorige revisie
Vorige revisie
Volgende revisie
|
Vorige revisie
|
wormer [2020/09/10 21:51] jan |
wormer [2024/06/10 00:53] (huidige) zaanlander |
Voormalige zelfstandige gemeente, die steeds is beschouwd als behorende tot de Zaanstreek maar - althans bestuurlijk sinds de jaren '80 voornamelijk op Waterland georiënteerd raakte. Het dorp verweerde zich eerder, in het begin van de jaren '70, met succes tegen de [[samenvoeging|samenvoeging]] tot [[Zaanstad]]. | Voormalige zelfstandige gemeente, die steeds is beschouwd als behorende tot de Zaanstreek maar - althans bestuurlijk sinds de jaren '80 voornamelijk op Waterland georiënteerd raakte. Het dorp verweerde zich eerder, in het begin van de jaren '70, met succes tegen de [[samenvoeging|samenvoeging]] tot [[Zaanstad]]. |
| |
In 1991 is het met [[Jisp]] en [[wijde1|De Wijde Wormer]] echter samengevoegd tot de gemeente [[Wormerland]]. Wormer, waartoe ook de buurtschap [[Oostknollendam]] behoort, is waarschijnlijk een van de oudste bewoningskernen in de Zaanstreek. Het heeft thans zowel een landelijk als een industrieel karakter. Over de ouderdom van Wormer bestaat geen zekerheid. Er is wel enige strijd over geweest. Van een zogenoemde 'blaffert', een goederenlijst van de oude kerk van Utrecht, zijn enkele kopieën bewaard gebleven uit 1075, de Egmondse Codex, die zich in het British Museum in Londen bevindt en omstreeks 1170, het Liber Donationum, nog in Utrecht. Beide lijsten zijn gekopieerd van een oorspronkelijk tussen 777 en 866 geschreven stuk. In dat waarschijnlijk 9e-eeuwse manuscript kwam de naam 'uueromeri' voor. De uitleg hiervan schiep verwarring. Sommigen verdedigden met vuur dat hiermee Wormer werd bedoeld, anderen meenden dat het om Overmere, in het Gooi, ging. De juistheid van geen dezer opvattingen kon worden bewezen. Is er dus geen bewijs dat Wormer al in de 9e eeuw bestond, met zekerheid mag worden aangenomen dat er in de 11e eeuw bewoning was. | In 1991 is het met [[Jisp]] en [[wijde1|De Wijde Wormer]] echter samengevoegd tot de gemeente [[Wormerland]]. Wormer, waartoe ook de buurtschap [[Oostknollendam]] behoort, is waarschijnlijk een van de oudste bewoningskernen in de Zaanstreek. Het heeft thans zowel een landelijk als een industrieel karakter. Over de ouderdom van Wormer bestaat geen zekerheid. Er is wel enige strijd over geweest. Van een blaffert, een goederenlijst van de oude kerk van Utrecht, zijn enkele kopieën bewaard gebleven uit 1075, de Egmondse Codex, die zich in het British Museum in Londen bevindt en omstreeks 1170, het Liber Donationum, nog in Utrecht. Beide lijsten zijn gekopieerd van een oorspronkelijk tussen 777 en 866 geschreven stuk. In dat waarschijnlijk 9e-eeuwse manuscript kwam de naam Weromeri voor. De uitleg hiervan schiep verwarring. Sommigen verdedigden met vuur dat hiermee Wormer werd bedoeld, anderen meenden dat het om Overmere, in het Gooi, ging. De juistheid van geen dezer opvattingen kon worden bewezen. Is er dus geen bewijs dat Wormer al in de 9e eeuw bestond, met zekerheid mag worden aangenomen dat er in de 11e eeuw bewoning was. |
| |
In een goederenlijst van de abdij van Egmond uit 1063 wordt 'Weremere' genoemd in verband met de betaling van tienden. Deze bewoning zal zich aanvankelijk nabij het Oosteinde hebben geconcentreerd: daar zou later ook de dorpskern komen. Archeologische vondsten bevestigen dit. Vergeleken met het huidige Wormer heeft de meeste bebouwing vroeger misschien oostelijker gelegen. Het meer de Wijde Wormer, in 1626 drooggelegd, heeft ter plaatse echter veel land weggeslagen. Het is denkbaar dat 'het eerste Wormer', een vroeg-middeleeuwse vissersnederzetting daardoor in de golven is verdwenen. Hoe dit zij, het dorp leefde in het begin van de binnenvisserij. Daaruit kan in de 15e eeuw [[haringvisserij|haringvisserij]] zijn ontstaan: zie verder bij 'Middelen van bestaan'. | In een goederenlijst van de abdij van Egmond uit 1063 wordt Weremere genoemd in verband met de betaling van tienden. Deze bewoning zal zich aanvankelijk nabij het Oosteinde hebben geconcentreerd: daar zou later ook de dorpskern komen. Archeologische vondsten bevestigen dit. Vergeleken met het huidige Wormer heeft de meeste bebouwing vroeger misschien oostelijker gelegen. Het meer de Wijde Wormer, in 1626 drooggelegd, heeft ter plaatse echter veel land weggeslagen. Het is denkbaar dat 'het eerste Wormer', een vroeg-middeleeuwse vissersnederzetting daardoor in de golven is verdwenen. Hoe dit zij, het dorp leefde in het begin van de binnenvisserij. Daaruit kan in de 15e eeuw [[haringvisserij|haringvisserij]] zijn ontstaan: zie verder bij Middelen van bestaan. |
| |
Wormer was niet altijd zelfstandig. Tussen 1518 en 1611 hadden Jisp en Wormer een gemeenschappelijk bestuur. Jisp, dat in de 16e eeuw groter en rijker werd, deed in 1611 een met succes bekroonde poging een zelfstandige [[banne|banne]] te worden. Deze scheiding werd in 1729 nog eens verstevigd doordat Wormer toen voor f 16.000 de ambachtsrechten kocht van de Staten van Holland en West-Friesland. Jisp deed hetzelfde voor zijn eigen gebied en betaalde f 10.000. Het was wrang voor de inwoners van Wormer dat hun dorp, ondanks hun verzet, tenslotte toch deel ging uitmaken van de grotere bestuurlijke eenheid Wormerland. Het is aardig te memoreren dat de samenvoeging van Jisp. Wijdewormer en Wormer al vlak voor de Tweede Wereldoorlog is geopperd. Het uitbreken van deze oorlog verhinderde verdere uitwerking van deze plannen, vastgelegd in een rapport van de Commissie Ter Veen | Wormer was niet altijd zelfstandig. Tussen 1518 en 1611 hadden Jisp en Wormer een gemeenschappelijk bestuur. Jisp, dat in de 16e eeuw groter en rijker werd, deed in 1611 een met succes bekroonde poging een zelfstandige [[banne|banne]] te worden. Deze scheiding werd in 1729 nog eens verstevigd doordat Wormer toen voor f 16.000 de ambachtsrechten kocht van de Staten van Holland en West-Friesland. Jisp deed hetzelfde voor zijn eigen gebied en betaalde f 10.000. Het was wrang voor de inwoners van Wormer dat hun dorp, ondanks hun verzet, tenslotte toch deel ging uitmaken van de grotere bestuurlijke eenheid Wormerland. Het is aardig te memoreren dat de samenvoeging van Jisp. Wijdewormer en Wormer al vlak voor de Tweede Wereldoorlog is geopperd. Het uitbreken van deze oorlog verhinderde verdere uitwerking van deze plannen, vastgelegd in een rapport van de Commissie Ter Veen |
=== Namen en bijnamen === | === Namen en bijnamen === |
| |
De naam die in de loop der eeuwen veranderde van Wermere en Wermer, Worrmare of Wormaer tot Wormer, is nooit bevredigend verklaard. De meest acceptabele uitleg is dat er een 'weer', in de zin van 'dijk', tegen het meer de Wijde Wormer is geweest. Maar 'weer' is ook de benaming voor een waterloop, zodat de naam ook ontstaan kan zijn door de ligging daaraan. En tenslotte is ooit wel eens beweerd dat een visser met de naam Were of Wero de naamgever van het dorp geweest kan zijn. In de 17e eeuw is wel eens de aanduiding 'Beschuit-Wormer' gebruikt, dit ter onderscheiding van de toen drooggelegde Wijde en [[enge_wormer|Enge Wormer]]. | De naam die in de loop der eeuwen veranderde van Wermere en Wermer, Worrmare of Wormaer tot Wormer, is nooit bevredigend verklaard. De meest acceptabele uitleg is dat er een weer, in de zin van dijk, tegen het meer de Wijde Wormer is geweest. Maar weer is ook de benaming voor een waterloop, zodat de naam ook ontstaan kan zijn door de ligging daaraan. En tenslotte is ooit wel eens beweerd dat een visser met de naam Were of Wero de naamgever van het dorp geweest kan zijn. In de 17e eeuw is wel eens de aanduiding Beschuit-Wormer gebruikt, dit ter onderscheiding van de toen drooggelegde Wijde en [[enge_wormer|Enge Wormer]]. |
| |
De inwoners van het dorp werden vroeger 'boonpeulen', 'stienegooiers' en 'uilen' genoemd. Wat de laatste naam betreft, de Wormers schelden de Jispers op hun beurt ook voor uilen uit, dit was dus wederkerig. Waaraan de bijnaam 'boonpeulen' te danken is, is niet bekend. Meer zekerheid is er over de scheldnaam 'stienegooiers': inwoners van Wormer bekogelden de Wormerveerse brandweer met stenen, toen deze te hulp was geschoten bij een fabrieksbrand aan de oostkant van de Zaan, dus op Wormers gebied. | De inwoners van het dorp werden vroeger boonpeulen, stienegooiers en uilen genoemd. Wat de laatste naam betreft, de Wormers schelden de Jispers op hun beurt ook voor uilen uit, dit was dus wederkerig. Waaraan de bijnaam boonpeulen te danken is, is niet bekend. Meer zekerheid is er over de scheldnaam stienegooiers: inwoners van Wormer bekogelden de Wormerveerse brandweer met stenen, toen deze te hulp was geschoten bij een fabrieksbrand aan de oostkant van de Zaan, dus op Wormers gebied. |
| |
=== Wapen === | === Wapen === |
| |
[{{ :wapen_van_wormer.png?nolink&200|Wapen Wormer, Bron Wikipedia}}]Het wapen van Wormer heeft nogal eens de pennen in beweging gebracht. De officiële omschrijving luidt: een hoofd van goud op een azuur, blauw, veld. Voor dit 'verbonden hoofd', zoals het wapen in de volksmond heet, zijn verschillende verklaringen in omloop. Dit is mogelijk doordat een document over de verlening van het wapen ontbreekt. Misschien het meest geloofwaardig is een theorie die zich baseert op het oudst bekende dorpszegel, waarvan enkele afdrukken uit de 13e eeuw bewaard zijn gebleven in Amsterdam en Alkmaar. Bestudering van deze afdrukken maakt het waarschijnlijk dat er een Christushoofd is afgebeeld. Het wapen zou dus een middeleeuwse verwijzing naar het christelijk geloof bevatten. [[soeteboom|Hendrik Soeteboom]] was in 1658 een andere mening toegedaan. Hij stelde dat Wormer zijn wapen kreeg van graaf Floris V, naar aanleiding van het heldhaftige verzet van de inwoners tegen de Westfriezen. Het afgebeelde hoofd zou het afgehakte hoofd van een Westfriese hoofdman zijn geweest, dat aan Floris was aangeboden. In de archieven wordt echter nergens melding gemaakt van de verlening van een wapen door Floris V, zodat Soetebooms uitleg twijfel verdient. Dat geldt in nog sterkere mate voor de theorie dat het hoofd van een Spaanse hopman is afgebeeld, in l574 afgehouwen door Jan Gerritsz, een Wormer weesjongen, en vervolgens aangeboden aan [[sonoy|Diederik van Sonoy]]. Niet alleen de verwijzing naar het 13e-eeuwse dorpszegel, maar ook het feit dat het Wormer wapen al tenminste enkele jaren voor Jan Gerritsz's gruwelijke initiatief de afbeelding van een hoofd bevatte, maakt deze verklaring tot een fabel. In de loop der eeuwen is het omstreden hoofd meermalen van uiterlijk veranderd. | [{{ :wapen_van_wormer.png?nolink&200|Wapen Wormer, Bron Wikipedia}}]Het wapen van Wormer heeft nogal eens de pennen in beweging gebracht. De officiële omschrijving luidt: een hoofd van goud op een azuur, blauw, veld. Voor dit 'verbonden hoofd', zoals het wapen in de volksmond heet, zijn verschillende verklaringen in omloop. Dit is mogelijk doordat een document over de verlening van het wapen ontbreekt. Misschien het meest geloofwaardig is een theorie die zich baseert op het oudst bekende dorpszegel, waarvan enkele afdrukken uit de 13e eeuw bewaard zijn gebleven in Amsterdam en Alkmaar. Bestudering van deze afdrukken maakt het waarschijnlijk dat er een Christushoofd is afgebeeld. Het wapen zou dus een middeleeuwse verwijzing naar het christelijk geloof bevatten. [[soeteboom|Hendrik Soeteboom]] was in 1658 een andere mening toegedaan. Hij stelde dat Wormer zijn wapen kreeg van graaf Floris V, naar aanleiding van het heldhaftige verzet van de inwoners tegen de Westfriezen. Het afgebeelde hoofd zou het afgehakte hoofd van een Westfriese hoofdman zijn geweest, dat aan Floris was aangeboden. In de archieven wordt echter nergens melding gemaakt van de verlening van een wapen door Floris V, zodat Soetebooms uitleg twijfel verdient. Dat geldt in nog sterkere mate voor de theorie dat het hoofd van een Spaanse hopman is afgebeeld, in l574 afgehouwen door Jan Gerritsz, een Wormer weesjongen, en vervolgens aangeboden aan [[sonoy|Diederik van Sonoy]]. Niet alleen de verwijzing naar het 13e-eeuwse dorpszegel, maar ook het feit dat het Wormer wapen al tenminste enkele jaren voor Jan Gerritsz's gruwelijke initiatief de afbeelding van een hoofd bevatte, maakt deze verklaring tot een fabel. In de loop der eeuwen is het omstreden hoofd meermalen van uiterlijk veranderd. |
| |
=== Omvang en oppervlakte === | === Omvang en oppervlakte === |
=== Kerkelijke gezindheid === | === Kerkelijke gezindheid === |
| |
In kerkelijk opzicht had Wormer altijd een uitzonderingspositie binnen de Zaanstreek door een relatief grote groep katholieken, die in de loop der tijd toenam. De in de andere Zaanse dorpen belangrijke doopsgezinden hadden in Wormer weinig invloed. De opgaven van Nicolaas Struyck geven voor de periode rond 1742 het volgende beeld: van de door hem getelde 1661 inwoners waren er 1089 gereformeerd/hervormd. 360 katholiek, 208 doopsgezind en 4 luthers. In 1809 woonden er 1263 inwoners in Wormer, waarvan er 789 gereformeerd, 347 katholiek, nog slechts 83 doopsgezind, 20 luthers en 15 joods waren. Van der Aa gaf in 1849 de volgende aantallen: ruim 870 hervormd, 320 katholiek, 100 doopsgezind, 10 luthers en 5 joods. Bij een telling in 1920 gaf 45 % van de bevolking te kennen als hervormd lidmaat te zijn ingeschreven, 30 % was katholiek, 7 % doopsgezind en 12 % onkerkelijk. Dit laatste percentage is sindsdien ongetwijfeld sterk gestegen. Doordat de 'verwereldlijking' aanvankelijk meer de groep hervormden dan de rooms-katholieken trof, nam het percentage katholieken in tegenstelling tot dat der andere geloofsrichtingen na de Tweede Wereldoorlog nauwelijks af. Het dorpse verenigingsleven droeg lang een katholiek stempel, terwijl respectievelijk RKSP en KVP in de gemeenteraad steeds sterk vertegenwoordigd waren. | In kerkelijk opzicht had Wormer altijd een uitzonderingspositie binnen de Zaanstreek door een relatief grote groep katholieken, die in de loop der tijd toenam. De in de andere Zaanse dorpen belangrijke doopsgezinden hadden in Wormer weinig invloed. De opgaven van Nicolaas Struyck geven voor de periode rond 1742 het volgende beeld: van de door hem getelde 1661 inwoners waren er 1089 gereformeerd/hervormd. 360 katholiek, 208 doopsgezind en 4 luthers. In 1809 woonden er 1263 inwoners in Wormer, waarvan er 789 gereformeerd, 347 katholiek, nog slechts 83 doopsgezind, 20 luthers en 15 joods waren. Van der Aa gaf in 1849 de volgende aantallen: ruim 870 hervormd, 320 katholiek, 100 doopsgezind, 10 luthers en 5 joods. Bij een telling in 1920 gaf 45% van de bevolking te kennen als hervormd lidmaat te zijn ingeschreven, 30% was katholiek, % doopsgezind en 12% onkerkelijk. Dit laatste percentage is sindsdien ongetwijfeld sterk gestegen. Doordat de 'verwereldlijking' aanvankelijk meer de groep hervormden dan de rooms-katholieken trof, nam het percentage katholieken in tegenstelling tot dat der andere geloofsrichtingen na de Tweede Wereldoorlog nauwelijks af. Het dorpse verenigingsleven droeg lang een katholiek stempel, terwijl respectievelijk RKSP en KVP in de gemeenteraad steeds sterk vertegenwoordigd waren. |
| |
=== Politieke gezindheid === | === Politieke gezindheid === |
Over de oudste bewoning van Wormer is weinig bekend. Er zijn geen archeologische vondsten van gedaan. Eerder is al gezegd dat de oorsprong van het dorp iets oostelijker heeft gelegen, op een plaats waar het land tijdens stormen afkalfde en tenslotte verdween. Verondersteld wordt dat de eerste bewoners zich vóór het jaar 1000 oostelijk van de huidige kerk vestigden. De aanvankelijke nederzetting lag in de driehoek Enge Wormer-[[wijde1|Wijde Wormer]]-[[poel|Poel]]. Geen wonder dat men van de binnenvisserij leefde. De vertrouwdheid daarmee zal ertoe hebben geleid dat inwoners van Wormer zich ook met de [[haringvisserij|haringvisserij]] op Zuiderzee en Noordzee gingen bezighouden. | Over de oudste bewoning van Wormer is weinig bekend. Er zijn geen archeologische vondsten van gedaan. Eerder is al gezegd dat de oorsprong van het dorp iets oostelijker heeft gelegen, op een plaats waar het land tijdens stormen afkalfde en tenslotte verdween. Verondersteld wordt dat de eerste bewoners zich vóór het jaar 1000 oostelijk van de huidige kerk vestigden. De aanvankelijke nederzetting lag in de driehoek Enge Wormer-[[wijde1|Wijde Wormer]]-[[poel|Poel]]. Geen wonder dat men van de binnenvisserij leefde. De vertrouwdheid daarmee zal ertoe hebben geleid dat inwoners van Wormer zich ook met de [[haringvisserij|haringvisserij]] op Zuiderzee en Noordzee gingen bezighouden. |
| |
Door bevolkingsuitbreiding ontstond lintbebouwing (met een uiteindelijke lengte van 3,5 km) in westelijke richting, dus naar de veilige kant met minder bedreiging door het water. Bij dit lange lint in de richting van de Zaan had aanvankelijk geen padvorming, haaks op de hoofdstraat zoals in de Zaandorpen, plaats. Alleen het lang onverhard gebleven Zaandammer pad voerde sinds de 17e eeuw van de Dorpsstraat naar de [[Bartelsluis]], de ringdijk van de [[Kalverpolder]] en zo naar [[Oostzaandam]], maar dit was geen woonpad. | Door bevolkingsuitbreiding ontstond lintbebouwing, met een uiteindelijke lengte van 3,5 km in westelijke richting, dus naar de veilige kant met minder bedreiging door het water. Bij dit lange lint in de richting van de Zaan had aanvankelijk geen padvorming, haaks op de hoofdstraat zoals in de Zaandorpen, plaats. Alleen het lang onverhard gebleven Zaandammerpad voerde sinds de 17e eeuw van de Dorpsstraat naar de [[Bartelsluis]], de ringdijk van de [[Kalverpolder]] en zo naar [[Oostzaandam]], maar dit was geen woonpad. |
| |
Wormer was al in de 13e eeuw van enige betekenis: in tijd van nood moest het dorp de graaf van Holland bijstaan met 16 riemtalen, ofwel 32 roeiers. In ruil voor deze bijstand kreeg het dorp in 1280 van Floris V vrijdom van 'bede en tol'. Dit was van belang voor de ontwikkeling van de handel, want in geheel Holland behoefden hierdoor geen tolgelden te worden betaald. Toch was er in de 14e en 15e eeuw blijkbaar een teruglopende welvaart; het aantal riemtalen werd in 1399 met de helft verminderd en in 1422 tot vier teruggebracht. In 1494 werd het dorp als armelijk omschreven. Bij de Informacie van 1514 bleek dat 57% van de grond eigendom van niet-dorpelingen was. De grondprijs was, met 25 Rijnlandse guldens per morgen, verhoudingsgewijs laag, omgerekend nog geen halve cent per vierkante meter. Zo'n berekening is overigens zinloos, er mag niet naar het huidige prijspeil worden gekeken. Als er al sprake was van enige welvaart, dan kwam deze niet aan de Banne Wormer ten goede. Deze werd armlastig, eigenaar van zeer veel [[spadesteken|spadegestoken]] land. De banne had in 1721 een schuld van meer dan f 65.000 aan de Staten van Holland. | Wormer was al in de 13e eeuw van enige betekenis: in tijd van nood moest het dorp de graaf van Holland bijstaan met 16 riemtalen, ofwel 32 roeiers. In ruil voor deze bijstand kreeg het dorp in 1280 van Floris V vrijdom van bede en tol. Dit was van belang voor de ontwikkeling van de handel, want in geheel Holland behoefden hierdoor geen tolgelden te worden betaald. Toch was er in de 14e en 15e eeuw blijkbaar een teruglopende welvaart; het aantal riemtalen werd in 1399 met de helft verminderd en in 1422 tot vier teruggebracht. In 1494 werd het dorp als armelijk omschreven. Bij de Informacie van 1514 bleek dat 57% van de grond eigendom van niet-dorpelingen was. De grondprijs was, met 25 Rijnlandse guldens per morgen, verhoudingsgewijs laag, omgerekend nog geen halve cent per vierkante meter. Zo'n berekening is overigens zinloos, er mag niet naar het huidige prijspeil worden gekeken. Als er al sprake was van enige welvaart, dan kwam deze niet aan de Banne Wormer ten goede. Deze werd armlastig, eigenaar van zeer veel [[spadesteken|spadegestoken]] land. De banne had in 1721 een schuld van meer dan f 65.000 aan de Staten van Holland. |
| |
Het land verwilderde, de sloten werden verwaarloosd en nog bedenkelijker was de voortdurende afkalving. Vooral in de 18e eeuw is aan de noordkant van het dorp veel grond verloren gegaan. De percelen waren ook toen al te klein voor een lonende benutting. Na de droogmaking van de Enge Wormer ontstond zuidelijk van het dorp een kleine buurtschap bij de [[bartelsluis|Bartelsluis]]. De verbinding hiermee, via het Zaandammer pad, was slecht; het pad werd tot ver in de 19e eeuw nauwelijks onderhouden. | Het land verwilderde, de sloten werden verwaarloosd en nog bedenkelijker was de voortdurende afkalving. Vooral in de 18e eeuw is aan de noordkant van het dorp veel grond verloren gegaan. De percelen waren ook toen al te klein voor een lonende benutting. Na de droogmaking van de Enge Wormer ontstond zuidelijk van het dorp een kleine buurtschap bij de [[bartelsluis|Bartelsluis]]. De verbinding hiermee, via het Zaandammer pad, was slecht; het pad werd tot ver in de 19e eeuw nauwelijks onderhouden. |
In Wormer hebben in totaal 59 molens gestaan. Het grootste aantal betrof de olieslagerij. In 1630 waren er tien oliemolens, in 1731 en 1795 stonden er 23. Van de acht meel- of korenmolens uit 1680 waren er in 1731 nog maar drie over. In dat jaar werden al wel drie verfmolens en drie hennepkloppers geteld en verder waren er een zaagmolen en een papiermolen. Deze laatste twee waren ook in 1797 nog in bedrijf, evenals de hennepkloppers. Het aantal verfmolens was toegenomen tot vier, maar er resteerde nog slechts één meelmolen. Van een molen was niet bekend welk bedrijf er werd uitgeoefend. De 'registres civiques' uit 1811 vermeldden de beroepen van alle mannen van 21 jaar en ouder. De grootste groep bestond uit 143 arbeiders; daarnaast werkten er 39 in het boerenbedrijf, 26 in de handel, 17 in de visserij, twaalf in de bouw; voorts waren er elf betrokken bij voedingsmiddelenproductie, negen bij vet- en zeepfabricage en vijf bij het verkeer, terwijl er ook vijf een vrij beroep uitoefenden. Bij het einde van de [[franse_tijd|Franse tijd]], in 1813, 1agen de 16 oliemolens, acht verfmolens, één snuifmolen, één witpapierrnolen, twee [[potasbranderij|potasbranderijen]], één stijfselmakerij en één [[buullaken|buullakenweverij]] vrijwel stil door gebrek aan werk. Alleen de ene zaagmolen was van opdrachten voorzien. | In Wormer hebben in totaal 59 molens gestaan. Het grootste aantal betrof de olieslagerij. In 1630 waren er tien oliemolens, in 1731 en 1795 stonden er 23. Van de acht meel- of korenmolens uit 1680 waren er in 1731 nog maar drie over. In dat jaar werden al wel drie verfmolens en drie hennepkloppers geteld en verder waren er een zaagmolen en een papiermolen. Deze laatste twee waren ook in 1797 nog in bedrijf, evenals de hennepkloppers. Het aantal verfmolens was toegenomen tot vier, maar er resteerde nog slechts één meelmolen. Van een molen was niet bekend welk bedrijf er werd uitgeoefend. De 'registres civiques' uit 1811 vermeldden de beroepen van alle mannen van 21 jaar en ouder. De grootste groep bestond uit 143 arbeiders; daarnaast werkten er 39 in het boerenbedrijf, 26 in de handel, 17 in de visserij, twaalf in de bouw; voorts waren er elf betrokken bij voedingsmiddelenproductie, negen bij vet- en zeepfabricage en vijf bij het verkeer, terwijl er ook vijf een vrij beroep uitoefenden. Bij het einde van de [[franse_tijd|Franse tijd]], in 1813, 1agen de 16 oliemolens, acht verfmolens, één snuifmolen, één witpapierrnolen, twee [[potasbranderij|potasbranderijen]], één stijfselmakerij en één [[buullaken|buullakenweverij]] vrijwel stil door gebrek aan werk. Alleen de ene zaagmolen was van opdrachten voorzien. |
| |
De malaise werkte lang door, het wekt dan ook geen verwondering dat de gemeente in 1848 als arm te boek stond. De eigenaars van de bedrijven waren naar elders vertrokken, in het dorp woonden vrijwel alleen arbeiders. In dat jaar waren er een scheepswerf, een korenmolen, een cementmolen, vijf verfmolens en 14 olieslagerijen. Het belangrijkste bedrijf was inmiddels al de 'kapitale papierfabriek' van Van Gelder Zonen geworden, een onderneming die nog meer dan honderd jaar het dorp zou domineren. Aan het eind van de 19e eeuw kreeg Wormer, door industrialisatie in het westen van het dorp, aan de Zaankant, weer iets van de oude glorie terug. Het werd een industriële plattelandsgemeente. Bleef de oude agrarische dorpskom zich met name op Purmerend met zijn veemarkt richten, het nieuwe centrum van bedrijvigheid maakte deel uit van de opbloeiende Zaanse industrie. Hier, langs de Zaan, vestigden zich steeds meer bedrijven van Wormerveerse afkomst, die de Wormer bevolking werk verschaften, vooral grote [[pellerij|stoompellerijen]]. | De malaise werkte lang door, het wekt dan ook geen verwondering dat de gemeente in 1848 als arm te boek stond. De eigenaars van de bedrijven waren naar elders vertrokken, in het dorp woonden vrijwel alleen arbeiders. In dat jaar waren er een scheepswerf, een korenmolen, een cementmolen, vijf verfmolens en 14 olieslagerijen. Het belangrijkste bedrijf was inmiddels al de kapitale papierfabriek van Van Gelder Zonen geworden, een onderneming die nog meer dan honderd jaar het dorp zou domineren. Aan het eind van de 19e eeuw kreeg Wormer, door industrialisatie in het westen van het dorp, aan de Zaankant, weer iets van de oude glorie terug. Het werd een industriële plattelandsgemeente. Bleef de oude agrarische dorpskom zich met name op Purmerend met zijn veemarkt richten, het nieuwe centrum van bedrijvigheid maakte deel uit van de opbloeiende Zaanse industrie. Hier, langs de Zaan, vestigden zich steeds meer bedrijven van Wormerveerse afkomst, die de Wormer bevolking werk verschaften, vooral grote [[pellerij|stoompellerijen]]. |
| |
Er kwamen zelfs plannen voor een forse insteekhaven, een voornemen dat niet is uitgevoerd. In 1930 werkten er 1125 personen (64,4%) in de industrie, 214 (12,3%) in de landbouw en 237 (13,6 %) in handel en verkeer. Van de overige 160 werkzame personen werd het beroep niet aangegeven. Ongeveer een kwart van alle werknemers in de industrie werkte bij Van Gelder Zonen. In 1939 waren meer dan 1200 van de 5000 inwoners direct van de papierfabriek afhankelijk. De ontmanteling van het bedrijf in de Tweede Wereldoorlog in november 1944 had dan ook grote gevolgen kunnen hebben voor het dorp. Een groot deel van het machinepark werd achtergehouden, terwijl een ander, al weggevoerd, gedeelte na de bevrijding kon worden achterhaald, zodat in 1946 opnieuw met de productie kon worden begonnen. Er kwamen wel tekenen dat het van oorsprong Zaanse bedrijf wel eens voorgoed uit de streek zou kunnen verdwijnen, maar toch kwam het bericht dat de fabrieken in 1981 zouden worden gesloten als een donderslag bij heldere hemel. De sluiting bezorgde Wormer jarenlang het hoogste werkloosheidspercentage in de Zaanstreek. Het is helaas niet mogelijk meer recente gegevens over de economische bedrijvigheid te vermelden. Noch het [[sociografisch|Sociografisch Bureau]] te Zaandam, noch het [[intergemeentelijk|Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland]] publiceerde cijfers over het aantal arbeidsplaatsen in Wormer. | Er kwamen zelfs plannen voor een forse insteekhaven, een voornemen dat niet is uitgevoerd. In 1930 werkten er 1125 personen (64,4%) in de industrie, 214 (12,3%) in de landbouw en 237 (13,6%) in handel en verkeer. Van de overige 160 werkzame personen werd het beroep niet aangegeven. Ongeveer een kwart van alle werknemers in de industrie werkte bij Van Gelder Zonen. In 1939 waren meer dan 1200 van de 5000 inwoners direct van de papierfabriek afhankelijk. De ontmanteling van het bedrijf in de Tweede Wereldoorlog in november 1944 had dan ook grote gevolgen kunnen hebben voor het dorp. Een groot deel van het machinepark werd achtergehouden, terwijl een ander, al weggevoerd, gedeelte na de bevrijding kon worden achterhaald, zodat in 1946 opnieuw met de productie kon worden begonnen. Er kwamen wel tekenen dat het van oorsprong Zaanse bedrijf wel eens voorgoed uit de streek zou kunnen verdwijnen, maar toch kwam het bericht dat de fabrieken in 1981 zouden worden gesloten als een donderslag bij heldere hemel. De sluiting bezorgde Wormer jarenlang het hoogste werkloosheidspercentage in de Zaanstreek. Het is helaas niet mogelijk meer recente gegevens over de economische bedrijvigheid te vermelden. Noch het [[sociografisch|Sociografisch Bureau]] te Zaandam, noch het [[intergemeentelijk|Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland]] publiceerde cijfers over het aantal arbeidsplaatsen in Wormer. |
| |
== Literatuur: == | == Literatuur: == |