==== Honig, Evert ==== Koog aan de Zaan, 9 november 1914 - Berlijn-Tegel, 4 juni 1943 [{{:evert_honig.jpg?200 |//Evert Honig 1914-1943//}}]Evert Honig, gehuwd, directielid, verzetsman, lid van de Stijkelgroep. Evert Honig richtte in zijn functie als directeur van de levensmiddelen-fabriek Honig, met hulp van Jan Groot een volstrekt overbodige nachtveiligheidsdienst op, die werklozen probeerde te vrijwaren voor werk in Duitsland door hen aan tijdelijk werk te helpen. De [[Stijkelgroep]] waartoe Evert behoorde, gaf informatie over de Duitsers door aan de Britse troepen. Evert nam veel risico's. Evert Honig vroeg zich af hoe zou kunnen worden voorkomen, dat na de oorlog massaal en zonder proces wraak zou worden genomen op de verraders. Of hoe de bezetter schade kon worden toegebracht door het verzamelen van strategische of anderszins belangrijke informatie. Daarbij werd naar mate de tijd vorderde steeds meer de mogelijkheid van sabotage overwogen. Men legde daartoe een aantal verbanden met gelijkgestemden uit andere kringen. Daaruit vloeide ander meer voort wat men de Ordedienst of de O.D. is gaan noemen. In de loop der tijd ontwikkelde zich een actief netwerk, waarbinnen sommige mensen spioneerden. Zij probeerden uit te vinden hoe de Duitsers hun verdediging rond de havens van IJmuiden en Den Helder hadden georganiseerd en op welke wijze er bij Fokker voor de Duitsers werd gewerkt. Anderen bereidden sabotage voor en zorgden ook voor de uitvoering daarvan, ook weer bij Fokker en daarnaast via brandstichting in een Wehrmacht-garage in Zaandam. Weer anderen moesten ineens een neergeschoten piloten zien te bergen. Van het één kwam het ander: als je bereid was, werd er meer en meer een beroep op je gedaan. In maart 1941 liep de Stijkelgroep met plannen rond om mensen naar Engeland te sturen om van de regering rechtstreeks nieuwe instructies te krijgen. Daarbij zouden zij ook de resultaten van speurwerk rond IJmuiden en Den Helder overdragen. De Katwijkse vissersboot KW 133 van Arie en Willem van der Plas zou vier mannen, waaronder Han Stijkel, vanuit Scheveningen de zee opsturen. Een Engelse onderzeeboot zou ze overnemen en naar Engeland brengen. Nadat de trossen op woensdag 2 april 1941 in de haven van Scheveningen los waren gegooid, bleek de havenuitgang verderop geblokkeerd. Om inspectie te vermijden keerde het schip. Twee van de vier opvarenden wisten aan wal te klauteren en ongezien te verdwijnen. Han Stijkel en zijn maat Gude, die de boot elders verlieten, werden in de boeien geslagen. In de dagen daarop volgde een reeks aanhoudingen, die zich voortzette tot in de Zaanstreek. Daarbij werden ook Evert Honig, het echtpaar Ero en boekhouder Jan Groot ingerekend. Zie voor het verdere verloop: [[jong4|Pieter de Jong]].