==== 1.3.8. Aansluiting basis-voortgezet onderwijs ==== Een volgende, de tijd overlevende problematiek is de aansluiting tussen de verschillende onderwijsvormen, met name de aansluiting tussen het basis- en het voortgezet onderwijs. De klacht van de Zaandamse Burger Avond School (BAS) en de Hogere Burger School (HBS) omstreeks 1900 was dat de leerlingen die op school kwamen erg slecht zijn in vaardigheden als spelling en rekenen. In 1976 leidde dit nog steeds bestaande probleem in Zaandam tot oprichting van een samenwerkingsgroep van leerkrachten uit kleuter-, lager- en voortgezet onderwijs onder de naam Kobovo, Kleuter-, Basis- en Voortgezet Onderwijs. De werkgroep kreeg de opdracht de aansluiting, met name op het terrein van de leerstof, tussen de verschillende onderwijsvormen te verbeteren. Voorzitter van de werkgroep was de vanaf 1972 in dienst zijnde gemeentelijk inspecteur van het onderwijs Jan Verveen. De Kobovo- groep functioneerde tot medio 1980. Toevalligerwijs schreef het ministerie van onderwijs en wetenschappen een landelijk Bovo-project uit. In eerste instantie kende het ministerie ongeveer 20 van deze projecten aan scholen, schoolbesturen respectievelijk gemeenten toe. Zaanstad was een van de gemeenten die een dergelijk project ten behoeve van het openbaar onderwijs kreeg toegewezen. Het werk van de eerder genoemde Kobovo-groep kon daarmee overgenomen worden door het nieuwe Bovo-project. Het voordeel was dat er een projectstructuur opgezet kon worden, omdat aan dit Bovo-project extra faciliteiten verbonden waren. In de periode 1980-1984 deden alle openbare scholen in Zaanstad voor basis- en voortgezet onderwijs mee aan dit officiële landelijke project, dat tot doel had de aansluiting tussen basis- en voortgezet onderwijs in brede zin te verbeteren, dat wil zeggen niet alleen leerstofinhoudelijk, maar ook didactisch (leerboeken, leermethoden) en pedagogisch. De leiding van dit project berustte bij een van de conrectoren van Het Zaanlands Lyceum, [[hoogsteder|Fred Hoogsteder]], vanaf 1986 rector en het hoofd van één van de deelnemende basisscholen, Maarten Klop. Het project leidde tot de invoering van een deelschoolwerkplan dat de aansluiting basisonderwijs-voortgezet onderwijs nader regelde en voor alle gemeentelijke scholen in Zaanstad geldend was en nog steeds is. Daarmee is, ook landelijk gezien, een vrij uniek resultaat bereikt. Ook de basisscholen van Oostzaan, de gemeentelijke mavo in Wormer en de neutraal-bijzondere scholengemeenschap Zaanstreek-Noord voor lager beroepsonderwijs in Krommenie zijn bij deze Bovo-afspraken betrokken. Sedert 1972 houden de schoolraden van het bijzonder onderwijs zich eveneens bezig met de verbetering van de aansluiting tussen het lager en het voortgezet onderwijs. Met gebruikmaking van de CITO-eindtoets, het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling, worden de einddoelen van het bijzonder lager onderwijs zoveel mogelijk gelijkgeschakeld. Tevens wordt gewerkt aan een ononderbroken, longitudinale, opbouw van de leerstof en afstemming van de manier van lesgeven, methodiek en didactiek. Zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs werken aldus, echter onafhankelijk van elkaar, aan een betere aansluiting tussen het basis- en het voortgezet onderwijs. Dat wil zeggen dat er een longitudinale ontwikkelingslijn voor alle leerlingen vanaf vier tot ongeveer 18 jaar wordt nagestreefd. Een van de verschillen tussen beide ontwikkelingen is dat het openbaar onderwijs om principiële redenen juist geen gebruik maakt van de landelijk ontwikkelde maar niet verplicht gestelde CITO-toetsen. Deze toetsen zijn ontwikkeld om tot een betere selectie te komen voor de verschillende vormen van het voortgezet onderwijs. Het uitgangspunt van het openbaar onderwijs is steeds geweest dat het niet om selectie gaat en dat deze juist teruggedrongen moet worden. Het gaat om voorlichting, waarbij de ouders uiteindelijk, onder bepaalde voorwaarden, het beslissingsrecht krijgen betreffende de schoolkeuze. Landelijk neemt ongeveer 50% van de scholen deel aan de jaarlijkse CITO-eindtoetsen voor het basisonderwijs.