==== Smit, geslacht ==== Oorspronkelijk uit Oldemarkt (n.w. Overijssel) afkomstig geslacht van Zaanse kooplieden en fabrikanten. In Overijssel waren de voorvaderen smidsbaas, waardoor de familienaam kan worden verklaard. In de 18e eeuw en aan het begin van de 19e eeuw kwamen Gerrit Cornelisz Smit. Cornelis Cornelisz Smit en Wiechert Andriesz Smit afzonderlijk en als bakkers naar de Zaanstreek. Van hen werd Cornelis Cornelisz Smit (Oldemarkt 1734-Koog 1801) de grondlegger van het Koogse geslacht van zakenlieden. Hij was aanvankelijk bakker in Krommenie (1759 of eerder) en Koog en huwde in 1762 met de koopmans- en schippersdochter Trijntje de Jager (1739-1807). Hun zoons Cornelis (1770-1838) en Evert (1774-1843) begaven zich in de olieslagerij. Vooral Evert Smit ontwikkelde zich in deze bedrijfstak tot een belangrijk fabrikant met ongeveer 20 molens; hij was tevens peller en [[stijfselfabricage|stijfselfabrikant]], terwijl hij als reder met verschillende schepen op vooral West-Indië voer. In Koog was hij eerst maire en vervolgens schout en burgemeester. In 1797 huwde hij met Trijntje Honig (1774-1823). Na zijn overlijden in 1843 werden zijn bedrijven gesplitst: zijn drie zoons Cornelis, Klaas en Gerrit werkten vervolgens elk met twee of drie molens. Van hen hield Cornelis Smit (1799-1880) nog jarenlang de rederij met zeven schepen in stand. Ook beheerde deze Cornelis een viertal plantages in Suriname. Hij woonde in het vroeger bekende //Huis met de ijzeren brug// aan de Hoogstraat te Koog, later verplaatst en ingericht als [[molenmuseum|Molenmuseum]]. De zoon van Cornelis Smit, Evert Smit Cornelisz (1823-1872), was koopman en oliefabrikant met de molens De Wachter, De Sint Lucas en De Vier Heemskinderen. Hij was getrouwd met Grietje Dekker (1825-1872), dochter van de burgemeester-koopman-olieslager-gerstpeller Simon Dekker. Uit dit huwelijk is Evert Nicolaas Smit Ezn (1860-1914) geboren, die trouwde met Anna de Jager (1863-1953), dochter van de koopman en stijfselmaker Willem de Jager. Deze Evert Nicolaas Smit was in 1881 oprichter van de nog bestaande Zaanlandsche Stoomdrukkerij en werd uitgever van onder meer het latere dagblad [[zaanlander|De Zaanlander]]. Zijn twee zoons, Evert en Willem, resp. geboren in 1885 en 1887, werden vervolgens directeur van deze bedrijven. Evert Smit was daarenboven zeer geïnteresseerd in de Zaanse geschiedenis en heeft op vele manieren belangrijke bijdragen geleverd tot het vastleggen daarvan en tot het bewaren en conserveren van historische voorwerpen enzovoort. Zijn zoon Evert Smit (1920-1999) was eveneens directeur van de Zaanlandsche Stoomdrukkerij en raakte betrokken bij molenbehoud en bescherming, onder meer als bestuurslid van de verenigingen De [[zaansche|Zaansche Molen]] en De Hollandsche Molen. Vermelding verdient dat zowel hij als zijn oom [[smit_willem|Willem Smit]] (1887-1942) auteur zijn van toneelstukjes met Zaanstalige dialogen, t.w. 'De Rafelskaer' en '[[theetaid|Theetaid in de Haremakerai]]'. {{tag>actualiseren}}