==== Turfoproer ==== [{{ :turfoproer.jpg|Het turfoproer in Oostzaandam. Naar een anonieme gravure, 1678 }}]Oproer te Zaandam in 1678, ook wel Pachtersoproer, gericht tegen de pachters van de turfimpost ([[belasting|belasting]]). Het turfoproer was een der grotere [[oproeren|oproeren in de Zaanstreek]] en eindigde met ophanging van vier van de plunderaars en brandmerking, geseling en verbanning van anderen. Een grote groep vrouwen kwam op 18 mei 1678 bij de regenten opheldering vragen over de invoering van een kleinere turfmaat. De [[maten|oude maat]], de mand, was groter dan de ingestelde ton, maar de belasting was op beide even hoog. De regenten antwoordden dat hun was opgedragen de nieuwe maat in te voeren. Het volk ging daar niet mee akkoord en trok naar het huis van Van der Steng, de belastingpachter van onder andere turf van de [[banne|banne]] van Oostzanen, aan de Noorderkerkstraat, vlak bij de Oostzijderkerk. Van der Steng was echter niet thuis. De vrouwen zetten een aantal jongens aan tot het ingooien van de ruiten, hetgeen ook prompt gebeurde. Een regent suste vervolgens de gemoederen. De daarop volgende dag, Hemelvaartsdag, werden opnieuw ruiten ingegooid bij Van der Steng, en nu werd ook de deur ingebeukt. Van der Steng was een streng belastingpachter, die verdacht werd van het inhouden van grote sommen geld, die in zijn huis werden bewaard. Door de achterdeur werden door de pachter enig huisraad en een geldkistje, waarvan vermoed werd dat er f 9000 in zat, veilig gesteld. Ondertussen had een aantal vrouwen de turftonnen opgeëist bij de regenten, en gekregen. Maar daarmee was het oproer niet ten einde. Het huis van Van der Steng werd vrijwel met de grond gelijk gemaakt. Alles van waarde, ook sloophout en de struiken in de tuin, werd meegenomen. Vervolgens verplaatste de plunderzucht zich naar het huis van de onder-secretaris van de Banne van Westzanen, Symon Oosterhoorn. Ook hij was pachter. Ondanks de aanwezigheid van de baljuw van Beverwijk en de dreiging van pistolen en musketten werd ook dit huis volkomen leeggeplunderd. Burgemeester Meynart Kat wist te voorkomen dat zijn huis geplunderd werd. Hij ontruimde zijn woning en gaf de massa bier en wellicht geld. De gearriveerde plaatsvervanger van de baljuw van Kennemerland, Angillis, zette de schutterskorpsen in, maar aanvankelijk nog zonder resultaat. Een groep plunderaars, waarschijnlijk van buiten de streek gekomen, trok van [[oostzaandam|Oost]]- naar [[westzaandam|Westzaandam]]. Een leider van het oproer beriep zich op een brief van de prins van Oranje, waarschijnlijk een bij Van der Steng gestolen document, waarin toestemming tot plundering van de pachtershuizen. Op het [[zilverpad|Zilverpad]] werden vier huizen geplunderd. De schutterskorpsen traden nu strenger op; een groep plunderaars, op weg naar de [[oostzijde|Oostzijde]], werd tegengehouden. De ploeg trok vervolgens naar Zaandijk, waar zij huis en inventaris van pachter Hendrik Cardinaal vernielden. Ook in Wormer richtte een groep schade aan. Het huis van gemeentesecretaris Dirck van Sante moest het ontgelden, want pachter Kuipersz woonde bij hem in. In Westzaan werden ruiten bij een armenvoogd, die in het geheel niets met turfimpost had te maken, ingegooid. Ook in Krommenie werden wat ruiten ingegooid. De overheid reageerde streng. Het oproer werd van zulk een belang geacht, dat niet de verschillende baljuws zich over de zaak bogen, maar de Staten van Holland en West-Friesland. Inkwartiering, instelling van een avondklok en de herinvoering van de turftonnen volgden. Zes personen werden gearresteerd en via Haarlem naar Den Haag vervoerd, later een zevende. Clementie-verzoeken werden in de wind geslagen en op 7 juni volgden nog twee arrestaties in Wormer. Deze gearresteerden werden echter door dorpsgenoten bevrijd. In Krommeniedijk werd een gestoorde man aangehouden, die later terug zou keren. Op 19 juni volgde een arrestatie te Wormer. Tevergeefs werd naar een andere man gezocht. Op 20 juni bekenden alle verdachten schuld. De straffen liepen uiteen van ophanging aan de galg, en heroprichting van deze galg in Zaandam, tot geseling en brandmerking of geseling en verbanning. De ter dood veroordeelden waren de Zaandammers Evert Willem Boonsak, Cornelis Pietersz Kip en Cornelis Buys en de inwoner van Wormer Jan Kneepje. De vonnissen werden op 24 en 25 juni uitgevoerd. Op 25 juni werd een galg net iets buiten Westzaandam opgericht. De reeds te Den Haag opgehangenen werden daar opnieuw gehangen. Verzoeken tot het weghalen van deze galgen werden niet gehonoreerd. In de nacht van 19 op 20 augustus zaagde een onbekende de galg om. De doden werden heimelijk begraven. De [[bijnamen|bijnaam]] galgezagers voor inwoners van Zaandam zou toen zijn ontstaan. Als onverwacht en curieus gevolg van het Turfoproer ontstond in de Zaandorpen in 1678 opschudding door [[valsemunters|valsmunterij]]. Literatuur: * W. M. Sombroek, Het turfoproer aan de Zaan. Uitgeest 1987 (niet gepubliceerd).