April-meistakingen 1943

De tweede grote staking dateert van april/mei 1943. De directe aanleiding was het in Berlijn genomen besluit dat Nederlandse militairen van mei 1940 alsnog in krijgsgevangenschap zouden worden genomen. Aan die staking werd in de Zaanstreek voornamelijk in Krommenie meegedaan. Vrijdag 30 april legden 700 arbeiders van de Verenigde Blikfabrieken het werk neer.

Zaterdag 1 mei werden op bevel van de bezetter dertien werknemers gearresteerd, twaalf Krommenieërs en een Assendelver. Zij waren:

Vier van hen werden de volgende dag na een 'proces' bij een standgerecht doodgeschoten. Dat waren:

De andere ter dood veroordeelden werden naar concentratiekampen gebracht. Zes van hen kwamen daar tussen 1943 en 1945 om het leven:

Vier ter dood veroordeelden overleefden hun veroordeling:

„Een dag van dolle paniek“, zei burgemeester De Boer van Assendelft er later van. De anderen waren ook ter dood veroordeeld, maar zij mochten verzoeken tot matiging indienen. De beoordeling daarvan hing mede of van het wel of niet hervatten van het werk in Krommenie, de volgende dag. Het werk werd hervat.

Het gerucht ging, dat de namen van de twaalf aan de SD waren opgegeven door NSB-burgemeester A.G.Jongsma, die nu eenmaal mede door zijn onbeheerste, rauwe optreden, een uiterst kwalijke reputatie had. Ook volgens Bouman heeft Jongsma ze opgegeven. Jongsma zelf ontkende het tijdens zijn proces. Na de oorlog heeft Jongsma gezegd, dat in de kring van de directie van de Blikfabrieken de namen waren genoemd.

In Wormerveer waren zaterdagmiddag vier arbeiders gearresteerd, maar die werden zondags vrijgelaten. De staking was maandag 3 mei grotendeels over. Alleen hier en daar in het zuiden en in de kop van Friesland, ten noorden van Dokkum, is nog een paar dagen langer gestaakt.

Er is in deze stakingsdagen veel moed getoond, ook door een man als de burgemeester van Werkendam. Hij kreeg opdracht een lijst te maken met tien namen van ingezetenen, die bij voortduren van de staking doodgeschoten zouden worden. Hij zette er maar drie namen op: die van zichzelf als eerste en, met hun toestemming, die van de twee plaatselijke predikanten.

Wegens de staking zijn 80 mensen na vonnissen doodgeschoten. Zestig verloren het leven en 400 raakten gewond door geweervuur van de Duitsers op mensenmenigten. In Marum werden 18 mensen, onder wie een jongen van 13, doodgeschoten, nadat een omgezaagde boom bij toeval over de weg was gevallen. De Duitsers beschouwden dat als sabotage.

De april/meistaking had drie kenmerken:

Willy Lages, een beruchte SD-er in Amsterdam, noemde in een direct na de staking geschreven rapport de verzwakking van de CPN als voorname factor voor het niet-staken in Amsterdam en Zaandam. Het was intussen niet zo, dat de CPN volledig passief was. Volgens Maas heeft de Zaanse CPN in Wormerveer en Krommenie een door hem geschreven pamflet uitgegeven.

Van het naar verzamelpunten jagen en deporteren van de joden in Amsterdam ging een deprimerende invloed op de Amsterdammers en indirect op de Zaandammers uit. De Duitsers gedroegen zich na de staking geenszins terughoudend. Eerder was het tegendeel het geval. Ze zetten nu hard door.

Nieuwe orders luidden:

Het standaardwerk De April-Mei-stakingen van 1943 (1950) van dr. P. J. Bouman is digitaal te raadplegen op de website van het NIOD Instituut voor Oorlogs,- Holocaust en Genocidestudies.

Zie: Tweede Wereldoorlog 3.