Beschuitvaart

Het vervoer per zeilschip van de Wormer en Jisper beschuit in de 17e en vroege 18e eeuw. Het transport geschiedde vooral naar Amsterdam, maar had ook plaats naar de oostelijke provincies en zelfs tot Hamburg, Zweden en Denemarken toe. Ook in deze verre bestemmingen werd de beschuit voor een deel en detail verkocht, dus uitgevent. De beschuitbakkersplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBeschuitbakkerij

Zie: Beschuit. Op deze plaats wordt uitsluitend de beschuitnijverheid te Wormer en Jisp behandeld, die gedurende de hele 17e eeuw, maar, zij het in mindere mate daarvóór, en daarna van aanzienlijke omvang was. Bij deze samenvatting van door anderen, maar voornamelijk door
hadden daartoe speciaal personeel in dienst, de broders. De vaart op Amsterdam verzorgden de bakkers meestal zelf. Ook in Amsterdam werd het beschuit uitgevent door broders en broodsters. Daarnaast werden grote hoeveelheden beschuit ineens geleverd aan grote scheepvaartinstellingen, de Oost-Indische Compagnie en de Admiraliteit.

Aris van Braamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBraam, Prof. dr. Aris van

Zaandam, 1 juni 1923 - Wormerveer, 8 mei 2002

Prof. dr. Aris van Braam, wetenschapper, en één van de belangrijkste naoorlogse publicisten over de Zaanstreek. Aris van Braam haalde in 1946 zijn doctoraal Sociografie, daarna volgde zijn benoeming tot eerste hoofd van het Sociografisch Bureau van Zaandam.
vermeldt: Zo voeren er omstreeks 1650 80 bakkers geregeld op deze stad. Elke maandag boden Zaan, binnenveld en IJ een levendig schouwspel als de Wormer bakkers met hun damschuiten voorbij zeilden. De route die gekozen werd was evenwel niet altijd dezelfde. Er waren goed beschouwd twee routes, de ene via Zaan, Voorzaan en IJ, de andere via Wormerbraak, Doodsluisje, Oostzijder Watering, Barndegat en IJ. De eerste route werd vooral gevolgd door de Wormer, Jisper en Westzaandamse soetelaars die we reeds in de 14e en 15e eeuw aantreffen en die in de 17e eeuw in groten getale aanwezig zijn.'

De soetelarij was een vorm van ventjagerij, de soetelaars waren in feite beurtschippers-detailhandelaren. Waren de damschuiten nog betrekkelijk kleine zeilvaartuigen voor de binnenvaart, naar verdere bestemmingen zoals de Oostzeelanden hebben de beschuitbakkers ongetwijfeld gebruik gemaakt van zeewaardiger schepen. Het totale aantal schepen dat bij de beschuitvaart was betrokken heeft waarschijnlijk nooit de honderd overtroffen. In 1624 voeren alleen op Amsterdam echter al 84 schepen, daarbij dient een onbekend aantal te worden gevoegd dat in langere reizen naar verder verwijderde havens voer.