17e-eeuws scheepstype voor de grote vaart, driemaster met als meest voorkomende lengte ongeveer 30 meter.
Fluitschepen werden in een aanzienlijk aantal gebouwd op de Zaandamse werven. Naar wel eens is opgemerkt kan het overwicht van de Hollandse zeevaart in de 17e en een deel der 18e eeuw in flinke mate worden toegeschreven aan de aanwending van dit scheepstype, dat in verhouding tot de elders gangbare schepen sneller en wendbaarder was. Later ging deze voorsprong overigens weer teniet doordat de buitenlandse werven op hun beurt de Hollandse voorbijstreefden.
De fluitschepen werden voor de handelsvaart gebouwd. Op de Zaanse werven werden ze dikwijls toegerust voor de walvisrederijen; in verband met de krachten die het poolijs daarbij op de scheepshuid kon uitoefenen werden ze van een dubbele huid voorzien.