(Zaandam, 18 september 1838 – Arnhem, 5 februari 1888)
Beeldend kunstenaar, schilder, aquarellist en etser, zoon van de doopsgezinde predikant Willem Carel Mauve (1803-1869) en Elisabeth Margaretha Hirschig (1805-1876), een nicht van Antonius Hirschig, grootvader van Anton Hirschig, die de laatste dagen van Vincent van Gogh deelde.
Het gezin verhuisde een jaar na zijn geboorte naar Haarlem. Daar groeide hij op en ontstond ook de wens om kunstschilder te worden. Zijn vader verleende toestemming een kunstenaars-opleiding te volgen, mits hij zich de akte voor het geven van tekenonderwijs meester zou maken omwille van de maatschappelijke zekerheid. Anton Mauve ontving schilderlessen van Pieter Frederik van Os(1808-1892) en in 1858 enkele maanden bij Wouterus Verschuur(1812-1874).
Hij trok op betrekkelijk jeugdige leeftijd uit bewondering voor de oude Gerard Bilders(1838-1865) naar Oosterbeek, vandaar naar Haarlem, Amsterdam, Den Haag en ten slotte vestigde hij zich in Laren, dat toen nog geen schildersdorp was. Hij ontdekte het Gooi in zijn natuurstaat en was hij één van de oprichters van de Larense School. Kunstkenners noemden het Gooi ook wel 'Het land van Mauve'. Bekendheid kreeg hij door zijn landschappen en taferelen uit het boerenleven, strand- en zeegezichten. De domineeszoon Mauve heeft nooit enig Zaans onderwerp geschilderd. Klik voor een overzicht van Mauve's werken op ArtNet.
Bij Mauve geen sprake van uitdagende, verstandelijke overmoed, in zijn doeken ontmoet men ingetogenheid, hij stond beschroomd en stil tegenover het grote wonder, tegenover de raadselen van de natuur. Een schuchterheid tegenover de schepping, die hem niet veroorloofde deze naar eigen inzicht en naar eigen verkiezing op te bouwen. Met grote intensiteit drukt Mauve juist de ruimte uit, heidevelden onder een grauwe hemel, lyrisch oplichtend in een fijn, zilverig coloriet, weidse duinlandschappen in een sfeervolle luchtigheid, bos- en strandgezichten, evenwichtig en gevoelig gecomponeerd, zorgvuldig, maar met grote ontroering neergezet in een verrukkelijk coloriet.
In de tijd, waarin hij met Willem en Jacob Maris werkte in een Loosduinse boerderij en later op zijn atelier in de Dikkersduinen schilderde hij de vissersboten, de bomschuiten, afwachtende paarden en ezeltjes, fijn en eenvoudig, maar puur van sfeer, een 'Ochtendrit langs het Scheveningse Strand' met een dralend, koel licht overgoten of het 'Hotel Zeerust', enkele vrouwenfiguren op een terrasje, plotseling veel lichtvoetiger, bijna wuft, gepenseeld, een boeiend en gaaf spel van sprankelende, maar toch vloeiende, fijn geschakeerde kleuren. Mauve werkte korte tijd in Drenthe, maar vond daar niet de sfeer de hij zocht. Hij verkoos op aanraden van Jozef Israels het dorp Laren, waar hij al veel geschilderd had, voordat hij zich er in 1886 vestigde.
Door zijn relatie met Sien Hoornik kwam Van Gogh in conflict met Mauve. Sien, een zwangere prostitué stond regelmatig model met haar dochter en moeder die daarmee het huiselijk leven en de ontberingen van de arbeidende armen weerspiegelden. Later nam Van Gogh Sien en haar dochter in huis hetgeen heeft bijgedragen tot een splitsing met Anton Mauve. Toen Anton Mauve op 5 februari 1888 op nog geen vijftigjarige leeftijd plotseling aan een aneurysma te Arnhem overleed, droeg Vincent in Arles zijn Souvenir de Mauve, roze bloeiende perzikbomen, aan hem op.
In 1887 werd Mauve onderscheiden met een gouden medaille op de Parijse salon met zijn doek 'De terugkeer van de kudde'.