Zaandam, 23 april 1884 - Zaandam, 12 september 1972
Aagje Molenaar-Abbesté was bestuurder op sociaal en cultureel gebied en de eerste vrouwelijke ereburgerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEreburgers
Personen die op grond van bijzondere verdiensten door de verschillende Zaangemeenten werden onderscheiden met een erepenning en dientengevolge in het spraakgebruik 'ereburger' werden genoemd.
De in 1974 gevormde gemeente Zaanstad wijkt wat dit betreft af; deze gemeente maakt een duidelijk onderscheid tussen het toekennen van de erepenning en het ereburgerschap. Slechts vier personen van Zaandam (1960).
In 1916 maakte zij deel uit van de Neutrale Vrouwenkiesrechtvereniging die ten opzichte van godsdienstige en politieke richtingen een strikte neutraliteit handhaafde. Zij nam deel aan een commissie, benoemd om statuten te ontwerpen en de eerste regelingen te treffen om vrouwen kiesrecht te verlenen. Onder druk van verschillende revolutionaire bewegingen werd de initiatiefwet tot instelling van actief kiesrecht voor vrouwen in 1919 aangenomen. Vanaf 1 januari 1920 kende Nederland het algemeen kiesrecht (m/v).
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was zij bestuurslid van de openbare leeszaal en bibliotheek in Zaandam (1917-1960). Zes jaar later trad zij toe tot het bestuur van de Stichting Kindervoeding (1923-1960).
In 1922 trad zij als commissaris toe tot het bestuur van de Zaanlandse Zeilvereniging (1922-1942) waar zij de ontmoeting met de Engelse zeilers had voorbereid. Zij had als voorbereider een groot aandeel in het behalen van de zilveren beker, die de Zaanse Zeilers in augustus 1923 in Engeland in de jollenwedstrijd tegen de Walton en Frinton Club to Hull hadden behaald. Zij bekleedde verschillende bestuursfuncties binnen de ZZV.
In 1937 werd zij voorzitter van de afdeling Zaanstreek van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHuisvrouwen, Nederlandse Vereniging van
Vereniging, opgericht in 1914 met het doel sociaal-culturele belangen en het verantwoordelijkheidsgevoel van de vrouw als lid van de samenleving te bevorderen, alsmede voorlichting en adviezen te geven op huishoudtechnisch en economisch gebied. De vereniging kiest geen standpunt in levensbeschouwelijke en politieke onderwerpen. Artikelen kunnen door de vereniging worden onderzocht en krijgen bij goedkeuring het predikaat N.V.V.H.; bij haar afscheid in 1950 werd zij tot erelid benoemd, in 1954 werd zij Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Voorts was zij na de Tweede Wereldoorlog betrokken bij de Commissie van Vrouwelijke Vrijwilligers.