1.2.7. Schoolloopbaanpatronen

Via Neeltje Mulderplugin-autotooltip__default leren we het schoolloopbaanpatroon van gegoede burgerkinderen in de eerste helft van de 19e eeuw kennen. Het onderwijs begon op 4-jarige leeftijd: de bewaarschool. Er werd reeds gewerkt met letters en een soort leesboekjes. Op 6-jarige leeftijd gingen de kinderen naar de lagere school. Uit de beschrijving blijkt dat er ook onderwijs in vreemde talen werd gegeven. Deze beschrijving komen we tegen in het boek Uit den goeden ouden tijd; ruim 60, 70 jaar geleden; jeugdherinneringen (1912: blz 73 t/m 82) van Neeltje Mulder, echtgenote van de historieschrijver en burgemeester van Zaandijk Jacob Honig Jansz. Jr.plugin-autotooltip__default

Verder was er een speciale meisjesschool. De schooltijden op deze meisjesschool liepen tot 19:00 uur in de avond door. Wel werd op woensdagmiddag en zaterdagmiddag vrij gegeven. Op 12-jarige leeftijd werd onder andere Franse taal en letterkunde onderwezen waarbij onder meer de fabels van La Fontaine aan de orde kwamen. Kinderen uit de betere kringen volgden ook na hun 12e levensjaar meestal nog onderwijs. De meeste gingen twee jaar naar een naaischool om daarna huishoudelijke werkzaamheden thuis te verrichten.

De jongens uit de betere kringen studeerden na hun 12e jaar verder. Zij volgden veelal privé-les of gingen naar de Frans/Latijnse school, later naar de HBS of het Gymnasium. Voor de kinderen uit de minder gegoede gezinnen was het lager onderwijs eind-onderwijs. In die tijd was het schoolverzuim bij de Volks- en armenscholen groot. Vóór 1874 worden getallen genoemd van 24% schoolverzuim. Vooral na invoering van de Kinderwet van Van Houten waarin arbeidsverbod tot 12 jaar van kracht werd in 1874 en de Leerplichtwet in 1900 die 6-jarigen leerplicht oplegden, liep het schoolverzuim terug.