Zaandam, 26 mei 1872 - Amsterdam, 28 januari 1922
Dr. Harmanus Johannes Marie Schoo, zoon van Johannes Schoo en Anna Gezina Grootes, malaria-kenner bij uitstek, doctor honoris causa in de medicijnen, patholoog-anatoom van het Wilhelmina-Gasthuis en raadslid van Krommenie. Dr. Schoo uit Krommenie was een pionier op het gebied van Malaria en de bestrijding. De Zaanstreek met het vele stilstaande en brakke water was een ideale plek voor het uitbreken van malaria epidemieën.
Schoo stuurde in 1901 aan artsen in Noord-Holland een vragenlijst over wat zij van malaria in hun praktijk en omgeving tegen kwamen. Vele artsen reageerden op zijn vragenlijst. Het bleek dat malaria, vooral in de laag gelegen streken voorkwam en de laatste jaren voortdurend terug kwam. Veel collega’s meldden dat ze in hun praktijk meerdere gevallen in één huis hadden.
In 1904 verscheen z'n bekroonde populaire handleiding omtrent malaria, de noodige leefregelen, de middelen ter voorkoming of ter genezing dier ziekte en enkele nuttige wenken voor andere ongesteldheden in de tropen. Paramaribo, 1904, gedrukt bij de Algemene Landsdrukkerij te 's-Gravenhage, die in enkele dagen was uitverkocht. Volgens de inleiding werd het geschrift uit 14 oplossingen van een prijsvraag, met de prijs van f 300 bekroond, terwijl aan de steller dezes, wiens antwoord het bekroonde zeer nabij kwam, en aan wiens antwoord enkele punten, zoals ankylostomiasis, ter aanvulling werden ontleend, de bovenvermelde premie werd toegewezen.
De fraaie en waardevolle studie uit 1905 van de huisarts Dr. Schoo uit Krommenie, Malaria in Noord-Holland kan model staan als een laat voorbeeld van een gedegen wetenschappelijk hygiënisch onderzoek, door Dr. Schoo zelf verricht, in eigen praktijk en met eigen middelen. In dit boekwerk worden maatregelen beschreven als preventie tegen het bloedzuigen, als ook maatregelen tegen de parasieten in het bloed van de mens. Het was zijn bekroonde antwoord op een prijsvraag van de Noordhollandse Vereniging Het Witte Kruis.
De benoeming van Dr. Schoo in februari 1906 tot doctor honoris causa in de medicijnen aan de Utrechtse universiteit, is een erkenning van de verdiensten van deze onderzoeker op het gebied van malaria.
Op 18 april 1906 bedankt Dr. Schoo als lid van de Raad van Krommenie wegens vertrek naar Utrecht. Het speet de voorzitter dat Dr. Schoo de Raad verlaat, 4 1/2 jaar heeft hij getoond 'n beste werkkracht te zijn.
Dr. Schoo werd te Amsterdam benoemd tot bacterioloog en patholoog-anatoom van het Wilhelminahuis. Voor de gerechtelijke anatomie voelde Dr. Schoo een speciale roeping. Wegens gezondheidsredenen nam Dr. Schoo op 26 maart 1921 ontslag. Namens zijn mede-chefs, assistenten en oud-assistenten werd hem een huldeblijk aangeboden. Prof. Zeeman sprak de scheidende dokter hartelijk toe.
Schoo wijdde zich na z'n afscheid geheel aan de studie. Dr. Schoo overleed te Amsterdam en werd begraven op Driehuis-Westerveld.
Van het werk van wijlen Dr. Schoo kunnen geen exemplaren meer worden verstrekt, terwijl nieuwe exemplaren niet zijn te verkrijgen. Dit valt te betreuren, omdat dit standaardwerk het enige Nederlandse boek is op dit gebied.
Van de hand van Dr. Schoo verschenen:
Lees ook: De Kruistocht van Dr. Schoo door Ruud Meijns.