Kleine molens in het (Zaanse) weidegebied, die de afzonderlijke percelen grond min of meer droogmalen. De tussen de sloten in het slagenlandschapplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSlagenlandschap
Karakteristiek landschap voor de Zaanstreek. dat zich kenmerkt door lange, rechthoekige slagen land. met daartussen sloten en (haaks daarop) dwarssloten. Zie: Landschap 2., 3., 3.6. en Natuur in de Zaanstreek in de Zaanstreek 5.1., 5.2. liggende 'landjes' zijn zeer laag omdijkt. De houten weidemolentjes behoren tot de familie der wipmolensplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWipmolen
Molentype, ook wel kokermolen of spinbol genoemd. De wipmolen gold als verbetering van de Standerdmolen met name doordat het onderlichaam de ruimte biedt er werktuigen in te plaatsen. Het bovenhuis van een wipmolen is geplaatst op een molenspil die door een (soms uit acht delen bestaande) zware eikehouten koker loopt.. Ze hebben een staart van waaiervormig schotwerk, die het draaibare bovenhuis, met daaraan de wieken op de wind houdt. Voor het kruien is dus geen menselijke bediening nodig. Ze worden ten onrechte ook wel 'petmolens' genoemd, naar de (grotere) werktuigen die voor de vroegere witpapiermolens het water uit een pet (= put) oppompten. De weidemolentjes werken echter niet als pomp', ze herbergen slechts een door de koker gaande spil, met aan het ondereinde vier horizontale bladen, die zich onder water in een cirkelvormige kuip bevinden. De spil wordt door middel van een bonkelaartje (waarvan de kammen in het bovenwiel van de molenas grijpen) aangedreven. Door het malen wordt het water in de kuip opgestuwd door een schuin naar boven gerichte houten koker, die uitmondt in het buitenwater. Een klep zorgt dat dit buitenwater niet via de koker kan terugstromen.
Alles gaat automatisch in zijn werk, al vraagt het onderhoud en, bij harde wind, de bediening der wieken wel enige zorg. Vandaar dat de houten weidemolentjes gaandeweg verdrongen werden door eenvoudiger ijzeren molentjes van verschillende makelij, die bijna geen toezicht en onderhoud behoeven. De meestal groen geverfde houten exemplaren waarvan er nog wel een aantal resteert - stofferen het polderland ontegenzeggelijk op aantrekkelijker wijze dan hun ijzeren vervangers.