Art. 6. Tot de vereniging kunnen alleen als leden worden toegelaten veehouders en veehoudsters, die de bekwaamheden hebben verbintenissen aan te gaan. Minderjarigen kunnen evenwel tot het lidmaatschap worden toegelaten, indien hun wettelijke vertegenwoordiger als zodanig daartoe het verzoek doet. In geval van toelating is de wettelijke vertegenwoordiger als zodanig verplicht zich aan alle verplichtingen, waartoe de leden zich hébben verbonden, te onderwerpen, vertegenwoordigt hij op de vergaderingen de minderjarige en oefent hij de rechten, welke aan het lidmaatschap verbonden zijn, uit. Het lidmaatschap is persoonlijk en, behoudens de bepalingen der artikelen 14 en 16, verbindend tot aan het einde van het boekjaar.
Art. 7. Wie als lid der vereniging wenst toe te treden, richt daartoe een schriftelijke aanvrage aan het bestuur. Over deze aanvrage wordt op de eerstvolgende bestuursvergadering beslist. Wordt de aanvrager als lid toegelaten, dan wordt hem daarvan schriftelijk kennis gegeven. Hij is verplicht terstond het ledenregister der vereniging te ondertekenen in tegenwoordigheid van de directeur en een lid der vereniging, die onder de handtekening van het lid een gedagtekende en ondertekende verklaring plaatsen, dat deze handtekening in hun tegenwoordigheid gesteld is. Zijn lidmaatschap vangt aan op de dag, waarop hieraan voldaan is. De aanvrager, die door het bestuur is afgewezen, heeft recht van beroep op de algemene vergadering.
Art. 8. Een lid, dat overeenkomstig art. 7 als zodanig is aangenomen, is, behoudens de bepaling van de derde alinea van dit artikel, verplicht een intreegeld te betalen, dat berekend wordt naar het aantal koeien, dat door hem bij zijn toetreding gehouden wordt. Dit intreegeld voor nieuwe leden wordt in de algemene zomervergadering der leden telkens voor het volgend boekjaar bepaald. Ook kan deze algemene ledenvergadering bepalen, dat er in het volgend boekjaar geen intreegeld van nieuwe leden geheven zal worden. Voorts is het nieuwe lid verplicht mede op zich te nemen al die verbintenissen, als waartoe de leden zich verbonden hebben.
Art. 9. Blijkt ook buiten het geval van gerechtelijke vereffening der vereniging en rechtstreeks tegenover haar schuldeisers, dat de bezittingen der vereniging ontoereikend zijn om aan haar verbintenissen te voldoen, dan zijn zij, die lid zijn of minder dan een jaar vóór de dag, waarop tot ontbinding, liquidatie of vereffening besloten wordt, hebben opgehouden lid te zijn, persoonlijk aansprakelijk voor de verbintenissen der vereniging, met dien verstande, dat ieders deel in het tekort wordt berekend naar verhouding van de hoeveelheid melk, die door ieder gedurende de laatste vijf jaren of, bij korter lidmaatschap, gedurende dat lidmaatschap is geleverd. Wordt de vereniging ontbonden door insolventie, nadat zij in staat van faillissement is verklaard, dan delen in de aansprakelijkheid, behalve de leden, allen, die minder dan een jaar vóór de faillietverklaring of daarna hebben opgehouden leden te zijn. Kan op één of meer der leden of oud-leden zijn evenredig deel in het tekort niet verhaald worden, dan zijn voor het ontbrekende de overige leden of oud-leden mede voor gelijke delen als borgen aansprakelijk. Voor de vaststelling van de hoeveelheid melk, door ieder geleverd, komen alleen de aan het kantoor der vereniging genoteerde hoeveelheden in aanmerking. Bijaldien bij vereffening een overschot blijkt te zijn, dan wordt dit overschot op bovengemelde wijze verdeeld.
Art. 10. Alle leden zijn verplicht de melk van hun gezonde koeien aan de vereniging ter verwerking te geven, uitgezonderd alleen de hoeveelheid, die zij voor eigen gebruik nodig hebben. Het bestuur kan aan de leden toestaan melk voor huiselijk gebruik aan derden af te staan.
Art. 11. Ieder lid heeft als zodanig in de algemene ledenvergaderingen één stem, terwijl verder een vol vijftal koeien of meer, door hem gehouden volgens de laatste als juist erkende opgave, hem recht geeft op één stem meer. Het hoogste aantal stemmen, door een lid voor zich uit te brengen, zal niet meer dan 4 zijn. Bij hun toetreding en verder jaarlijks vóór 1 januari geven de leden het getal van de melkkoeien, die zij het volgend boekjaar zullen houden, op. Het bestuur heeft het recht zich van de juistheid der opgaven te overtuigen en deze, zoo nodig, te verbeteren.
Art. 12. Alle leden hebben het recht zich in de algemene ledenvergadering te laten vertegenwoordigen door een medelid of een inwonende meerderjarige zoon en als vertegenwoordiger voor een medelid op te treden. Geen vertegenwoordiging wordt als wettig erkend dan wanneer zij geschiedt bij schriftelijke volmacht, hetzij doorlopend, hetzij voor één vergadering. Niemand kan als lasthebber van meer dan één lid optreden.
Art. 13. Het lidmaatschap eindigt:
1°. door overlijden van het lid;
2°. door opzegging van het lidmaatschap door het lid;
3°. door ontzetting van het lid uit zijn lidmaatschap bij besluit van de algemene ledenvergadering.
Art. 14. Het lidmaatschap van een overleden lid wordt geacht te eindigen na verloop van een tijdvak van 13 weken na de dag van het overlijden of zoveel vroeger als zijn erfgenamen en rechtverkrijgenden volgens hun schriftelijke mededeling aan het bestuur zulks wensen. Gedurende bovengemeld tijdvak worden de erfgenamen en rechtverkrijgenden geacht alle rechten en verplichtingen te hebben overgenomen, die voor de overledene aan zijn lidmaatschap verbonden zouden zijn, indien hij nog leefde.
Art. 15. Opzegging van het lidmaatschap door een lid geschiedt bij aangetekende brief aan het bestuur. Het lid, dat de opzegging doet, ontvangt daarvan een schriftelijke erkentenis van het bestuur. Wordt de schriftelijke erkentenis niet binnen 14 dagen gegeven, dan is het lid bevoegd de opzegging op kosten der vereniging bij deurwaardersexploot te herhalen. Het lidmaatschap kan alleen opgezegd worden tegen het einde van het boekjaar en eindigt niet eerder dan 2 maanden nadat de kennisgeving van de opzegging bij het bestuur of ten kantore der vereniging is ingekomen.
Art. 16. Ontzetting van een lid uit zijn lidmaatschap kan alleen geschieden op grond dat een lid in strijd met de statuten handelt, het huishoudelijk reglement of de besluiten der algemene vergadering overtreedt of de belangen der vereniging benadeelt. De ontzetting geschiedt bij besluit der algemene ledenvergadering, op voorstel van het bestuur of van minstens 1/5 deel der leden, en wanneer de algemene ledenvergadering, nadat het voorstel is toegelicht, met minstens 2/3 der uitgebrachte geldige stemmen daartoe besluit. Beroep tegen de ontzetting is niet toegelaten. Het lidmaatschap van het betrokken lid eindigt met de dag, waarop de algemene ledenvergadering tot zijn ontzetting uit het lidmaatschap besluit. Van het genomen besluit geeft het bestuur onmiddellijk bij deurwaardersexploot kennis aan het betrokken lid, onder vermelding der feiten, waarop het besluit tot ontzetting is gegrond.
Art. 17. Door het bestuur wordt nauwkeurig in het ledenregister der vereniging boek gehouden van toe- en uittreding der leden; is deze laatste een gevolg van het overlijden van een lid, dan wordt daarvan aantekening gedaan, zodra het overlijden aan het bestuur bekend wordt.
Art. 18. Degene, wiens lidmaatschap is geëindigd, of diens erfgenamen en rechtverkrijgenden hebben van de vereniging de uitkering van de waarde van zijn aandeel in het ledenkapitaal te vorderen. De vereniging is niet verplicht aan deze vorderingen te voldoen voordat de rekening en verantwoording over het boekjaar, waarin of waarmede het lidmaatschap eindigde, door de algemene ledenvergadering is goedgekeurd. De vereniging heeft het recht op deze en andere vorderingen in mindering te brengen hetgeen het lid, wiens lidmaatschap eindigde, uit welken hoofde ook aan de vereniging schuldig bleef of in het geval, in art. 19 omschreven, schuldig wordt.
Art. 19. Hij, wiens lidmaatschap is geëindigd op een der wijzen, in art. i3, sub 2 en 3, genoemd, is op eerste schriftelijke aanmaning van het bestuur verplicht aan de vereniging te betalen zoveel malen f 250 als het jaarlijks gemiddelde bedraagt van het aantal koeien, dat door hem gedurende de laatste 5 jaren van zijn lidmaatschap of gedurende zijn gehele lidmaatschap, indien dit minder dan 5 jaren duurde, werd gemolken volgens de opgaven, bedoeld in art. 11, tweede lid, terwijl in geval van de aldaar vermelde onjuistheid der opgave der leden de boeken der vereniging te dier zake volledig bewijs opleveren.
Art. 20. Onverminderd het bepaalde in art. 18 is de vereniging gerechtigd aan hem, wiens lidmaatschap eindigde op een der wijzen, in art. 13, sub 2 en 3 genoemd, het hem toekomende voor de ter verwerking gegeven melk niet eerder uit te betalen voordat de rekening en verantwoording over het boekjaar, waarin of waarmede zijn lidmaatschap eindigde, door de algemene ledenvergadering is goedgekeurd.
Art. 21. Indien dezelfde boerderij door meerdere personen in gemeenschap wordt gedreven, kan slechts één hunner als lid der vereniging worden aangenomen en zal deze alle rechten der leden uitoefenen en tot alle verplichtingen der leden gehouden zijn, alsof hij de enige houder ware van al het melkvee, op die boerderij gehouden, terwijl hij tegenover de vereniging niet alleen voor eigen daden aansprakelijk is, maar ook voor alle daden van diegenen, die in gemeenschap met hem de boerderij drijven.