Verschillen
Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
familiebedrijven [2020/09/07 12:07] 127.0.0.1 Externe bewerking |
familiebedrijven [2024/04/17 09:03] (huidige) zaanlander |
||
---|---|---|---|
Regel 40: | Regel 40: | ||
[[prins_ondernemersgeslacht|Prins]] \\ | [[prins_ondernemersgeslacht|Prins]] \\ | ||
[[rogge|Rogge]] \\ | [[rogge|Rogge]] \\ | ||
- | [[sabel|Sabe]]l \\ | + | [[sabel|Sabel]] \\ |
[[pieter_schoen|Schoen]] \\ | [[pieter_schoen|Schoen]] \\ | ||
[[simonsz1|Simonsz]] \\ | [[simonsz1|Simonsz]] \\ | ||
Regel 53: | Regel 53: | ||
</ | </ | ||
- | </ | + | </ |
- | Hendrik Sijpesteijn (1773-1835) huwde Bregje Kaars(1775-1863), | + | Hendrik Sijpesteijn (1773-1835) huwde Bregje Kaars (1775-1863), |
Een enkele keer werd het bedrijf in vrouwelijke lijn voortgezet, die dan weer de naam van de mannelijke lijn aannam. Een voorbeeld is het verfbedrijf Schoen. Toen Pieter Simonsz Vrouwes, zoon van Aafje Jansz Schoen (1720-1758) en Symon Claasz Vrouwes, de zaken van zijn oom Jan Claasz Schoen (1718-1777) erfde, ging hij zichzelf maar Pieter Simonsz Schoen (1745-1807) noemen en ook al zijn nakomelingen noemden zich Schoen. Een ander voorbeeld is het ontstaan van de olie-activiteiten in de papiermakersfamilie Honig(h), waarbij Gerrit zoon van Stijntje Caescoper(1683-1722) en Cornelis Jacobsz Honig (1683-1755), | Een enkele keer werd het bedrijf in vrouwelijke lijn voortgezet, die dan weer de naam van de mannelijke lijn aannam. Een voorbeeld is het verfbedrijf Schoen. Toen Pieter Simonsz Vrouwes, zoon van Aafje Jansz Schoen (1720-1758) en Symon Claasz Vrouwes, de zaken van zijn oom Jan Claasz Schoen (1718-1777) erfde, ging hij zichzelf maar Pieter Simonsz Schoen (1745-1807) noemen en ook al zijn nakomelingen noemden zich Schoen. Een ander voorbeeld is het ontstaan van de olie-activiteiten in de papiermakersfamilie Honig(h), waarbij Gerrit zoon van Stijntje Caescoper(1683-1722) en Cornelis Jacobsz Honig (1683-1755), | ||
Regel 66: | Regel 66: | ||
Andersom dreigden er ook problemen als er teveel zoons aanspraken lieten gelden. Zo hadden de zeer vermogende Jacob Vis (1748-1828) en Aaltje van Bergen (1782-1830) maar liefst tien volwassen kinderen, waarvan acht zonen. Ook Cornelis van de Stadt (1773-1857) had bijvoorbeeld acht zonen. In beide gevallen werd het familiebedrijf versnipperd, | Andersom dreigden er ook problemen als er teveel zoons aanspraken lieten gelden. Zo hadden de zeer vermogende Jacob Vis (1748-1828) en Aaltje van Bergen (1782-1830) maar liefst tien volwassen kinderen, waarvan acht zonen. Ook Cornelis van de Stadt (1773-1857) had bijvoorbeeld acht zonen. In beide gevallen werd het familiebedrijf versnipperd, | ||
- | Het werd in bepaalde families gewoonte om niet alle zonen in het familiebedrijf op te nemen. Zo volgde bij de familie Duyvis, Teewis Duvvis Jansz (1825-1875) zijn vader Jan Spekham Duyvis (1800-1862) op, terwijl de tweede zoon Jacob Duyvis (geb. 1832) peller werd en stijfselfabrikant. Teewis werd weer alleen door zijn zoon Ericus Gerardus opgevolgd, terwijl de andere zonen spoorwegingenieur, | + | Het werd in bepaalde families gewoonte om niet alle zonen in het familiebedrijf op te nemen. Zo volgde bij de familie Duyvis, Teewis Duvvis Jansz (1825-1875) zijn vader Jan Spekham Duyvis (1800-1862) op, terwijl de tweede zoon Jacob Duyvis (geb. 1832) peller werd en stijfselfabrikant. Teewis werd weer alleen door zijn zoon Ericus Gerardus opgevolgd, terwijl de andere zonen spoorwegingenieur, |
Lang niet altijd konden broers die in een familiebedrijf werden opgenomen het zakelijk goed met elkaar vinden, en moest men besluiten uit elkaar te gaan. Zo besloten Bregtus Kaars Sijpesteijn (1827-1870) en Pieter Hendrik Kaars Sijpesteijn (1834-1903) in 1861 hun firma-contract te beëindigen. Zelfs als de zaken goed gingen werd het bedrijf wel gesplitst, zoals bij de familie Van de Stadt, toen in 1828 na het overlijden van hun moeder Huybert van de Stadt (1786-1814) en Cornelis van de Stadt (1793-1857) besloten werd ieder zijns weegs te gaan. | Lang niet altijd konden broers die in een familiebedrijf werden opgenomen het zakelijk goed met elkaar vinden, en moest men besluiten uit elkaar te gaan. Zo besloten Bregtus Kaars Sijpesteijn (1827-1870) en Pieter Hendrik Kaars Sijpesteijn (1834-1903) in 1861 hun firma-contract te beëindigen. Zelfs als de zaken goed gingen werd het bedrijf wel gesplitst, zoals bij de familie Van de Stadt, toen in 1828 na het overlijden van hun moeder Huybert van de Stadt (1786-1814) en Cornelis van de Stadt (1793-1857) besloten werd ieder zijns weegs te gaan. | ||
Regel 72: | Regel 72: | ||
Maar vaker had het beëindigen van het bedrijf een economische reden, zoals na de Eerste Wereldoorlog bij de rijstpellerijen van de families Kamphuys, [[blans|Blans]] en Vis. Een enkele maal kon een teruggang worden omgezet in een alternatieve activiteit, zoals de stichting van de Nederlandse Linoleum Fabriek, toen de lijnoliezaken van de familie Kaars Sijpesteijn slecht gingen (zie: [[forbo|Forbo Krommenie]]). Ook bij het ontstaan van de grote werkloosheid door het wegvallen van de vraag naar zeildoek ten gevolge van de opkomst van de stoomvaart, is door de Krommenieër zeildoekfabrikanten geholpen bij de financiering van de opkomende [[blikindustrie|blikfabrieken]] in Krommenie als vervangende werkgelegenheid (zie: [[Verblifa|Verenigde Blikfabrieken Verblifa]]). | Maar vaker had het beëindigen van het bedrijf een economische reden, zoals na de Eerste Wereldoorlog bij de rijstpellerijen van de families Kamphuys, [[blans|Blans]] en Vis. Een enkele maal kon een teruggang worden omgezet in een alternatieve activiteit, zoals de stichting van de Nederlandse Linoleum Fabriek, toen de lijnoliezaken van de familie Kaars Sijpesteijn slecht gingen (zie: [[forbo|Forbo Krommenie]]). Ook bij het ontstaan van de grote werkloosheid door het wegvallen van de vraag naar zeildoek ten gevolge van de opkomst van de stoomvaart, is door de Krommenieër zeildoekfabrikanten geholpen bij de financiering van de opkomende [[blikindustrie|blikfabrieken]] in Krommenie als vervangende werkgelegenheid (zie: [[Verblifa|Verenigde Blikfabrieken Verblifa]]). | ||
- | Waren de bedrijven echter echt succesvol dan verloren ze op den duur hun besloten familiekarakter doordat men een beroep op de kapitaalmarkt moest doen voor de financiering van de groei. Zo werden [[Wessanen|Wessanen & Laan]], [[ahold|Albert Heijn]], [[Gelder|Van Gelder en Zonen]] en [[verkade|Verkade]] open vennootschappen, | + | Waren de bedrijven echter echt succesvol dan verloren ze op den duur hun besloten familiekarakter doordat men een beroep op de kapitaalmarkt moest doen voor de financiering van de groei. Zo werden [[Wessanen|Wessanen & Laan]], [[ahold|Albert Heijn]], [[Gelder|Van Gelder en Zonen]] en [[verkade|Verkade]] open vennootschappen, |
Ir. E.B. van Gelder | Ir. E.B. van Gelder |