Volgelingen van de leer van Maarten Luther in de Zaanstreek worden voor het eerst aan het begin van de 17e eeuw vermeld. Zij verenigden zich in de Evangelisch-Lutherse Gemeente. Het Lutheranisme onderscheidt zich theologisch van het gereformeerd protestantisme en de leer der doopsgezinden. Luther heeft nooit de bedoeling gehad een afscheiding van de katholieke kerk te bewerkstelligen; het aanvankelijke Lutheranisme moet dan ook als een stroming binnen de katholieke kerk worden beschouwd. Langzamerhand kanaliseerde de beweging zich tot een kerktype met, naast de werken van Luther, een reeks belijdenisgeschriften, waaronder de Augsburgse Confessie. Met name in de landen rond de Oostzee, Scandinavie, en Duitsland kreeg het Lutheranisme een grote aanhang.
Het is niet bekend wanneer de eerste Lutheranen (ook wel: Luthersen) zich in de Zaanstreek vestigden of wanneer de eerste Zaankanters zich tot het Lutheranisme bekeerden. De eerste vermelding van Lutheranen in de Zaanstreek dateert uit 1624; zij bezochte de Spuikerk in Amsterdam. In 1647 werd besloten tot het stichten van een gemeente te Zaandam, die de Augsburgse Confessie was toegedaan. Een jaar daarna werd aan het Vinkenpad een kerk gebouwd, die in rond 1700 werd vervangen door het nu nog aanwezige gebouw (zie: Kerkgebouwen). Ten tijde van de bouw van de tweede kerk werd de Evangelisch Lutherse Gemeente geleid door ds. G.H. Petri, die behalve als belangrijk predikant ook faam verwierf als kroniek- en geschiedschrijver.
Het ontstaan van de Lutherse gemeente hing nauw samen met de economische ontwikkeling van de Zaanstreek. Aangelokt door de groei van het industriegebied vestigden zich hier reeds vroeg verscheidene vreemdelingen. Een belangrijk deel van deze groep immigranten kwam uit de overwegend of volledig Lutherse landen rond de Oostzee, Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden, waarmee de Zaanstreek reeds vroeg intensieve handelscontacten onderhield. Leden van verschillende beroepsgroepen, ambachtslieden, zeevarenden en een opmerkelijk groot aantal chirurgijns en medici uit deze landen vestigden zich in de Zaanstreek. In de 17e en 18e eeuw was van de nieuwe communicanten van de Lutherse gemeente zeer geregeld meer dan 50% en enige jaren zelfs meer dan 75% afkomstig uit het Oostzeegebied. (zie ook: Demografie).
Ten tijde van de vestiging van de Lutherse gemeente te Westzaandam was in Holland nog geen sprake van godsdienstvrijheid. In 1624 hadden de Staten van Holland en West-Friesland besloten dat uitoefening van de Lutherse religie nergens op het platteland, waar ook de Zaanstreek toe behoorde, zou worden getolereerd. In de jaren na de bouw van de Lutherse kerk heeft de Hervormde Staatskerk zich daadwerkelijk verzet tegen de vestiging van de Lutherse gemeente te Zaandam. In 1655 en de jaren daarna werd de kerk enige malen dichtgespijkerd en vervolgens door de Lutheranen weer geopend. Een aantal plaatselijke omstandigheden zorgde ervoor dat de Lutheranen zich in de Zaanstreek wisten te handhaven.
Vanaf het begin van het protestantisme kregen ook niet-Calvinistische groeperingen in de Zaanstreek aanhang. De aanwezigheid van de invloedrijke Doopsgezinden, die ook in de West- en Oostzaandamse Magistraat waren vertegenwoordigd, ofschoon leden van dit bestuursorgaan feitelijk tot de Hervormde Staatskerk moesten behoren, vormde een tegenwicht tegen de Calvinistische Staatskerk. Daarnaast speelde de verdraagzaamheid van de Zaankanters een rol. Deze uitte zich onder andere in een door de kerkeraad van de hervormde kerk te Westzaandam geschreven aanbevelingsbrief: zij zagen gaarne dat Luthersen te Westzaandam godsdienstvrijheid werd gegeven.
Zonder deze tolerante opstelling van de Zaanse gereformeerden zou de Evangelisch Lutherse Gemeente te Zaandam waarschijnlijk nooit tot stand gekomen zijn; 'In zekere zin is de Lutherse kerk te Zaandam het symbool van de verdraagzaamheid van de Zaankanters. Het wapen van de banne van Westzaan, die naast de Zwaan de frontispice van de voorgevel van het tegenwoordige kerkgebouw siert was geen beleefdheidsphrase en vertolkte de dank die de Evangelisch Lutherse Gemeente aan zijn Magistraat voor diens bescherming schuldig was.' (S. Hart).
Ondanks de aanwas met nieuwe communicanten van buiten de Zaanstreek is het ledental van de Lutherse gemeente nimmer groot geweest, terwijl het gebied van de gemeente de gehele Zaanstreek beslaat. Financieel was de Lutherse gemeente nooit sterk, ofschoon zich ook onder de vermogende Zaanse handelsfamilies Lutheranen hebben bevonden. In de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw droeg de gemeente te Zaandam een overwegend vrijzinnig karakter; sinds 1955 is er echter geen sprake meer van richtingen in de Lutherse kerk.
De gemeente ziet nu haar plaats in en voor de maatschappij om haar heen en open naar de omringende kerken. Het open karakter van de Evangelisch Lutherse Gemeente dateert al van het begin van de 19e eeuw; vanaf toen werden ook leden van andere protestantse kerkgenootschappen toegelaten tot de avondmaalsviering. Ook was het vanaf die tijd voor predikanten van andere gemeenschappen mogelijk een kerkdienst te leiden.
Ten tijde van de vestiging van de Lutherse gemeente te Zaandam ontstond in deze gemeente ook Luthers Onderwijs. Vanaf het begin van de 18e eeuw kende de Lutherse gemeente ook de zorg voor wezen (zie: Wees- en armenzorg). Naast de kerk werd een Weeshuis gebouwd, dat in 1861 werd vervangen door het nu nog aanwezige maar al lang niet meer als weeshuis in gebruik zijnde gebouw.
J.P. Stoepker
Bronnen: