De nachtwacht was weggelegd voor een dorpsdienaar die moest waken over het dorp en van zonsondergang tot zonsopgang de tijden moest afroepen. Nachtwachten werden in de Gouden Eeuw ingesteld. Anders dan de naam doet vermoeden waren juist in dát tijdvak de levensomstandigheden van velen zeer slecht en vonden er vele inbreuken plaats op de bestaande wetten en verordeningen. Ook in de Zaanstreek werden dorpswakers ingesteld; zij stonden in dienst van de banne, maar werden indirect betaald door de dorpsbewoners. Wachten die hun diensten niet vervulden konden hoge boetes verwachten. De controle was gemakkelijk, aangezien de nachtwacht op gezette plaatsen de tijd moest roepen.
Het beroep nachtwacht was slecht betaald en schonk weinig aanzien. Vaak was de nachtwacht ook dorpsomroeper. In deze functie moest hij besluiten van het lands- en het lokale bestuur omroepen. Daarna werden de burgers geacht de verordeningen, maatregelen en dergelijke te kennen. Soms was de nachtwacht ook veldwachter terwijl ook doodgraver en lantaarnopsteker functies waren die met die van nachtwacht gecombineerd konden worden. In slechte tijden konden tijdelijk bijwachten aangesteld worden met als voornaamste taak het uitbannen van bedelaars. De nachtwacht werd in dat geval hoofdwacht. Deze situatie deed zich met name in de periode vlak na 1800 voor.
Vanaf midden 19e eeuw werd de functie met die van veldwachter gecombineerd (zie: Politieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPolitie
Naamgeving voor dat deel van het justitieel apparaat dat zich bezig houdt met de controle op naleving van de wet, met opsporing en eventueel verbalisering van overtreders daarvan; de naam is ook van toepassing op de zich hiermee bezighoudende ambtenaren.). Desondanks werden nog tot in de 20e eeuw nachtwachten als hulp van de politie aangesteld.