Inhoud

Polders

Een polder is een uitgestrektheid land, of een complex gronden, omsloten door dijken of kaden, waardoor het van het (meestal) hoger staande buitenwater - dit is buiten de dijken of kaden - is afgesloten. Alle sloten en vaarten binnen de polder hebben in het algemeen een gemeenschappelijke waterstand; de meest gewenste waterstand wordt het polderpeil genoemd. Men tracht dit polderpeil te onderhouden door bemaling of uitwatering, in gevallen dat de waterstand ten gevolge van neerslag te hoog zou worden. Wanneer de waterstand bij langdurige droogte en door verdamping te laag is geworden, kan water worden ingelaten. De regeling van de waterstand geschiedt door middel van sluizen dan wel door gemalen op het buitenwater (de polder is meestal buiten de dijken omringd door water, een ringvaart).

Binnen de polders - zeker in de Zaanstreek - komt dikwijls een enigszins verschillend waterpeil voor op afzonderlijke percelen grond, die door lage dijkjes zijn omringd en door weidemolentjes worden bemalen. De bemaling van de gehele polders geschiedde voorheen door poldermolens, die met een enkele uitzondering inmiddels door elektrische gemalen zijn vervangen. De inpoldering van laag gelegen land ter bescherming tegen overstroming en ter regeling van de waterhuishouding is in de late middeleeuwen begonnen. De bewoning binnen de polders ontstond eerst daarna. Hierdoor werden (ook de Zaanse) polders bestuurlijke eenheden vóór van gemeentelijke organisatie sprake was.

De polderbesturen, belast met primair de waterbeheersing (= de veiligheid van de ingelanden), waren aanvankelijk van groter belang dan de gemeentelijke overheden, zie: Bestuur en rechtspraak. Aan de huidige bestuurlijke organisatie is aan het slot van dit artikel een alinea gewijd. Op deze plaats volgt slechts een opsomming van de polders waaruit de Zaanstreek bestaat. Een aantal polders is afzonderlijk opgenomen. Voorts wordt verwezen naar de trefwoorden Landschap en Natuur in de Zaanstreek.

Polders in de Zaanstreek

Zie voor de ontstaansgeschiedenis van de polders en droogmakerijen Landschap 1. en 3.2.

Bestuurlijke schaalvergroting

De voornoemde polders zijn sinds 1 januari 1981 geen van alle meer zelfstandig. Op die datum werden alle polders ten oosten van de Zaan (te zamen met 29 andere polders) verenigd in het Waterschap De Waterlanden. Alle polders ten westen van de Zaan waren vier jaar eerder al opgegaan in het Waterschap Het Lange Rond. De samenvoeging van het grote aantal polders betekende weinig voor de waterhuishouding, maar voor het bestuur des te meer. Eeuwenlang waren de verschillende polders zelfstandig geweest. Alle polders hadden hun eigen hoofdingelanden, heemraden en dijkgraaf. De hoofdingelanden - vergeleken met de raadsleden in een gemeente - en de heemraden - wethouders - waren grondeigenaars in de polders. De dijkgraaf - vergelijkbaar met de burgemeester - was in een ver verleden een adellijke heer (of zijn vertegenwoordiger), onder wiens jurisdictie de polder viel.

Vanaf de 19e eeuw was daarvan geen sprake meer. In de 20e eeuw werd een aan land- of gebouwbezit gerelateerd stemrecht ingevoerd. In de waterschapswereld wordt het stemrecht bepaald door de belangen die men heeft en door de betalingen die men moet doen. Degene die waterschapsbelasting betaalt mag stemmen. De lastenheffing kent een omslag 'gebouwd' en 'ongebouwd'. Ook het stemrecht kent een dergelijk onderscheid. Ingelanden met meer dan een halve hectare hebben stemrecht voor 'ongebouwd'. Iedere eigenaar van een gebouw met een belastbare opbrengst van 100 gulden of meer heeft stemrecht voor het 'gebouwd'. De stemgerechtigden heten ingelanden. In De Waterlanden, om een voorbeeld te noemen, worden voor omgebouwd 19 en voor gebouwd 12 hoofdingelanden gekozen. Daarnaast wordt een drietal benoemd: één door de gemeente Purmerend, één door Zaanstad en één door de gezamenlijke natuurbeschermingsorganisaties. Deze 34 personen vormen het College van Hoofdingelanden. Het college van dijkgraaf en (in De Waterlanden 6) Heemraden vormt het dagelijks bestuur.