Door de eeuwen heen hebben beroepsgezelschappen in de Zaanstreek gespeeld. Niet alleen gaven zij voorstellingen op kermissen, met een eigen theater of tent, maar ook in zalen, zoals De Waakzaamheid in Koog en De Jonge Prins in Wormerveer. Met de komst van theater De Speeldoos te Zaandam ( 1970) is er in de Zaanstreek een regelmatig aanbod van kwalitatief goed beroepstoneel.
Het grootste aantal toneelvoorstellingen werd (wordt) verzorgd door het amateurtoneel. Sinds omstreeks 1850 onstonden in de Zaanse dorpen zo'n honderd rederijkerskamers, verenigingen ter bevordering van de welsprekendheid, liefhebberij-toneelgezelschappen, amateurtoneelverenigingen, of hoe zij zich ook noemden. Met twee of drie uitvoeringen per jaar vervulden zij een belangrijke rol in de gemeenschap waarvan zij deel uitmaakten. Het latere ontstaan van dit soort verenigingen binnen bijvoorbeeld arbeidsgemeenschappen en sport- en buurtverenigingen onderstreept dit nog eens extra.
Halverwege de 19e eeuw werden in de streek. in navolging van wat in Amsterdam en Alkmaar gebeurde, de eerste rederijkerskamers opgericht. Vondel in Zaandam was de eerste, al snel gevolgd door Helmers (Zaandam), Tollens en Scharp in Oostzaan, Feith in Westzaan, Onder Ons te Wormerveer en Bogaers in Zaandijk. Aanvankelijk hielden de heren (dames zouden pas een kwart eeuw later letterlijk een rol gaan spelen) zich voornamelijk bezig met het onderling aan elkaar voordragen van proza en poëzie. Geleidelijk ging men echter ook over tot het gezamenlijk spelen van scenes uit toneelwerken van Vondel en anderen. Op het vierde congres van Noordhollandse rederijkerskamers, dat in 1859 in Suisse te Zaandam werd gehouden. lag de verhouding tussen proza/poëzie en scenes al half om half. Hoewel het voordragen van poëzie en proza allengs van minder belang werd, bleef het nog heel lang (zeker tot de jaren '20 van de 20e eeuw) tot het vaste repertoire van de amateurgezelschappen behoren. Dit kwam ook doordat er zowel persoonlijke als verenigings-eer mee te behalen viel tijdens de (vele) wedstrijden op dit gebied.
Aanvankelijk verzamelden alleen mensen uit een bepaalde klasse zich in een 'kamer' of toneelvereniging: de elite, de hogere middenstand, de kleine middenstand en tenslotte de arbeiders. Het zijn de katholieken geweest die zich het eerst met eigen verenigingen manifesteerden; kort daarop richtten arbeiders, geheelonthouders en protestants-christelijken toneelverenigingen op. Deze verenigingen hadden hun grootste bloei in de periode tussen beide wereldoorlogen. Ook na de Tweede Wereldoorlog hielden zij nog enige tijd stand, maar de grote inzinking die het amateurtoneel in de jaren '50 doormaakte luidde tevens het einde van de verzuiling in, althans grotendeels. In 1990 waren er in de Zaanstreek nog 20 verenigingen actief:
4 in Zaandam (De Kolk, Nieuw Leven, Rhetorica en ZVT),
1 in Oostzaan (Hierna Beter),
1 in Koog (Pallieter),
1 in Zaandijk (Kunst na Arbeid),
2 in Wormerveer (Wessanen en WTG/Uit Eigen Kring),
3 in Krommenie (Dr. E. Laurillard, Morgana en Nieuw Leven),
2 in Assendelft (ATG en Taveno),
1 in Westzaan (Herleving),
1 in Westknollendam (TOP),
1 in Oostknollendam (Eensgezindheid) en
1 in Krommeniedijk (Steeds Voorwaarts).
Deze verenigingen zijn alle aangesloten bij het Zaans Centrum voor Amateurtoneel.
Van meet af aan had het amateurtoneel sterke behoefte aan een of andere vorm van organisatie. De Zaanse verenigingen hebben daarbij een belangrijke rol vervuld. In 1856 ontstonden de jaarlijkse Congressen van Rederijkerskamers in Noord-Holland, waarin Vondel te Zaandam en later ook Bogaers te Zaandijk een belangrijk aandeel hadden. In 1894 deed de toneelvereniging Dr. E. Laurillard te Krommenie een poging om een bond van Rederijkerskamers en Liefhebberij-gezelschappen van de grond te krijgen. Dit mislukte, maar vijf jaar later was het dan toch zo ver en ontstond de 'Provinciale Bond van Dilettanten tooneelvereenigingen in NoordHolland'. Hierbij hadden bestuurders van Eensgezindheid te Oostknollendam en Eensgezindheid te Zaandam een prominente rol vervuld.
Rond 1920 was het met deze bond gedaan en ontstonden er plaatselijke bonden, waaronder de Wormerveerse Toneelbond WTB. Het doel van deze bonden lag dicht bij huis: men overlegde over de speeldata en de te spelen stukken en trachtte tot gezamenlijke voorstellingen in de zomermaanden te komen. Inmiddels hadden in die tijd ook de categorale bonden hun intrede gedaan. In 1917 werd te Zaandam de Bond van Arbeiders-toneelverenigingen opgericht, terwijl de rooms-katholieken zich aansloten bij het WKA. In 1930 werd de Algemene Nederlandse Dilettanten Bond (ANDB') opgericht; deze ging in 1940. samen met de Bond van Amateurtoneelverenigingen, op in de NATU. Tenslotte vonden NATU en WKA elkaar in 1969 en werd het NCA opgericht. Kort daarna werden provinciale centra in het leven geroepen en tenslotte kwamen toen ook de streek- en stadscentra voor het amateurtoneel tot stand.
Het Zaans Centrum voor Amateurtoneel kreeg in 1975 vorm en inhoud, mede doordat de gemeente Zaanstad in haar subsidieregeling lidmaatschap van het NCA verplicht stelde.
Naast de eigen voorstellingen hebben de verenigingen vaak ook gezorgd voor bijzondere toneelgebeurtenissen door gezamenlijke optredens. Enkele voorbeelden: Zaandam: openluchtspel Czaar Peter (1947), De Getatoueerde Roos (1973) en Strijd om de Eenhoorn (1975): Koog: Openluchtspelen van een Midzomernachtsdroom (1936) en In het Witte Paard (1951); Wormerveer: van 1921 tot 1947 kermis-/zomervoorstellingen onder auspiciën van de WTB. met o.a. openluchtuitvoering van Filmmaniakken (1927) en De Generale Repetitie van een Kostbaar Leven (1946).
Na de Tweede Wereldoorlog zijn verder nog gezamenlijke voorstellingen verzorgd van En waar de Ster bleef stille staan, l'Arlesienne, Bart Groeneveld's openluchtspel Wiekende Welvaart (t.g.v. 450 jaar Wormerveer), De Big van het 1680 (1952), Robert 81, Bertram (t.g.v. 100e geboortedag Herman Heijermans), Het Dagboek van Anne Frank (t.g.v. 25 jaar bevrijding) en Sil de Strandjutter (tgv. 90e verjaardag Cor Bruijn); Wormer/Jisp: Openluchtspel van Bart Groeneveld en Kinderen van Ons Volk (1958); Krommenie: Madam X (1945), No. 17 Kruier of Koning (1946); De Privésecretaresse (1950); Kink in de Kabel (1951) en de openluchtspelen tijdens Kunst- en Sportweken; Stefan Borkos (1952). Driekoningenavond (1953) en Verdeeld Kamp (1955).
Sinds 1974 organiseert het ZCA in de Kijkschuur 'De Lelie` in de Zaanse Schans het tweejaarlijkse eenakter-festival, waaraan door zoveel mogelijk Zaanse verenigingen wordt deelgenomen.
R.Kooijman
Behalve vele amateurtoneelspelers en -speelsters heeft de Zaanstreek ook een aantal schrijvers voor het amateurtoneel opgeleverd. In het archief van de gemeente Zaanstad bevindt zich een exemplaar van de eenakter 'Het Zaandamse Spuitmaal'. De schrijver van dit rond 1814 geschreven werkje is niet bekend. Jan de Jager Szn uit Zaandijk schreef in de tweede helft van de 19e eeuw een toneelspel in drie bedrijven (Getrouwheid of de St. Bartholemeusnacht van het jaar 1572), terwijl de eenakter 'Een Practische Oplossing' waarschijnlijk ook van zijn hand is. In dezelfde periode schreef Jan Dekker Cz. uit Wormerveer een mini-musical, waarmee de acteur Nathan Judels overal in het land grote successen boekte (Een uurtje op een dorpsschool) en een blijspel met zang in drie bedrijven (Een paar ton).
G.J. Honig en C. van der Zeijde schreven in 1894 een drama in drie bedrijven plus naspel (De Bloem van Zaandijk). In de 20e eeuw komen we tegen: Willem (Arie) Smit met de eenakter Theetaid in de Haremakerai (1933); Evert Smit met de eenakter De Rafelskaar (1975); Bart Groeneveld met een 1 mei-spel voor de SDAP Zaanstreek en een tweetal openluchtspelen (Wormer en Wormerveer): Siem Kooijman met een thriller in drie bedrijven (Klokslag Twaalf) en de bewerking tot openluchtspel van het blijspel 'In het Witte Paard'; Jan Wit met een toneelbewerking van Cor Bruijn's Strijd om de Eenhoorn.
Tenslotte moet Jaap Woudt worden genoemd als vertaler van een groot aantal toneelstukken uit het Engels in opdracht van de Toneeluitgeverij J. Heijnis Tsz. te Zaandijk. Zijn broer, Klaas Woudt, vertaalde Anouilh's 'Gasten op het Kasteel' uit het Frans en schreef het driebedrijvige 'Krijgertje Spelen' en een eenakter.
Een aantal Zaanse drukkers heeft zich incidenteel gewaagd aan het uitgeven van een toneelstukje, maar tot een echte toneeluitgeverij brachten zij het niet. Bij de Zaandijkse drukker en uitgever J. Heijnis Tsz. was dat anders. Vanaf het laatste kwart van de 19e eeuw tot het eind van de jaren '50 der 20e eeuw bouwde men hier een indrukwekkend toneelfonds op. Aanvankelijk publiceerde Heijnis veel werk van Nederlandse schrijvers (J .J . Broekhoff Bz., W. Metz Tz., Henk Bakker, A. den Hertog en anderen), later kwamen daar Duitse dramaturgen bij en na de Tweede Wereldoorlog waren het voornamelijk de Engelse comedy-schrijvers die voor het Nederlandse ama eurtoneel werden vertaald. Op het hoogtepunt van haar bestaan putten ongeveer 14.000 toneelverenigingen uit de kwalitatief goede uitgaven van Toneelfonds Heijnis.
Verscheidene Zaankanters zijn ooit bij het beroepstoneel gekomen: IJda Andrea, Edy de Boer, Cor Breet, Truus Dekker, Lettie Oosthoek-Lapère, Cor Smit, Henny Weel en anderen. Een nog veel groter aantal beroepsacteurs heeft in de streek gewerkt als regisseur. Daarmee droegen zij in niet geringe mate bij aan het soms uitzonderlijk hoge niveau van verschillende verenigingen. Zonder volledig te zijn worden hier genoemd: Albert van Dalsum, Vera Bondam, Vincent en Fien Berghegge, Tilly Perin-Bouwmeester, Jacqueline Royaards-Sandberg, Robert de Vries, Georgette Rejevski, Arend en Teunke Hauer, Alex Paassen Jr., Jan Velzeboer, Gelijn Molier, Joke van den Berg, Heleen van Meurs, Lies de Wind, Jan Anne Drenth, Hans Karsenbarg, Yoka Berrety, John Leddy, Bob van Tol, Cas Baas en Madelon Waldorp, Jacques Commandeur, Jan Wegter en Dick Scheffer.
Als belangrijkste Zaanse amateur-regisseurs zijn vermeldenswaard: Piet Schagen, Maarten Brand, Adam Andrea, P.A.M. Hommann, Bart Groeneveld en Siem Kooijman.
Zie ook: Zaans Centrum voor Amateurtoneel.
R. Kooijman
Bron (o.m.) 'Geschiedenis van het amateurtoneel/Dossier Zaanstreek'.