Dit is een oude revisie van het document!
Volkspark
Park te Zaandam-West, tussen de Provincialeweg en de Vaart, westelijk van de (naar het park vernoemde) Parkstraat. In 1889 was houthandelaar Cornelis Corver van Wessem (1826-1897) 40 jaar getrouwd. Om dat te vieren schonk hij de gemeente Zaandam het Volkspark, dat werd aangelegd op het Starven' of Starreven`, een weiland gelegen aan het Noorder Kerkpad. Het werd in de Engelse landschapsstijl aangelegd naar ontwerp van H.B. Stephan en J.H. Eilmann.
Zaandammer J. Westenberg ontwierp een door de 'Commissie voor het Blijvend Aandenken' bekroonde drinkfontein. De Commissie van Beheer van het park bepaalde dat het park uitsluitend toegankelijk zou zijn tussen half zeven 's morgens en tien uur 's avonds. De zomermaanden van 1891 werden, op initiatief van de pachter van het paviljoen op het terrein, aangewend om concerten te geven. In het park verrees een paviljoen dat gelegenheid gaf om activiteiten te ontwikkelen.
1938 was het jaar waarin het bestuur van de Zaanse Vereniging voor Vreemdelingen (ZVVV) het plan opvatte een molencomplex te laten verrijzen op de plek van het paviljoen, dat de laatste jaren slechts als repetitieruimte werd gebruikt voor muziekverenigingen. Langs de Provincialeweg moest een verkeershuis worden gerealiseerd. De jaren leegstaande, vervallen en aan vernielingen onderhevige oliemolen Het Pink in Koog aan de Zaan, cadeau gedaan aan de ZVVV namens de laatste eigenaar Abraham Honig, zou daartoe worden afgebroken. De molen zou worden opgebouwd in het Volkspark. De vereniging had 21.000 gulden gereserveerd om het plan te realiseren. Het geld zou aan lonen voor werklozen op gaan die er naar schatting 400 werkweken mee in touw waren. Men hoopte op steun vanuit de provincie. Begin 1939 was men nog bijzonder enthousiast over het plan. September 1939 zag de vereniging echter af van het plan vanwege grote moeilijkheden. Het Pink werd door de ZVVV overgedragen aan vereniging De Zaanse Molen.
De ZVVV richtte zich eind 1939 op een andere vervallen Zaandamse molen: de eveneens in verval geraakte, uit 1680 stammende bovenkruier Het Jonge Schaap, een houtzaagmolen in het Westzijderveld ter hoogte van de Provincialeweg en de Stationsstraat. De Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten. Materialen voor de restauratie bleken niet voorhanden waarop ook verplaatsing van Het Jonge Schaap niet meer aan de orde was.
Op 13 januari 1941 besloot de Zaandamse gemeenteraad tot sloop van het paviljoen. De Amsterdamse firma gebr. Koek, aannemers van sloop- en grondwerk, kreeg de voorkeur tegen een betaling van 4275,- gulden. De vrijgekomen grond werd ingericht als speelgelegenheid voor kinderen.
Gedurende de vijf oorlogsjaren werd door velen de zaag noodgedwongen in de bomen gezet en werd het hout in open haarden en kachels opgestookt. Eén van de bekendste was de Magnolia of in de volksmond genoemde “tulpenboom”, in 1940 verplaatst vanuit de tuin van de aan de Westzijde gelegen Kamer van Koophandel naar het Volkspark. Hoewel de zestig jaar oude boom met veel zorg in speciale aarde werd aangebracht overleefde de sieraad de koude hongerwinter niet
Een lezer van De Waarheid schreef op 30 juni 1945:
Nu er aan ons oude park Niets meer is dat ons nog bindt En geen enkel jeugdig paartje Meer een knus stil plaatsje vindt En geen oude stoere bomen Luisteren meer naar 't zoet geheim Omdat al die trouwe wachters In het vuur verdwenen zijn Kom ik rot U met het voorstel Niemand mag er tegen zijn: 't Volkspark om te toveren Voor het kind tot speelterrein Door de kou en nood gedreven Werd ons park leeggehaald „Volkspark“ — Speeltuinpark En de schuld is weer betaald.
De in 1926 vervangen muziektent raakte tijdens de Tweede Wereldoorlog in onbruik en werd in 1946 gesloopt.