doppenmalerij

Molenindustrie, uitgeoefend in het laatste kwart van de 19e eeuw en de beginjaren van de 20e eeuw in voormalige olie- en pelmolens. In de doppenmolens werden de doppen van koffiebonen, rijst en gerst vermalen tot meel ten behoeve van de Veevoederindustrieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigVeevoederindustrie

Door de aanwezigheid van vele olie- en pelmolens leverde de Zaanstreek al sinds de 17e eeuw veevoeder. De restproducten van vooral olieslagerij cq veekoeken en in mindere mate pellerij-doppen waren uitermate geschikt als bijvoeding in de winter, bij een tekort aan hooi. Ook toen bij de olieproductie gebruik werd gemaakt van andere technieken zoals wringen, persen en extraheren en toen de klassieke grondstoffen zoals koolzaad, raapzaad en lijnzaad werden vervangen door bijvoor…
. De doppenmalerij was een marginale bedrijvigheid, die ontstond toen de molens (door de overgang van de Zaanse industrie naar Stoomkrachtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStoomkracht

Aandrijfmiddel van machines; in de Zaanstreek stapten de industrieën in de tweede helft van de 19e eeuw massaal op stoomkracht over. Het ontstaan van stoomfabrieken in de Zaanstreek. Door de eeuwen heen heeft de mens geprobeerd om de spierkracht, nodig bij het in beweging krijgen van werktuigen, door andere krachten te vervangen. De meest voor de hand liggende manier was het gebruiken van dierkracht in de vorm van
) stil kwamen te staan. Veelal waren het de Pettenbazenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPettenbazen

Aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw moleneigenaars die waren voortgekomen uit het molenpersoneel.

Vooral de pelmolens waren sinds de jaren '70 van de 19e eeuw vervangen door stoomrijst- en gortfabrieken. De eigenaars van deze bedrijven deden hun molens aan de kant. De meeste vielen in handen van slopers, een aantal kwam echter in bezit van de meesterknechts, die hun beroep trouw wilden blijven. Door hun patroon werden zij in staat gesteld op billijke voorwaar…
, die de molens goedkoop op veilingen opkochten en voor eigen rekening gingen malen (vgl. cacao-afvalmalerijplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCacao-afvalmalerij

Molennijverheid ontstaan en uitgeoefend aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw in niet meer rendabele oliemolens. De molens waarin cacao-afval werd gemalen stonden ook wel bekend als poeiermolens, poeieren is stampen. De grondstof voor de molens was cacao-afval, dat werd verkregen van fabrieken in binnen- en buitenland. Van dit afval werden koeken geslagen, waarbij nog veel cacaoboter kon worden uitgeperst. Dit product vond zijn weg terug naar de cacao-industri…
).

De doppen werden in de molens fijngemalen met horizontale, platte stenen. Het aldus verkregen meel werd vervoerd naar prakkerijen, waar het werd vermengd met andere meel- en veevoedersooiten. Strengere controle op de veevoederproductie luidde het einde van de doppenmalerij in. In de Zaanstreek werden, voor zover bekend, 23 molens als doppenmolens ingericht: acht te Zaandam-Oost, zes te Westzaan, drie te Koog, twee te Zaandam West, twee te Wormer, één te Zaandijk en één te Wormerveer.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/doppenmalerij.txt
  • Laatst gewijzigd: 2024/06/13 06:50
  • (Externe bewerking)