Duyvis-Recter
Oliefabriek te Koog. De historie van Duyvis gaat terug tot 1806, in welk jaar Teewis Duyvis van een ongehuwde oom de oliemolen De Halve Maan verkreeg. Hij werd zo de eerste Duyvis die olie sloeg. In 1850 vestigde zijn kleinzoon zich onder de naam T. Duyvis Jz. Het bedrijf bestond in dat jaar uit zes oliemolens met een capaciteit van 2400 ton lijn- en koolzaad per jaar en een pelmolen. In 1880 werd nabij de Pellekaanshoek te Koog door E.G. Duyvis Tz. de stoomoliefabriek 'De Zaan' gevestigd in het van Avis overgenomen stijfselhuis De Haan. Het was de eerste oliefabriek in Nederland die volgens het hydraulische Anglo-Amerikaanse systeem werkte, met een capaciteit van circa 100 ton lijn zaad per week en was daarmee toentertijd de grootste oliefabriek van de streek. Vooral in het eerste kwart van de 20e eeuw werd de capaciteit van het bedrijf sterk uitgebreid, zodat omstreeks 1926 900 ton lijnzaad per week werd verwerkt.
De lijnolie werd van oudsher op de Amsterdamse beurs verhandeld. Een belangrijk deel van de olie werd geëxporteerd. In de lijnolieexport nam Duyvis een dominerende positie in; in de topjaren was zo'n 40 % van de totale Nederlandse lijnolie-export afkomstig uit de fabriek te Koog. Het persresidu werd verwerkt tot veevoeder (murwe koeken TD), dat in Nederland met z`n grote veestapel een gerede afzet vond. In 1921 werd de firma omgezet in een nv: nv Oliefabrieken T. Duyvis Jz. In 1920 werd de raffinage van olie ter hand genomen. Na enkele jaren ging men behalve slaolie ook mayonaise en slasaus ('Salata') produceren.
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939/'40 betekende een stagnatie in de aanvoer van de belangrijke grondstoffen lijnzaad en grondnoten. De olieslagerij kwam hierdoor stil te liggen. Na de oorlog werden deze grondstoffen nauwelijks meer in Nederland geïmporteerd en moest Duyvis zich instellen op de verwerking van andere oliehoudende plantaardige grondstoffen, zoals kopra, palmpitten en sojabonen. Financieel gezien kwam het bedrijf de oorlogsjaren redelijk door. De merkartikelenafdeling, die acht opeenvolgende jaren verliesgevend was geweest, kon blijven draaien. Salata (met 25 % olie) was in deze vetarme jaren zelfs een uitkomst voor producent en consument. Na de oorlog gingen de merkartikelen een steeds belangrijker plaats innemen in de onderneming. De fabricage, die steeds omvangrijker werd, werd ondergebracht in de behuizing van de veevoederafdeling, die werd opgeheven. In 1952 kwam een nauwe samenwerking tot stand met een margarinefabriek.
Naar aanleiding van het vijftig-jarig zakenjubileum van T. Duyvis Egz. in 1959 werd de ondememing het predikaat 'Koninklijk' verleend, de naam van het bedrijf luidde sindsdien: Koninklijke Fabrieken T. Duyvis Jz. nv. In datzelfde jaar ging de oude familie-onderneming naar de beurs en werd zij een open vennootschap. Met de middelen die daarmee werden aangetrokken wilde het bedrijf onder meer gaan extraheren ter verwerking van sojabonen. De totale personeelsbezetting op dat moment was 590 werknemers. Van de totale productie werd 60 % geëxporteerd en 40 % in het binnenland afgezet. Kort daarna werd Oliefabriek De Toekomst nv te Wormerveer overgenomen, die een extractiefabriek exploiteerde en over een wringerij en een raffinaderij beschikte. Spoedig werd de oorspronkelijke olieslagerij uit Koog verplaatst naar Wormerveer, waardoor ruimte vrijkwam voor de fabricage van consumptienoten in kleinverpakking, alsmede de snack borrelnootjes, die in de jaren '60 aan het bestaande merkartikelenassortiment werden toegevoegd. In deze periode had de ondememing een totaal-omzet van f 200 mln.
In 1966 werd een conservenbedrijf overgenomen. Deze activiteit werd evenwel geen succes en werd na een aantal jaren beëindigd. De overname van de Rotterdamse Margarine Industrie ROMI te Vlaardingen had wel gunstig resultaat. Later werden alle Duyvis-activiteiten op het gebied van raffinage en vetfabricage uit Koog naar Vlaardingen overgebracht en daar geconcentreerd. In de loop van 1969 werd Duyvis op zijn beurt onderdeel van Akzo te Arnhem. Naar wens van Akzo werden in 1969 de bedrijven te Wormerveer afgestoten en overgenomen door Croklaanplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCroklaan bv
Producent en verwerker van oliën en vetten, met name cacaoboter vervangende vetten, te Wormerveer; oorspronkelijk zelfstandig, na eerdere wisseling van eigenaar sinds 1971 onderdeel van het Unileverconcern, en sinds 2002 behorend tot de Maleisische IOI Group. dat later onderdeel werd van Unilever. In 1986 werd ROMI te Vlaardingen overgenomen door Gebr. Smilde te Heerenveen.
Het oorspronkelijke bedrijf van T. Duyvis Jz. aan de Zaan omvatte in 1988 nog slechts de merkartikelenafdeling, vooral bekend door het assortiment verpakte noten (zoute pinda's enzovoort). De fabricage vindt plaats te Koog en, aan de andere kant van de Zaan, te Zaandam, onder de naam Duyvis-Recter. Het aantal werknemers bedroeg 277 in 1991. In het Franse Seclin is een 90 %-dochteronderneming gevestigd (Mayolande S.A.), die een notenassortiment op de markt brengt onder de naam 'Benenuts'.
Duyvis-Recter vormde in 1991 een onderdeel van Douwe Egberts Nederland bv en was eigendom van het Amerikaanse concern Sara Lee. Door aan de oostkant van de Zaan nieuwe bedrijfsruimten te bouwen verliet het bedrijf de bedrijfsruimte op de Koger Hem in 1989.
In 2006 volgde een overname door Pepsico. Wekelijks verwerkt Duyvis ongeveer 400 ton noten en pinda's. Behalve aan de Benelux en Frankrijk wordt ook geëxporteerd naar Portugal, Spanje en Engeland. De afzet naar Frankrijk is inmiddels hoger dan die naar Nederland.
Het bedrijf werd waar mogelijk geautomatiseerd. Daarmee werd bereikt dat er sneller werd geproduceerd met aanmerkelijk minder personeel. Het inpakken van de producten verloopt volledig automatisch evenals het speurproces naar afwijkende noten die uit het proces worden verwijderd. In operationeel opzicht blijft het bedrijf voor een groot gedeelte afhankelijk van mensenwerk. Anno 2016 heeft Duyvis ongeveer 100 medewerkers in haar gelederen.