Gouw, De
Naam van verschillende vaarsloten in de Zaanse polders, die lopen in Noord-Zuidrichting, dus min of meer evenwijdig aan de Zaan. Er zijn twee gouwen in de Zaanstreek aanwezig. Ten westen van de Zaan loopt de Gouw tussen Zaandam en Westzaan, ten oosten van de Zaan loopt de Gouw dwars door de bebouwing van Oostzaandam, van de Zuidervaart ten westen van de wijken Poelenburg, Peldersveld, Hoornseveld, door Kogerveld, tot de Nagouw in het Kalf.
In het verleden bestonden ook in Oostzaan de Oostzaner Gouw, de Oostgouw en de Kerkgouw, in Westzaan de Middelgouw, in Assendelft de Crommegouw en in Krommenie de Crommenieër Gouwe. Soms stonden gouwen ook bekend als gouwsloten en werden de stukken land aan weerszijden van de sloten gouwen genoemd. Mogelijk is de oorspronkelijke betekenis van het woord gouw de waterkering langs de sloten.
De gouwen zijn mogelijk gegraven ten behoeve van de afwatering van ontgonnen land. Een andere en even aannemelijke veronderstelling luidt dat de gouwen oorspronkelijk veenkreken zijn geweest, dus van natuurlijke oorsprong zijn. Het slotenpatroon dat haaks op de gouwen ontstond en dat het specifieke slagenlandschap tot gevolg kreeg, bestaat uit in de late middeleeuwen gegraven sloten.