Noorder IJ en Zeedijk
In 1851 officieel gegeven naam aan de omringdijk, althans het oostelijke en zuidelijke deel daarvan, van de Zaanstreek. Deze dijk, onderdeel van de Waterlandse en Beemsterdijk, was echter al rond 1300 aangelegd. Door de aanleg van een waterkeringstelsel is toen een einde gemaakt aan de directe invloed van Zuiderzee en IJ op het aan voortdurende overstromingen onderhevige lage land. In 2001 hebben Gedeputeerde Staten de Noorder IJ-en Zeedijken op de provinciale monumentenlijst geplaatst.
Voor wat de Zaanstreek betreft begint dit dijkenstelsel, van oost naar west gezien, met de Oostzanerzeedijk vanaf het Zuideinde te Oostzaan langs de buitendijkse Achtersluispolder tot de hoek van het later gegraven Zijkanaal G, ter hoogte van de algemene begraafplaats van Zaandam. Waarna de Noorder IJ en Zeedijk als Zuiddijk in noordelijke richting naar de Dam loopt. Vervolgens loopt hij onder de naam Hogendijk eerst naar het zuiden om naar het westen af te buigen, waarna de naam ter hoogte van de huidige Provincialeweg en spoorlijn overgaat in Westzanerzeedijk.
Bij Westzaan gaat de naam Overtoom luiden, terwijl vanaf Zijkanaal D en langs de Nauernasche Polder de naam Nauerna wordt gebruikt. Daar gaat de Westzanerdijk over in de Assendelverzeedijk die ten noorden van afvalzorglocatie Nauerna loopt. Hier is een deel van de kanaaldijk afgegraven ten behoeve van het Noordzeekanaal. Het dijklichaam dat er nu ligt is een nieuw tracé, dat plaats moest maken voor een rotonde. Een deel van de Provincialeweg naar Beverwijk, de Kanaalweg, is aangelegd op de naar het noorden buigende Assendelverzeedijk.
De grillige vorm van de hooggelegen Assendelverzeedijk, die in de loop der eeuwen steeds verhoogd en versterkt werd, is het gevolg van een groot aantal dijkdoorbraken. Men legde daarna nieuwe gedeelten van de dijk om de ontstane braken of wielen heen. Hierdoor kreeg de Noorder IJ en Zeedijk op den duur het huidige, karakteristieke en bochtige verloop. Na de afslag naar de Genieweg richting Assendelft is de vuurlinie ten behoeve van de Stelling van Amsterdam gebouwd die als Geniedijk door het leven gaat.
De Groenedijk is niet zo hoog, maar wel duidelijk als dijk herkenbaar. Bij de aansluiting op de Hoogedijk is hij afgegraven ten behoeve van de Communicatieweg.
De plaatsing op de provinciale monumentenlijst volgde vanwege de grote cultuurhistorische waarde die deze dijken voor de provincie Noord-Holland hebben. De bedoeling van deze provinciale bescherming is het behouden en op een verantwoorde wijze benutten van het cultureel erfgoed van Noord-Holland.
De term Noorder IJ-en Zeedijken is ontleend aan de voormalige Vereeniging van de Noorder IJ-en Zeedijken zoals die in 1843 werd opgericht na de grote watersnood van 1825 en bestaan heeft tot 1921. Toen werd, naar aanleiding van de watersnood van 1916, het Hoogheemraadschap van Noordhollands Noorderkwartier opgericht om de zorg voor alle Noord-Hollandse zeedijken op zich te nemen. In 2001 zijn de Klamdijk, de Keukendijken, de Kathammer- en Katwouder zeedijk, de zeedijk van de Zuidpolder onder Edam en de Waterlandse zeedijk op de provinciale monumentenlijst geplaatst. In verband met het toch al lange tracé van bovengenoemde dijken is toen gekozen voor een tijdelijke stop bij Amsterdam-Noord, aan het einde van de Waterlandse zeedijk en aan het begin van de Oostzanerzeedijk.
Zodra er werkzaamheden aan deze dijken moeten worden uitgevoerd moet een vergunning bij gedeputeerde staten worden aangevraagd. Dit betekent niet dat er niets meer aan deze dijken gedaan mag worden. Het is de bedoeling door middel van vergunningen de noodzakelijke wijzigingen aan het provinciale monument zowel aan de tegenwoordige tijd als aan de cultuurhistorie aan te passen, met andere woorden, 'behoud door ontwikkeling'.
De provinciale monumentenverordening heeft alleen betrekking op het dijklichaam, dat wil zeggen de kruin van de dijk inclusief de bestrating, de beide taluds en het tracé. Aangezien het grootste deel van deze dijken in beheer en onderhoud bij het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zijn, omdat zij een waterkerende functie hebben, is met het bestuur ervan afgesproken dat te allen tijde het waterstaatsbelang voorgaat.