1.3.12 Buitenlandse leerlingen
Als gevolg van de werving van buitenlandse arbeiders in de jaren '60 en '70 nam het aantal leerlingen van buitenlandse origine in het onderwijs sterk toe. In 1988 is er nog steeds een toename van leerlingen uit de etnische bevolkingsgroepen. Voor de Zaanstreek gaat het vooral om Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Spaanse, Portugese en Kaapverdiaanse leerlingen. De grootste groep wordt gevormd door de Turken, die met name in Zaandam in de wijk Poelenburg woonachtig zijn. Over heel Zaanstad kan het percentage 'buitenlanders' op 6.1 % (1987) gesteld worden.
Voor enkele wijken liggen deze percentages veel hoger: Poelenburg: 25,3 %; Zaandam oud-west: 11,9 %; Kogerveld: 10 %; Peldersveld: 8,6 %; Zaandam oud-zuid: 8,2 % (cijfers: Federatie van Zaanse Woningbouwverenigingen, 1987). Vooral in de wijk Poelenburg, maar ook in de andere hierboven genoemde wijken, zijn scholen met een veel hoger percentage buitenlandse leerlingen dan op grond van de wijkpercentages verwacht mag worden. De openbare basisschool 'In de Weer' heeft een schoolbevolking die vrijwel voor 100% uit Turkse leerlingen bestaat. De verwachting is dat ook de President Kennedyschool binnen enkele jaren volledig buitenlands zal zijn. Beide scholen liggen in de wijk Poelenburg.
Van de bijzondere basisscholen heeft in 1988 alleen de P.C-school De Loopplank een relatief hoog percentage buitenlandse leerlingen, zo'n 45 %. Een steeds belangrijkere rol zijn de leerkrachten in Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur, de OETC-leerkrachten aan buitenlandse leerlingen gaan spelen. Leerkrachten van de eigen nationaliteit verzorgen dit onderwijs. Zoveel mogelijk wordt het OETC-onderwijs gegeven in de scholen die de leerlingen bezoeken. In sommige gevallen gaan leerlingen naar andere scholen voor het ontvangen van deze lessen. Voor Marokkaanse en Turkse leerlingen gebeurt dit onder schooltijd gedurende 2,5 uur per week. Spaanse en Portugese leerlingen volgen OETC buiten de officiële schooluren. OETC-onderwijs is vrijwillig, de deelnamegraad van vooral de Turkse leerlingen is echter hoog. Met name de groep Turkse OETC-leerkrachten is goed georganiseerd. Zij vormen relatief een grote groep en hebben, mede op aandrang van de gemeente, een duidelijke en herkenbare structuur aangebracht. Zij hebben een eigen vergader- en lesruimte in De Branding. In 1991 zijn er 15 full-time Turkse OETC leerkrachten in het basisonderwijs die aan 846 leerlingen lesgeven. Van deze leerlingen zitten er 667 in het openbaar, 87 in het Rooms-Katholiek, 66 in het protestant-christelijk en 26 in het speciaal onderwijs. Een parttime-leerkracht is werkzaam ten behoeve van de OETC-lessen in het voortgezet onderwijs.
Het Turkse OETC-onderwijs is gestart in september 1974. De eerste Turkse leerkrachten waren Ahmet Yildiran vanaf 1974 en Mustafa Bulut van 1974 tot 1976. Vanaf het begin vervult Ahmet Yildiran tevens een coördinerende functie, die in 1991 is geformaliseerd. Ten behoeve van de Marokkaanse leerlingen is één leerkracht werkzaam in Zaanstad. Ook de buitenlandse ouderraden spelen een belangrijke rol met betrekking tot het onderwijs in de eigen taal en cultuur. De scholen die te maken hebben met een naar rato grote populatie buitenlandse leerlingen kennen specifieke problemen. Cultuurverschillen en de taalproblematiek vragen een speciale aanpak. De ideeën over de beste aanpak zijn niet eenduidig. Ook landelijk gezien is men het er nog niet over eens hoe het beste te handelen. De gemeente Zaanstad bracht in 1988 een nota uit onder de titel 'Zorgen voor het onderwijs', waarin enkele gedachten omtrent een mogelijke aanpak op papier zijn gezet. De nota schenkt ook aandacht aan de positie van de buitenlandse leerkrachten in de schoolteams. De onderwijspraktijk is om een reactie gevraagd. De verwachting is dat in de aankomende jaren op basis van deze nota een actief vervolgbeleid gevoerd zal worden.