1.3.10. Constructief onderwijsbeleid
Doordat het APS haar werkzaamheden in Zaandam en later Zaanstad moest staken op het moment dat de SCOZ nog niet functioneerde, ontstond er een vacuüm in de begeleiding en ontwikkeling van onderwijsvernieuwingen. Op initiatief van de, eerder genoemde, gemeentelijke onderwijsinspectrice Mw. E.G. Bos kwam een groep vernieuwingsscholen, de Bosgroep, regelmatig bijeen in een poging zelf vorm en inhoud aan vernieuwingsactiviteiten te geven. Later kreeg deze groep een breder karakter en werd omgezet in de reeds beschreven Ko-Bo-Vo-werkgroep.
De gemeente Zaandam was een van de eerste gemeenten die trachtte onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen te stimuleren, te sturen en te beïnvloeden. Dit werd onder meer gedaan door de invoering van een gemeentelijke onderwijsinspectie. Deze inspectie kreeg mede tot taak om onderwijsontwikkelingen te initiëren en te stimuleren. De gemeentelijke inspecteurs, vanaf 1985 onderwijskundig adviseurs genoemd, van Zaandam en later Zaanstad waren achtereenvolgens:
- A. Dubbink (1920-1947),
- C.J. Rol (1947-1956),
- mw. E.G. Bos (1956-1972),
- J. Verveen (vanaf 1972),
- J.J. Vinck (1974-1989),
- Onno Hoekmeijer (vanaf 1979) en
- M. Klop (vanaf 1989).
Daarmee voerde en voert Zaandam cq Zaanstad een constructief onderwijsbeleid. De meeste gemeenten en schoolbesturen beperken zich, evenals de rijksoverheid, tot het beheer van het onderwijs en de verdeling van gelden, een allocatief onderwijsbeleid. De politieke structuur van Zaandam en Zaanstad heeft een dergelijk beleid mogelijk gemaakt. De portefeuille van onderwijs is namelijk op een periode van vier jaar na gedurende een lange reeks van jaren in handen van PVDA-wethouders geweest.
Het voordeel van gemeenten of schoolbesturen die een constructief onderwijsbeleid voeren is dat onderwijsvernieuwingen gestimuleerd worden en dat men in staat is daar samenhang in aan te brengen. Een positief gevolg voor de gemeentelijke scholen in Zaanstad is dat basis- en voortgezet onderwijs nauw met elkaar samenwerken, elkaars werkterreinen kennen en voor de leerlingen een betere aansluiting hebben weten te realiseren. Er is systematisch gewerkt aan verbetering van het pedagogisch-didactisch klimaat (verbetering werkmethoden) waardoor Zaanstad ook landelijk de naam van een 'moderne onderwijsgemeente' heeft. Er zijn relatief veel niet-klassikale scholen.
Over de onderwijsresultaten zijn de meningen verdeeld. Voorstanders van vernieuwend onderwijs wijzen erop dat leerlingen meer gemotiveerd zijn, met meer plezier naar school gaan en een betere leer- en studiehouding ontwikkelen. Tegenstanders van vernieuwend onderwijs menen dat er met name achterstanden in de cognitieve ontwikkeling ontstaan, dat wil zeggen: achterstanden in vakken als rekenen, taal, lezen en dergelijke. Resultaten van vergelijkend onderzoek zijn niet voorhanden. Doorstroom naar het voortgezet onderwijs, percentages zittenblijvers, uitvalcijfers en dergelijke wijken in Zaanstad niet wezenlijk af van landelijke cijfers.
Het constructieve onderwijsbeleid van de gemeente Zaandam leidde overigens in 1973 tot een conflict tussen Zaandamse openbare lagere scholen enerzijds en de rijksinspectie en het gemeentebestuur anderzijds. In een poging om een geconstateerd spanningsveld tussen de genoemde Bosgroep en de overige scholen op te heffen en de onderwijsontwikkelingen in de diverse scholen meer op elkaar af te stemmen en beheersbaar te maken werd de in 1967 door het Nutsseminarium ontwikkelde Proeve van een leerplan door de toenmalige gemeente Zaandam in overleg met de rijksinspectie aan alle gemeentelijke scholen voorgeschreven. Hoofddoel van deze bewust gekozen strategie was meer eenheid in en grip op de onderwijsontwikkelingen te krijgen.
Geheel los van de eigen historische groei en ontwikkelingen van de betrokken scholen, werden alle scholen van uiterst behoudend tot extreem modern, met geheel verschillende personele mogelijkheden en onderwijsideeën, gedwongen van het ene op het andere schooljaar het desbetreffende leerplan uit te voeren. Dit zonder ondersteuning c.q. bij- of nascholing. Ook waren de methoden van de scholen niet in overeenstemming met de inhoud en methode van lesgeven die in het leerplan van het Nutsseminarium werden aangedragen.
Een neveneffect van deze ingreep was dat vernieuwingsscholen en niet-vernieuwingsscholen elkaar vonden en zich gezamenlijk teweer stelden. Hoewel nooit formeel ingetrokken heeft het leerplan van het Nutsseminarium nimmer een werkelijke rol gespeeld in de praktijk en is later in de vergetelheid geraakt. De onderlinge verhoudingen tussen de verschillende lagere scholen zijn in de jaren nadien gelukkig wel sterk verbeterd.
In 1976 verscheen de eerste gemeentelijk onderwijsbeleidsnota van Zaanstad. Onder leiding van wethouder Theun van Dam leverden diverse mensen, zowel uit de politiek als uit het onderwijs, een bijdrage aan deze beleidsnota. De nota droeg de titel Mensen leren kennen, maar is op basis van een opgenomen illustratie het leven doorgegaan als de Tomatennota. Deze nota was in 1989 nog steeds de basis van het gemeentelijk onderwijsbeleid. Wel zijn er aanvullingen verschenen die aansluiten bij de laatste onderwijskundige en politieke ontwikkelingen.
De essentie van 'De Tomatennota' is dat er een ander accent wordt gelegd op de doelstelling van het onderwijs en op grond daarvan een andere schoolorganisatie wordt voorgesteld. Niet alleen de cognitieve ontwikkeling, kennisoverdracht, maar een bredere, ook op de maatschappij gerichte vorming komen centraal te staan. Er wordt gestreefd naar een op differentiatie en socialisatie gerichte schoolorganisatie, heterogene leeftijdsgroepen, zonder het zittenblijven.
Ook wat de scholenbouw betreft voerde en voert de gemeente Zaanstad een constructief beleid. In 1972 verscheen de eerste scholenbouwnota, toen nog voor de gemeente Zaandam. De ontwikkelingen in het bijzonder onderwijs zijn een andere geweest. Zowel de rijksoverheid als de gemeente kunnen geen invloed uitoefenen op inhoudelijke ontwikkelingen in de bijzondere scholen. Omdat de bijzondere scholen veelal per school een eigen bestuur hebben of hebben gehad, vinden onderwijskundige ontwikkelingen vaak nogal geïsoleerd plaats en komt onderlinge afstemming van ontwikkelingen moeilijker tot stand. Van groot belang in dit opzicht is de oprichting van de schoolraden voor het bijzonder onderwijs geweest: 1969 R.K.-schoolraad; 1971 P.C.-schoolraad. Deze raden overkoepelen het gehele confessioneel-bijzonder onderwijs in de Zaanstreek, van kleuterschool tot atheneum. Onder leiding van deze raden zijn diverse schoolbesturen gefuseerd.
Zo functioneren in 1990 nog vijf stichtingen ten behoeve van het Rooms-Katholieke basisonderwijs, namelijk in Assendelft, Krommenie, Wormerveer, Zaanstad-Midden en Zaandam. De stichting Zaanstad-Midden is in 1969 door fusies ontstaan en is gevestigd te Koog. Het eerste bestuur bestond uit D.S.M. Aalders, voorzitter, J.P.J. Ahling, secretaris, en Th.E.F. van Hauwe, penningmeester.
In het Protestants-Christelijk onderwijs is de 'Vereniging voor Christelijk Onderwijs Zaanstad' rond 1990 de belangrijkste organisatie. Deze vereniging werd op 1 januari 1983 opgericht en is ontstaan uit het samengaan van verenigingen te Zaandam en Wormerveer. Later voegden de verenigingen voor Christelijk basisonderwijs uit Koog-Zaandijk in september 1983 en Assendelft, juli 1985, zich nog bij deze organisatie. Hieraan is een eerdere omvangrijke fusie voorafgegaan.
De vereniging voor Christelijk onderwijs Zaandam was in 1966 ontstaan door fusie van vier verenigingen voor christelijk onderwijs, waaronder de eerder genoemde Vereniging van Christelijk Schoolonderwijs, c.q. de Vereniging tot stichting en instandhouding van Christelijke Scholen voor Lager- en Uitgebreid Lager Onderwijs, die in 1904 op initiatief van de al eerder genoemde zuster Huygens was opgericht.
Naast de grote stichting voor Zaanstad zijn rond 1990 nog drie Christelijke organisaties in Zaanstad actief, namelijk te Westzaan, te Krommenie en de Oecumenische stichting voor Christelijk LOM-onderwijs. Het alles overkoepelende en samenbindende orgaan voor het Christelijk onderwijs is de Protestant-Christelijke Schoolraad voor de Zaanstreek. Een belangrijke promotor tot het samengaan van verschillende besturen is H. Sijbrand, van 1970 tot 1987 rector van het Reformatorisch College Blaise Pascal te Zaandam.
Cor Kakesplugin-autotooltip__default, voormalig voorzitter van de Vereniging voor Christelijk Nijverheidsonderwijs in de Zaanstreek heeft eveneens een belangrijke rol gespeeld in het Christelijk onderwijs. Met name heeft hij een bijdrage geleverd aan de stichting van scholen voor Christelijk voortgezet onderwijs. De huidige Christelijke school voor lager beroepsonderwijs te Zaandam is naar hem genoemd. Ook hij heeft belangrijk bijgedragen aan de eenwording van het Christelijk onderwijs. Vanaf de oprichting op 4 april 1950 tot 7 juli 1964 was hij voorzitter van de betreffende vereniging.
De SCOZ heeft eveneens bijgedragen aan de ontwikkelingen in het openbaar en het bijzonder onderwijs. Deze begeleidingsdienst is onverzuild en biedt het bijzonder onderwijs naast respectievelijk het KPC en het CPS inhoudelijke ondersteuning.