Pekelharing, Cornelis Adrianus
Zaandam, 19 juli 1848 - Utrecht, 18 september 1922
Cornelis Adrianus Pekelharing was een Nederlands fysioloog. Geboren in Zaandam als zesde kind van arts Cornelis en zijn vrouw Johanna van Ree. Zijn eerste studies volgde hij op scholen in Zaandam. Volgens de familietraditie werd hij in 1865 toegelaten tot de studie geneeskunde aan de Universiteit van Leiden, maar zijn vader vond hem te jong en liet hem na een jaar thuis privé-studie, toetreden.
Tijdens zijn studie aan de Universiteit Leiden werd zijn onderzoeksinteresse aangewakkerd door Adriaan Heynsius, die op zijn beurt zijn opleiding had gevolgd bij Gerrit Jan Mulder. Hij interesseerde zich ook voor histologie bij Franciscus (Franz) Cornelius Donders, hij trad toe tot de Universiteit van Utrecht en ontving zijn vergunning om geneeskunde uit te oefenen in 1872. Cornelis beheerde de praktijk van zijn vader terwijl zijn ouders op vakantie waren.
Zijn vader overleed in 1873 en in datzelfde jaar trouwde hij met Willemine Geertruida Campert († 1897), een zus van een vriendin. Naast de medische praktijk werkte hij in het laboratorium van Heynsius en schreef hij in 1874 een proefschrift over de bepaling van ureum in bloed en weefsels.
Omdat hij de voorkeur gaf aan onderzoek, ging hij aan de slag als docent aan de veeartsenijschool in Utrecht, een functie die door Donders werd voorgesteld. Hij bracht een deel door in Leipzig onder J. Cohnheim om nieuwe laboratoriumtechnieken te leren. In 1884 nam Pekelharing Cornelis Winkler in dienst met wie hij onderzoek deed naar zenuwaandoeningen. Hij werkte samen met professor Sape Talma op het gebied van leukocyten en ontstekingen.
Een ziekte leidde tot een periode van rust en hij werd gevraagd om in 1886 naar Nederlands Java te komen om beriberi te onderzoeken. Samen met Winkler merkten de twee op dat het polyneuritis betrof en een bacteriële oorzaak suggereerde.
Voordat hij Java verliet, stelde Pekelharing een meer permanente onderzoeksfaciliteit op Java voor. Dit werd overgenomen door de Nederlandse regering en het was daar dat Christiaan Eijkman een voedingstekort identificeerde als de basis van beriberi. Ook deed Pekelharing onderzoek naar voeding met muizen en wees op het belang van verschillende eiwitten. Hij stond aan de wieg van het voedingsonderzoek in Nederland, ging in 1918 met pensioen en overleed in 1922 in zijn huis in Utrecht.
Bron: wikipedia