Dit is een oude revisie van het document!
Swolfs, Josephus
Zaandam 8 mei 1915 - Vught 25 juli 1944
Sjef Swolfs wordt gevraagd om lid te worden van een communistische sabotageploeg in de Zaanstreek. Sjef en één van de leiders van de groep, Gerard, kennen elkaar, samen werkten ze in een munitiefabriek. Sjef komt uit een arm gezin, zijn vader was ambtenaar met een karig loon. Als veertienjarige komt Sjef bij een slager in dienst, later ontmoet Sjef Gerard in de munitiefabriek. Sjef besluit lid te worden van de CPN en blijft dat ook tijdens de oorlog, hoewel dat strafbaar is. Sjef kan slecht tegen onrecht. Op de lagere school neemt hij het op voor kinderen die onterecht gestraft worden. De stap naar het verzet is voor Sjef een logische.
Gedurende de oorlog pleegt hij verzetsdaden, onder andere met bij de Artillerie Inrichtingen verduisterde wapens en explosieven. Elke keer weten ze aan de vijand te ontsnappen, tot dat er in 1944 een groot deel van de verzetsgroep als gevolg van verraad wordt opgepakt. Sjef weet de dans echter te ontspringen en duikt onder.
Op 08 december 1943 stuurde de SD Kriminal Sekretär Ruhl, Gerard Kuiters naar de Zaanstreek. Kuiters die al voor de oorlog tot de NSB was toegetreden, trad tijdens de oorlog toe tot de WA en werd lid van de NSKK. Gedurende de oorlog bereikte hij voor hem de allerhoogste trede op het gebied van landverraad en werd SD-er. Ruhl en zijn makkers Lages en Viebahn hadden in de Zaanstreek al behoorlijk toegeslagen en in oktober en november vielen vele CPN functionarissen in hun handen. De meeste echter wisten aan hun belagers te ontkomen en ontsnapten.
Eén van hen was de inmiddels 29 jarige Sjef Swolfs. De SD nam de zaak hoog op en nog diezelfde dag werd er bij de familie Swolfs aangebeld. De vrouw van Sjef deed open en zag een jongeman die haar vertelde dat hij van Smit kwam en dat hij met Sjef wilde spreken. De 23 jarige Lien liet zich door de gladde prater overtuigen en regelde het contact. Om zeven uur ’s avonds verscheen de man weer bij het huis van de ouders van Sjef en trof hem daar. Hij vertelde Sjef dat hij bonkaarten kon leveren en er werd afgesproken hoe dat plaats zou moeten vinden. De jongeman had alle tijd genomen om zich met Sjef te onderhouden, hij had zijn jas aan de kapstok gehangen en het hem aangeboden kopje koffie genuttigd.
Tegen achten maakt hij aanstalten om op te stappen en vroeg en Lien en Sjef of zij niet een hotelletje wisten want het was al te laat om terug te gaan naar de stad. Sjef en Lien besloten hem de weg naar hotel Reitsma te wijzen en trekken ook hun jas aan. Hun beide kinderen Alie en Sjeffie blijven onder de hoede van hun grootouders achter.
Toen ze bijna bij hotel Reitsma waren draaide de jongeman zich ineens om en richtte een revolver op Sjef en Lien en zei 'handen omhoog of ik schiet'. Niet veel later zaten Sjef en Lien op het politiebureau in de Zaanse Vinkenstraat en nog diezelfde avond werden zij door de jongeman en twee agenten naar de Euterpestraat in de hoofdstad gebracht. De jongeman maakte zich daar bekend als zijnde Gerard Kuiters.
Op 24 mei 1944 wordt Sjef tijdens een schertsproces door de “Deutscher Generalstaatsanwalt in den besetzten Niederländischen Gebieten” te Utrecht wegens communistische acties ter dood veroordeeld. Via het Oranjehotel komt hij in Vught terecht en wordt daar op 25 juli 1944 door de Duitsers gefusilleerd.
In februari 1949, zag Lien in het Amsterdamse gerechtshof de moordenaar van haar man terug. De rechtszaal bood een merkwaardige aanblik. Niemand, ook de parketwachters niet, droeg een uniform. Een psychiater had het hof overtuigd dat de SD-er niet tegen uniformen kon. Uiteindelijk wees de rechtbank de eis van zes jaar gevangenisstraf voor Kuiters af en veroordeelde hem tot drie jaar en acht maanden met aftrek van voorarrest. In 1961 nam de wereld weer kennis van het bestaan van Kuiters toen hij met zijn medefirmant P. Wilking (Pistolen Paultje) werd aangehouden bij de Duitse grens en er een partij wapens werd aangetroffen in hun auto. Bij een daarop volgende huiszoeking bij P.W. volgde nog een heel arsenaal.
Zie: Tweede Wereldoorlog 3.4.