Amsterdam
Buurgemeente van de Zaanstreek, reeds vroeg van grote betekenis voor met name de economische ontwikkeling van de streek,
Voor meer informatie zie de volgende hoofdstukken van het onderdeel economieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische Geschiedenis en structuur
prof. dr. A. van Braam
Economische geschiedenis
Deze sectie geeft een systematisch overzicht van de economische ontwikkeling.
Ter wille van de overzichtelijkheid is het artikel ingedeeld in drie hoofdstukken, te weten:
- 1.2.5. stad_en_platteland_economische_tegenstellingenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling vóór 1580
1 1 Economische structuur vóór 1500
1 1 1 Bodemgesteldheid, ontginning landbouw
De economische geschiedenis van de Zaanstreek is begonnen toen de eerste bewoners zich in de streek vestigden Maar niemand weet precies wanneer dat is gebeurd. Wie deze geschiedenis wil beschrijven moet daarom voor zichzelf ergens een, betrekkelijk willekeurig, vertrekpunt kiezen. In deze bijdrage is gekozen voor het jaar 1488. In de hierna volgende bladzijden worden de hoofdlijn…,
- 2.1. economische expansieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling van de Zaanstreek in de periode 1580-1800
2.1 Economische expansie l
Ondanks de stedelijke tegenwerking geraakte de economische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1580 in een stroomversnelling. De periode 1580-1650 was een tijdperk van explosieve en veelzijdige uitbreiding van economische bedrijvigheid. Het was een tijd waarin het lot van de Zaanse economie onverbrekelijk verbonden werd met het lot van de Amsterdamse stapelmarkt. De Zaanstreek werd meegezogen in de voor…,
- 2.4.2. industriele expansie waardoor?plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling van de Zaanstreek in de periode 1580-1800
2.1 Economische expansie l
Ondanks de stedelijke tegenwerking geraakte de economische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1580 in een stroomversnelling. De periode 1580-1650 was een tijdperk van explosieve en veelzijdige uitbreiding van economische bedrijvigheid. Het was een tijd waarin het lot van de Zaanse economie onverbrekelijk verbonden werd met het lot van de Amsterdamse stapelmarkt. De Zaanstreek werd meegezogen in de voor…,
- 2.10.3. economisc verval waardoorplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling van de Zaanstreek in de periode 1580-1800
2.1 Economische expansie l
Ondanks de stedelijke tegenwerking geraakte de economische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1580 in een stroomversnelling. De periode 1580-1650 was een tijdperk van explosieve en veelzijdige uitbreiding van economische bedrijvigheid. Het was een tijd waarin het lot van de Zaanse economie onverbrekelijk verbonden werd met het lot van de Amsterdamse stapelmarkt. De Zaanstreek werd meegezogen in de voor…,
- 3.2.3. instellingen van economisch_nutplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1800
3.1. Economische stagnatie
3.1.1. Stagnatie, armoede
Zie ook:
De Franse tijd betekende een absoluut dieptepunt in de economische ontwikkeling van de Zaanstreek. Het zou daarna nog een halve eeuw duren eer van een substantieel economisch herstel sprake was. Van de eertijds zo bloeiende en rijk geschakeerde stuwende nijverheid was omstreeks 1815 nog een beperkt aantal oudere bedrijfstakken over de en
- 3.10.3 verstedelijking zaanstreek en amsterdamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1800
3.1. Economische stagnatie
3.1.1. Stagnatie, armoede
Zie ook:
De Franse tijd betekende een absoluut dieptepunt in de economische ontwikkeling van de Zaanstreek. Het zou daarna nog een halve eeuw duren eer van een substantieel economisch herstel sprake was. Van de eertijds zo bloeiende en rijk geschakeerde stuwende nijverheid was omstreeks 1815 nog een beperkt aantal oudere bedrijfstakken over de.
Voorts was en is Amsterdam ook in sociaal en cultureel opzicht van grote invloed in de Zaanstreek. Hoewel het te ver gaat om de nabijheid van Amsterdam als enige oorzaak van de groei en bloei van de Zaanstreek te noemen, is deze nabijheid zonder twijfel van bijzonder grote betekenis geweest. Al vóór de 17e eeuw, dus vóór de spectaculaire industriële opkomst van de Zaandorpen, was de bevolking in verschillende opzichten afhankelijk van het welvarende Amsterdam. Dat wil zeggen dat de producten van door Zaankanters beoefende landbouw, veeteelt, visserij en jacht in Amsterdam werden afgezet. Bovendien was er daardoor een vervoersnoodzaak: er was al vroeg sprake van schipperij. En minstens zo belangrijk was, dat de relatieve overbevolking van de streek voor een belangrijk deel naar of via Amsterdam kon wegvloeien. Wat dit laatste betreft dient men te bedenken dat de toenmalige zeer extensieve landbouw al heel gauw tot overbevolking ten plattelande leidde (zie: Bewoningsgeschiedenisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBewoningsgeschiedenis
Bodemvondsten hebben aangetoond dat de Zaanstreek reeds vóór het begin van de jaartelling bewoners had. De oudste sporen daarvan zijn in 1975 aangetroffen in het westelijk deel van de Assendelver polders, de daar tot nu toe gevonden vroegste bewoning dateert van omstreeks 600 jaar v.Chr. Zie:). De handels- en havenstad Amsterdam bood werkgelegenheid; het is bijvoorbeeld bekend dat jonge mannen uit de Zaanstreek als schepeling monsterden op vanuit Amsterdam varende schepen. Niet alleen Oostzaan moet in dit verband genoemd worden, maar ook in Westzaandam en bijvoorbeeld Krommeniedijk werden bemanningsleden voor de scheepvaart geworven.
De industriële groei van de Zaanstreek hangt evenzeer ten nauwste samen met de nabijheid van Amsterdam. Opmerkelijk is dat het aanvankelijk vooral negatieve beslissingen van de stedelijke overheid zijn geweest waardoor de Zaanse industrie zich kon ontwikkelen.
Als meest bekende voorbeeld mag worden aangehaald dat het Amsterdamse stadsbestuur enige tijd de bouw van zaagmolens op Amsterdams gebied tegenhield. Dit gebeurde onder druk van de gilden, waarvan het houtzagersgilde deel uitmaakte. Doordat de gilde-invloed niet tot het platteland reikte, kon de Zaanse, met name de Zaandamse mechanische zagerij in zeer korte tijd de Amsterdamse houtzagerij overvleugelen, met vérstrekkende gevolgen. Het in de Zaanstreek gezaagde hout was aanzienlijk goedkoper en vond ondanks keuren en andere belemmeringen z'n weg naar de stad.
Dat langs de Zaan een omvangrijke scheepsnijverheid, een aantal werven en toeleveringsbedrijven, zoals mastenmakerijen, ankersmederijen en zeilenmakerijen kon ontstaan, was mede een gevolg van de ruime beschikbaarheid van hout als belangrijkste materiaal tegen lage prijs.
In de keten van snelle Zaanse ontwikkelingen volgde de rederij voor de Groenlandvaart; de scheepsbouwers rustten veelal zelf hun vaartuigen uit voor de walvisvangst. Ook hier mag verondersteld worden dat een negatief besluit van het stadsbestuur, gericht tegen de inderdaad milieuonvriendelijke verwerking van de vangsten zoals in traankokerijenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigTraankokerij
Als nevenbedrijf van de walvisvaart is de traankokerij in de 17e en 18e eeuw een belangrijke bedrijfstak in de Zaanlanden geweest. Over het aantal traankokerijen, waar het walvisspek werd gezied (gekookt), bestaat geen zekerheid. Hoewel doorgaans een getal van maximaal 21 bedrijven wordt aangehouden, zijn het er mogelijk meer geweest, wellicht ongeveer 30. Zeven daarvan waren in Jisp (en Oostknollendam), Oostzaan had er eveneens 7,) bijdroeg aan de opbloei van de Zaanstreek.
Hoewel de bezorgdheid voor het milieu van het stadsbestuur terecht mocht heten, had deze verder tot gevolg dat de industriële productie in bijvoorbeeld olie- en pelmolens niet of slechts beperkt binnen de stadsgrenzen werd toegestaan, in verband met stofoverlast, lawaai en brandgevaar. Ook deze maatregelen speelden de opkomst van de nabijgelegen Zaanstreek in de kaart.
Anderzijds was en bleef de Zaanse industrie in hoge mate afhankelijk van Amsterdam als handelscentrum en stapelmarkt. Met deze laatste dikwijls gebruikte term wordt het complex van functies aangeduid, die de hoofdstad uitoefende in verband met invoer, doorvoer, opslag en uitvoer van goederen. De stedelijke overheid beschikte daarbij over mogelijkheden om de eigen industrie en/of handel te beschermen tegen concurrentie van buiten.
Als voorbeeld mag gelden dat de omvangrijke beschuitindustrie in Wormer en Jisp, waarbij niet minder dan 150 kleine bakkerijen betrokken waren, feitelijk teloor ging doordat de Amsterdamse markt nagenoeg voor aanvoer van buiten werd gesloten. Onder meer door de heffing van stedelijke Accijnsplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAccijns
Belasting op levens en genotsmiddelen, geheven dadelijk bij de vervaardiging of bij de verhandeling. Als zodanig nog steeds als rijksbelasting gebruikelijk. Accijnzen konden vroeger, al in de 17e eeuw, ook verzwaard worden door opcenten, verhogingen van het oorspronkelijke bedrag der rijksbelasting met een bepaald percentage, ten bate van de provincie, de, maar ook door andere belemmeringen, kon Amsterdam de goederenstroom uit de Zaanstreek min of meer reguleren.
Daardoor ontstond een afhankelijkheid die tot zelfs halverwege de 19e eeuw in stand bleef. Een situatie die met enige overdrijving kan worden gekarakteriseerd als een 'haat-liefdeverhouding. De Zaanse nijverheid had de nabije grote stad voor haar ontwikkeling beslist nodig, maar moest anderzijds toestaan dat haar mogelijkheden werden beperkt terwille van de Amsterdamse bedrijven.
Ook in allerlei ander opzicht domineerde de stad. Zo kon zich in de Zaanstreek eigenlijk pas laat, zelfs geruime tijd na de Tweede Wereldoorlog een winkelstand ontwikkelen die enigszins correspondeert met de bevolkingsomvang. Daarvoor was het min of meer vanzelfsprekend dat het Zaanse publiek zich voor grote of bijzondere aankopen naar Amsterdamse winkelbedrijven begaf.
In cultureel opzicht was en is deze dominantie nog veel sterker; lange tijd was het Zaanse uitgaansleven vrijwel geheel op Amsterdam georiënteerd. Culturele voorzieningen van meer dan plaatselijke betekenis zijn in de Zaanstreek overigens nog steeds niet gerealiseerd. Het ontbreken van een enigermate representatief museum moge als bewijs gelden dat men in de schaduw van de grote stad verkeert.
Ook op onderwijsgebied is er, getuige een vrijwel uitsluitend eenzijdige trek van scholieren en studenten naar Amsterdamse instellingen, sprake van een relatieve Zaanse achterstand als gevolg van het gedifferentieerde onderwijsaanbod in de nabijgelegen stad. In al deze opzichten vervulde en vervult Amsterdam een centrumfunctie die de Zaanstreek ontbeerde.
Mede daardoor beschouwen velen de gezamenlijke Zaangemeenten als voorstad van Amsterdam. Met het openbaar vervoer en onder ideale omstandigheden ook per auto kan men vanuit de Zaanstreek het stadscentrum soms sneller bereiken dan de bewoners van de Amsterdamse buitenwijken. De opvatting over de voorstadfunctie is versterkt doordat zich in de Zaanse nieuwbouwwijken inmiddels vele Amsterdammers vestigden. Ook het feit dat Zaanstad in de vorm van een Jumelageplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJumelage
Uitwisselingsverband - op vele terreinen - tussen voorsteden van een aantal Europese hoofdsteden. Aanvankeljk betrof de jumelage uitwisseling met andere Westeuropese steden; in verband met de gewijzi gde internationale omstandigheden werd eind 1989 besloten deze uitwisseling te beëindigen. Zaanstad richtte zich sedertdien op de al langer bestaande - relaties met het Oostduitse Zwickau en het Joegoslavische Pancevo en probeerde banden aan te knopen met het Russische Vyborg bij Leningrad… contacten onderhoudt met voorsteden van Europese hoofdsteden versterkt deze opvatting.
De vroegere economische afhankelijkheid is niet verdwenen, maar wel verminderd. Door allerlei oorzaken en ontwikkelingen nam de functie van Amsterdam als stapelmarkt af. Het zakelijk verkeer is door het gebruik van snelle communicatiemiddelen in verschillende opzichten minder dan voorheen gebonden aan de vestigingsplaats. Het transport over de weg Zaanstreek-Amsterdam en verdere bestemmingen leidt door het sterk toegenomen verkeer dikwijls tot oponthoud en ergernis.
De havenfunctie van Amsterdam is voor een deel der Zaanse industrie van belang gebleven. Uiteraard is dit belang wederzijds. In dit opzicht kan gewezen worden op de overslag van voor de Zaanse fabrieken bestemde cacaobonen in de Amsterdamse haven, die hierdoor internationaal gezien tot de belangrijkste aanvoerhaven van deze grondstof uitgroeide.
Een ander aspect van wederzijds belang was en is de pendel van werkkrachten, het woonwerkverkeer. Velen uit de Zaanstreek zijn in Amsterdamse bedrijven werkzaam. In een recent verleden speelde daarbij ook de werkgelegenheid van inmiddels verdwenen industrieën een rol, zoals de scheepswerven in Amsterdam-Noord en de Fordfabriek, direct aan de overzijde van het Noordzeekanaal. Omgekeerd tellen Zaanse bedrijven vele in Amsterdam woonachtige werknemers.
In zekere zin legendarisch zijn de vroegere meisjes van Verkade, Albert Heijn, Hille, de Koogse koekfabriek Van Delft en nog verscheidene andere bedrijven hadden eveneens aanzienlijke aantallen uit Amsterdam afkomstige inpaksters in dienst.
De politiek-bestuurlijke dominantie van de hoofdstad uitte zich niet alleen in de reeds genoemde handelspolitieke maatregelen tegen of ter regulering van de aanvoer van Zaanse producten. Eerder al, in het begin van de Tachtigjarige Oorlogplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSpaanse tijd
Lokale aanduiding voor de jaren 1572 tot en met 1576, de tijd waarin de Zaanstreek gedeeltelijk door troepen in Spaanse dienst bezet was. Feitelijk is het een foutieve naamgeving van de eerste jaren van de opstand in de Nederlanden tegen de toenmalige vorst, was een tegenstelling ontstaan doordat Amsterdam tot 1578 de zijde van de Spanjaarden bleef kiezen, die in de Zaanstreek juist bestreden werden. Lange tijd daarna werd in de Zaanstreek voor Amsterdam nog de onvriendelijke bijnaam Moorddam gebezigd. In bestuurlijke zin strekte de politieke invloed van de hoofdstad bij rijks- en provinciale overheden altijd aanzienlijk verder dan die der Zaangemeenten.
Een bekend voorbeeld is het graven van eerst het Groot Noordhollands Kanaal, gegraven in de jaren 1818 tot 1824 en vervolgens het Noordzeekanaalplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNoordzeekanaal
Kanaal dat Amsterdam sinds 1876 met de Noordzee verbindt. Daartoe werd de duinenkust doorgraven bij Velsen en het vervolgens ontstane IJmuiden. Een sluizencomplex en twee zich ruim 1500 meter in zee uitstrekkende pieren werden tevens aangelegd. Het kanaal, grotendeels met de hand gegraven waar 'Holland op z'n smalst' is, vormt een ruim 26,5 km lange verbinding tussen Noordzee en IJsselmeer en is van grote betekenis, niet alleen voor Amsterdam als havenstad, maar ook voor de Zaans… (1865-1876) ten behoeve van de Amsterdamse havenbelangen. Hoewel de Zaanstreek in niet geringe mate van het laatste profiteerde, was de zeggenschap van de gemeenten boven het IJ gering. In dit opzicht is er na de Tweede Wereldoorlog veel verbeterd. Het in 1969 informeel begonnen, maar in 1986 geformaliseerde agglomeratie-overlegplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAgglomeratie-overleg
Overleg (sedert 1969) tussen een aantal gemeenten in de agglomeratie Amsterdam. Naar aanleiding van het voorontwerp van de wet “Groot Amsterdam' nam een aantal gemeenten in de agglomeratie Amsterdam in het midden van de jaren '60 het initiatief tot het voeren van overleg, aanvankelijk uitsluitend over het voorontwerp van wet. De Zaanse gemeenten namen niet deel aan dit overleg, aangezien zij niet bij het wetsontwerp waren betrokken. biedt de mogelijkheid tot meer gezamenlijke belangenafweging.
Los daarvan zal het duidelijk zijn dat van de Zaanstreek uit soms met een scheef oog wordt gekeken naar de aandacht die in verschillend opzicht zoals bij de toewijzing van de contingenten voor de woningbouw, door de hogere overheden aan Amsterdamse problemen werd en wordt gegeven. Daarnaast leiden in Amsterdam genomen beslissingen tot onvoorziene gevolgen voor de Zaanstreek. Zo hadden de pogingen om de drugshandel in de Amsterdamse binnenstad te bestrijden tot gevolg dat deze ten dele naar omringende gemeenten uitweek!
K. Woudt