Dit is een oude revisie van het document!
Waterwegen
Oppervlaktewateren, geschikt voor de scheepvaart. Voor de Zaanstreek wordt - uiteraard - allereerst de Zaan genoemd. Als aanvoerweg naar de streek is het Noordzeekanaal van groot belang; vroeger had het IJ, het deze functie. De Nauernase Vaart heeft voorts enige betekenis als vaarweg van Noord naar Zuid v.v. De Zaan wordt ten zuiden van de sluizen te Zaandam Voorzaan genoemd. Te zamen met Zijkanaal G. ontsluit de Voorzaan de Zaanstreek in zuidelijke richting. Noordelijk van de sluizen sprak men van Achterzaan of Binnenzaan Bij Knollendam verbindt de Tapsloot (ook wel Tochtsloot genoemd) de Zaan en de Nauernase Vaart met de Markervaart als vaarweg naar het noorden. In de polders ten oosten en ten westen van de Zaan waren vroeger bijvoorbeeld de Gouw, De en de Watering veel gebruikte vaarwegen, verder waren verschillende oost-west lopende sloten (vooral de sloten die naar de sluizen in de polderdijken voerden) voor de kleinere scheepvaart van belang. In deze encyclopedie is een aantal van belang (geweest) zijnde vaarwegen onder afzonderlijke trefwoorden opgenomen.