Westzaan was van 1811 tot 1974 een zelfstandige gemeente, daarna de naar inwonertal kleinste deelgemeente van Zaanstad. Westzaan was het hoofddorp van de eerdere Banne van Westzaanplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBanne
Zie: Ban (banne) en Bestuur en rechtspraak 1.2.4. als zodanig een van de oudere nederzettingen in de streek en zelfs het moederdorp van de westelijk aan de Zaan gelegen, later tot Zaanstad verenigde gemeenten (West-)Zaandam, Koog, Zaandijk en Wormerveer.
In het verleden, tot het graven van de Nauernasche Vaartplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNauernasche Vaart
Kanaal met een lengte van 8,5 kilometer tussen de Tochtsloot bij Westknollendam en Zijkanaal D van het Noordzeekanaal bij Nauerna.
Het kanaal is in 1633 aangelegd. Daarbij is de loop van het doodlopende water 't Twiske gebruikt. Het werd aangelegd om voldoende afwateringsmogelijkheden voor de Schermerboezem te verkrijgen, toen de Schermer werd ingepolderd. Men koos de gemakkelijkste oplossing door gebruik te maken van het al aanwezige Twiske en van de eveneens aanwezige Naue…, maakten ook Krommenie, Krommeniedijk, Westknollendam en een stukje Nauerna deel uit van de Banne van Westzanen. Nog eerder, in de late middeleeuwen, behoorde Westzaan met Krommenie en Krommeniedijk tot de Heerlijkheidplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHeerlijkheid
Aanduiding van een rechtsgebied in de landsheerlijke periode (10e-16e eeuw), toen de Hollandse graven landrechten in handen gaven van 'heren', in feite schout en schepenen. Zij oefenden namens de grafelijkheid het overheidsgezag uit. van Zaanden. Door het uitsterven van de adellijke bezitters verviel deze Heerlijkheid in 1397 weer aan het graafschap Holland. Onder de naam 'de landen van Blois' heeft de Banne van Westzaan tot 1729 onder de baljuwplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBaljuw
Sinds de 13e eeuw gebruikte naam voor een vertegenwoordiger (= afzetbare ambtenaar) van de graven van Holland. De baljuwen werden ingesteld als tegenwicht tegen de machtsaanmatiging van de leenmannen, die zich veelal het erfelijk bezit der lagere grafelijke ambten hadden verworven. De baljuw kreeg in het hem toevertrouwde gebied (het baljuwschap) in de eerste en voornaamste plaats de zorg voor de rechtspraak. De Zaanstreek maakte in de grafelijke tijd deel uit van het Baljuwschap van Ken… van Beverwijk geressorteerd. In 1634 vormden Krommenie en Krommeniedijk een eigen, afzonderlijke Banne. In genoemd jaar 1729 kocht het dorp Westzaan de landsrechten van de Banne voor 300.000 gulden van de Staten van Holland. Voor de inwoners van Westzaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWestzaandam
Westzaandam, vroegere naam voor het ten westen van de Zaan gelegen deel van Zaandam, dat deel uitmaakte van de Banne van Westzanen. Het dorp is, in tegenstelling tot Oostzaandam, nooit zelfstandig geweest, en dat terwijl het in de loop der geschiedenis in economisch opzicht en wat betreft het aantal inwoners belangrijker werd dan zijn 'overbuur'. De oorzaak van de aanvankelijke, tot 1811 in stand gebleven scheiding tussen West- en Oostzaandam was eenvoudigweg dat de dorpen in versc…, Koog, Zaandijk en Wormerveer, dorpen in de Banne van Westzanen die het moederdorp in bewonertal en economische betekenis overvleugelden, was het een bittere pil dat het kleine 'dorp aan de regel' door deze koop de meeste zeggenschap in bestuurlijk opzicht behield.
Westzaan bleef met zijn in 1641 gebouwde Rechthuisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigRechthuizen
Letterlijk: gebouwen waarin door of namens de overheid recht werd gesproken. In de vroegere bestuursstructuur behoorde de rechtspraak bij de overheidstaken, zie: Bestuur en rechtspraak. In de dorpen was vóór de 19e eeuw doorgaans geen sprake van een raadhuis, zoals in de steden. Dit hing samen met de wijze van bestuur, die voor stad en platteland verschillend was. Wél kende men in de dorpen dikwijls een rechthuis, waarin ook schout en schepenen vergaderden. het centrum van bestuur. Dit is tot in de Franse tijd zo gebleven; pas in 1811 kregen de Zaandorpen gemeentelijke zelfstandigheid. Binnen Westzaan waren er verschillende woongemeenschappen. Van Zuid naar Noord waren dat de Overtoom en het Zuideinde, het laatste als deel van de 'regel', de kaarsrechte, bijna vier kilometer lange lintbebouwing, de Krabbelbuurtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKrabbelbuurt
Voormalige naam voor de J.J. Allanstraat in Westzaan.
Eigenlijk was er geen sprake van een buurt, maar van een rechte weg met slechts één dwarspad, de Dolfijnstraat. De Krabbelbuurt was één van de vier delen van Westzaan, dat verder uit Zuideinde, Kerkbuurt en Middel bestond. Het is niet bekend hoe de naam voor de buurt ontstond, zeker is dat deze al in 1564 werd gebruikt. In 1939 werd de naam, die door veel bewoners niet werd gewaardeerd, vervangen door J.J. Allanstraat. en de Kerkbuurt, die beide ook deel uitmaken van de regel, het Weiverplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWeiver
Naam van verschillende buurten, meestal aan het einde van het dorp, dwars van de hoofdweg en de verbindingsweg vormende naar een naburig dorp. In de Zaanstreek vindt men een aantal Weivers:
* in Westzaan tussen de Kerkbuurt en de Middel, en de Middelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigMiddel, de
Buurtnaam voor een deel van noordelijk Westzaan (van het Weiver tot aan de Nauernase Vaart bij Krommenie) en vroeger ook van Wormer (midden in het dorp).
De Middel van Westzaan zal zich vóór het graven van de Nauernase Vaart waarschijnlijk tot het Krommenieër Weiver hebben uitgestrekt. In tegenstelling tot Westzaan is in Wormer de naam Middel verdwenen. De naam Middentil is nog wel in gebruik om een nieuwbouwwijkje aan te duiden.. Samen vormden deze woongemeenschappen het eerste vierendeel van de Banne Westzanen. De overige vierendelen waren Westzaandam, Koog en Zaandijk en Wormerveer met Westknollendam.
Ondanks verzet van de Westzaanse bevolking was het dorp betrokken bij de samenvoegingplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSamenvoeging
In de Zaanstreek zijn herhaaldelijk samenvoegingsplannen voorgesteld; een aantal daarvan werd ook daadwerkelijk uitgevoerd. Daarnaast is de samenvoeging van Krommenie en Krommeniedijk bekend in 1816. Het bekendst is de samenvoeging in de Franse tijd tot de stad Zaandam in 1811 en die tot Zaanstad in 1974. tot Zaanstad per 1 januari 1974. Sindsdien heeft het zijn landelijke karakter weten te behouden, hoewel de horizon naar het oosten is aangetast door de stedelijke wijken Westerkoog en Westerwatering, terwijl de Middel wordt doorkruist door de rijksweg A8.
De spelling van de dorps- of bansnaam verschilde in de loop der tijd. In de bronnen komt men zowel de naam Westzaanden als Wessanen, Westzaenen enzovoort tegen. Hoe dan ook gespeld, er zijn twaalf variaties geteld, de naamsverklaring is eenvoudig door de ligging van dorp en banne ten westen van de Zaan. De bijnaam van de Westzaners luidde Kroosduikers.
Doordat de meeste Zaanse dorpen ten westen van de Zaan aanvankelijk onderhorig waren aan het bansbestuur, waren hun wapens afgeleid van het banswapen. Dat van de gemeente Westzaan was geheel gelijk aan dat van de Banne. De Hoge Raad van Adel omschrijft het Westzaanse wapen als volgt: 'Gevierendeeld: 1 en 4 in rood een zilveren leeuw, 2 en 3 in zilver een rode leeuw'.
In de inleiding bleek al dat de Banne Westzanen in 1634 kleiner werd doordat Krommenie en Krommeniedijk zich, door het graven van de Nauernasche Vaart, in een eigen banne afscheidden. Er ging toen ook enig land aan Assendelft verloren. De oppervlakte van de oorspronkelijke banne is moeilijk te berekenen; sinds 1634 was de oppervlakte ongeveer 1730 hectare, dat is althans die van de Polder Westzaan. Toen het dorp Westzaan in 1811 een zelfstandige gemeente werd, duurde het een aantal jaren voor de grenzen precies waren vastgesteld. Zo werd pas in de jaren '30 van de 19e eeuw de Nauernasche Vaart de grens met de gemeente Assendelft. In 1849 werd voor de gemeente Westzaan een oppervlakte van ruim 915 hectare opgegeven. Dat was nog met inbegrip van het eiland Ruigoord in het IJ, dat tot Westzaan behoorde. Door de inpoldering van het IJ en het graven van het Noordzeekanaalplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNoordzeekanaal
Kanaal dat Amsterdam sinds 1876 met de Noordzee verbindt. Daartoe werd de duinenkust doorgraven bij Velsen en het vervolgens ontstane IJmuiden. Een sluizencomplex en twee zich ruim 1500 meter in zee uitstrekkende pieren werden tevens aangelegd. Het kanaal, grotendeels met de hand gegraven waar 'Holland op z'n smalst' is, vormt een ruim 26,5 km lange verbinding tussen Noordzee en IJsselmeer en is van grote betekenis, niet alleen voor Amsterdam als havenstad, maar ook voor de Zaans… veranderde de gemeentelijke oppervlakte. De Westzaner Polder, als deel van het drooggelegde IJ, kwam er bij. Sindsdien mat Westzaan ongeveer 1050 hectare.
Per 1 januari 1988 had Westzaan 4557 inwoners. Dit aantal was sinds het begin van de 20e eeuw geleidelijk bereikt: van 2218 in 1900 naar 3014 in '40 en circa 4000 in 1960. Verder in de historie teruggaand mag worden aangenomen dat er aan het eind van de 15e eeuw ongeveer 500 inwoners waren. De hele Banne had toen overigens op zijn minst vier maal zoveel bewoners. Meer exacte cijfers werden in 1742 gegeven: er woonden toen 2669 personen in het dorp. Dat was een voorlopig hoogtepunt, want het inwonertal nam daarna gestaag af. In 1795 telde men 2364 Westzaners, twintig jaar later nog maar 1839. Tellingen in de jaren 1840 (2273 inwoners) en 1869 (2445) tonen weer een toename.
Wat geloofsovertuiging betreft week de Westzaanse bevolking nauwelijks af van die in de Zaandorpen. Sinds de Spaanse tijdplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSpaanse tijd
Lokale aanduiding voor de jaren 1572 tot en met 1576, de tijd waarin de Zaanstreek gedeeltelijk door troepen in Spaanse dienst bezet was. Feitelijk is het een foutieve naamgeving van de eerste jaren van de opstand in de Nederlanden tegen de toenmalige vorst, en tot het eind van de 18e eeuw waren de meeste inwoners gereformeerd of hervormd. Een belangrijk aantal was voorts doopsgezindplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDoopsgezinden (Doopsgezinde gemeenten)
Protestants kerkgenootschap, broederschap, van grote betekenis in de Zaanse geschiedenis, zowel doordat de ondernemersstand sinds de 17e eeuw overwegend doopsgezind was als door het feit dat de leefgewoonten der doopsgezinden een stempel drukten op de streekmentaliteit.. Het aantal katholieken was gering. In 1742 waren er van de 2669 inwoners 1641, meer dan 60 %, bij de gereformeerde staatskerk aangesloten en werden er in 1885 ruim 33 % doopsgezinden geteld. Daarnaast woonden er 129 katholieken, 12 luthersen en twee joden in het dorp. In 1809 was het percentage hervormden toegenomen tot ongeveer 70 %, maar de doopsgezinden waren tot 20 % gedaald. Er waren toen 188 katholieken en 17 luthersen. Van der Aaplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAa, Abraham Jacob van der
Amsterdam, 6 december 1792 - Gorinchem, 21 maart 1857 Abraham Jacob van der Aa 1792-1857 Abraham Jacob van der Aa, 19e-eeuwse auteur en letterkundige, vooral bekend vanwege zijn twee grote woordenboeken: 'Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden' dat tussen 1836 en 1854 in 14 delen verscheen en het twaalfdelige 'Biografisch Woordenboek der Nederlanden (12 delen 1852). Hij gaf zeer veel geschriften uit zoals het Aardrijkskundig Woordenboek van Noord-Brabant, de Gesch… vermeldde in 1849 dat de bevolking bestond uit 1840 hervormden, 370 doopsgezinden, 240 katholieken en enkele luthersen.
Onkerkelijkheid kwam toen nog niet voor. De cijfers van Van der Aa verdienen enige twijfel: zijn totaaltelling is enkele honderden hoger dan waarvan andere bronnen spreken.
Bij de volkstelling van 1960 waren de cijfers als volgt (met daarachter het aantal in procenten van de hele bevolking):
nederlands hervormden 619 15.7%
gereformeerden 504 12.8%
rooms-katholieken 304 7.7%
doopsgezinden 195 5.0%
Voorts waren er 4 evangelisch-luthersen, 9 remonstranten,2 Israëlieten en 108 leden van overige kerken of sekten. Verreweg de grootste groep was die der onkerkelijken: 2197 (55.7%) van de bevolking).
Mede door het kleine aantal raadsleden, de Westzaner gemeenteraad telde vóór de Tweede Wereldoorlog 7 zetels, daarna 11, was het aantal in het dorpsbestuur vertegenwoordigde politieke partijen steeds gering. Zo zaten er na 1945 aanvankelijk maar drie partijen in de raad: de PvdA, de protestants-christelijke groepering en de CPN. Opmerkelijk was het verdwijnen van een liberale vertegenwoordiging, vlak voor de oorlog, dit temeer omdat de raad nog in 1923 een liberale meerderheid had. Daarna werd de SDAP weliswaar de grootste fractie, maar deze had nog jarenlang met drie liberale tegenstrevers te maken.
De eerste burgemeester was
Er volgde een periode met snelle wisselingen:
Vervolgens kwam
Westzaan is lange tijd beschouwd als een van de oudste dorpen van de Zaanstreek. Aangenomen werd dat het al in de 10e eeuw bestond als Westzegnem. Westsaghem of Wesagnem, namen die voorkomen op goederenlijsten van de St. Maartenskerk in Utrecht. Een onderzoek van mr. Johan Willem Groesbeekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGroesbeek, mr. Johan Willem
Koog aan de Zaan 16 november 1908 - Haarlem 20 december 1993 J.W. Groesbeek Bron: Gemeentearchief Zaanstad Mr. Johan Willem Groesbeek, Rijksarchivaris van Noord-Holland, geruime tijd voorzitter van Zaans Schoon en redacteur van De Zaende. Groesbeek heeft een aantal publikaties over de geschiedenis van de Zaanstreek op zijn naam. Na een middelbare school-opleiding te Amsterdam en Zaandam studeerde hij rechten aan de Gemeente Universiteit te Amsterdam. Zijn historisch… in De Zaende van 1946, maakt het aannemelijker dat het dorp pas in de 12e eeuw ontstond. De namen Westzegnem en Hostzegnem zouden namelijk betrekking hebben op Sassenheim, dat in de middeleeuwen uit twee delen bestond. Archeologisch veldonderzoek heeft tot nu toe ook geen eerdere bewoningssporen dan uit de 12e eeuw opgeleverd. De in 1989 gevonden scherven van Paffrath-materiaal bevonden zich enkele tientallen meters westelijk van de huidige bebouwing in de bodem.
Westzaan ontstond in het hoogveengebied dat zich in de eerste 1000 jaar van onze jaartelling in grote delen van Holland had gevormd. Geleidelijk werd dit hoogveen voor akkerbouw benut. Dr. M.A. Verkade schreef: 'Uitgaande van het Twiske moet dan de Reefde eerste gouw zijn geweest en zouden, na de ontsluiting van de tweede en derde ontginningsstrook, de eerste woningen van Westzaan op het veendijkje van de daarachter gelegen tweede gouw zijn gebouwd, die daardoor uiteindelijk de functie van wegsloot heeft verkregen. (…) Toen na verloop van tijd een vierde strook tot bouwland was gemaakt, kon op het veendijkje van de derde gouw die de naam Gouw overigens tot op heden heeft gehouden - opnieuw een vestiging ontstaan, die alle veranderingen van de laatste tijd ten spijt, niet teniet is gegaan en van oudsher de naam De Middel heeft gedragen.'
Zoals elders is uiteengezet, is het ontgonnen akkerland door klink en erosie na enkele eeuwen veranderd in het huidige laagveengebied, dat alleen nog als wei- en hooiland kon dienen. Over de laat-middeleeuwse bewoning van Westzaan is voorts bekend dat ongeveer 32% van het grondbezit van de Banne, toen nog inclusief Krommenie, in 1514 het bezit van de dorpelingen was. De overige 68 was in handen van kerk of klooster. De grondwaarde was laag, zoals in de gehele Zaanstreek. Per morgen, 0,9 hectare ofwel 600 roeden, werden gemiddeld 40 Rijnlandse guldens betaald. Ter vergelijking: bij Alkmaar kostte de grond 100 Rijnlandse guldens per morgen, in Assendelft 40, in Oostzaan 33 en in Wormer-Jisp 25 Rijnlandse guldens per morgen.
Het boerenbedrijf was nog zeer extensief. Waarschijnlijk vormde dit er mede de oorzaak van dat Westzaners zich in de 15e eeuw incidenteel meer naar het oosten gingen vestigen: de buurtschappen aan de lage dijk westelijk langs de Zaan ontstonden zo vanuit Westzaan (bijv. Zaandijk in 1494). De vernieling (1573-'74) van het dorp in de Spaanse tijdplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSpaanse tijd
Lokale aanduiding voor de jaren 1572 tot en met 1576, de tijd waarin de Zaanstreek gedeeltelijk door troepen in Spaanse dienst bezet was. Feitelijk is het een foutieve naamgeving van de eerste jaren van de opstand in de Nederlanden tegen de toenmalige vorst, werd enkele tientallen jaren later al gevolgd door een bloeiperiode. Hoewel Westzaan overwegend boerendorp bleef, profiteerde het mee van de 17e-eeuwse industriële ontwikkeling van de Zaanstreek. Er ontstond molennijverheid (zie: hierna 'Middelen van bestaan') en de bevolking nam toe.
In de 18e eeuw liep het aantal inwoners echter geleidelijk weer terug, om na de Franse tijdplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigFranse tijd
De Franse tijd in Nederland duurde van 1795 tot 1813 en was een periode van grote veranderingen. Nederland werd bezet door Franse troepen onder leiding van Napoleon Bonaparte, wat leidde tot economische en politieke veranderingen. De Zaanstreek werd hard getroffen door de Franse bezetting, vooral door het in 1815 een dieptepunt te bereiken. Weliswaar ontstond er later in de 19e eeuw enige industrie, als voortzetting van de molennijverheidplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigMolenindustrie
Productieve technische bedrijvigheid, uitgevoerd met molens. De Zaanstreek wordt met recht het oudste industriegebied ter wereld genoemd. Vanaf omstreeks 1600 ontwikkelde zich hier een opeenhoping van industriële bedrijvigheid van een tot dan ongekende veelzijdigheid en omvang. Tussen 1575 en 1875 zijn rond de Zaan ongeveer duizend molens gebouwd. Nu, zo'n honderd jaar later, zijn daarvan, naast een drietal polder-watermolens, slechts een dertiental industrie windmolens over., maar deze had niet zo'n omvang dat het aantal inwoners er, zoals in de langs de Zaan gelegen gemeenten, sterk door toenam.
Akkerbouw, veeteelt, zeevaart en binnenvaart waren aan het eind van de 15e eeuw de bestaansmiddelen in de Banne van Westzanen. De akkerbouw was toen al beperkt tot de smalle stroken grond langs de sloten, waarop bagger was gestort. Een bron uit 1494 vertelt dat in Westzanen koeien werden gehouden, dat de inwoners zich verhuurden voor de zeevaart (haringvangst?) en dat 'zij hem generen met Rijnschepen`. dus deelnamen aan de binnenvaart. Evenals elders in de streek zullen toen ook de binnenvisserij en de jacht op waterwild van enig belang zijn geweest.
Wat de akkerbouw betreft: de oogst van graan was toen al te klein voor verkoop aan derden, deze diende vermoedelijk alleen voor de eigen consumptie. Al in 1537 werd melding gemaakt van een zekere Jan IJf, komende uit Dantzig, die omtrent 150 last graan meenam om aan zijn dorpsgenoten te verkopen. Loosjesplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLoosjes, Adriaan
Westzaandam 15 april 1689 - 20 maart 1767
Adriaan Adriaanszoon Loosjes, houtkoper, predikant aan de Fries Doopsgezinde gemeente te Westzaandam, vooral bekend geworden als auteur van Beschrijving van de Zaanlandsche dorpen, Oostzaan, Oostzaandam, Westzaan, Westzaandam, Koog aan de Zaan, Zaandijk, Wormerveer, Westknollendam en Nauerna, uitgegeven Haarlem 1794; heruitgave 's-Gravenhage 1968. veronderstelde dat IJf niet de enige Westzaner was die in graan handelde. Daarnaast maakte hij melding van een lakenkoper die zijn stoffen in Antwerpen kocht en in Westzaan aan de man bracht. De 17e eeuw bracht bloei tengevolge van de molenindustrie die in het veld ontstond. Men bleef echter in graan handelen, terwijl er ook enkele kleine scheepswerven ontstonden. Westzaan profiteerde echter minder van de toenemende welvaart dan bijvoorbeeld Westzaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWestzaandam
Westzaandam, vroegere naam voor het ten westen van de Zaan gelegen deel van Zaandam, dat deel uitmaakte van de Banne van Westzanen. Het dorp is, in tegenstelling tot Oostzaandam, nooit zelfstandig geweest, en dat terwijl het in de loop der geschiedenis in economisch opzicht en wat betreft het aantal inwoners belangrijker werd dan zijn 'overbuur'. De oorzaak van de aanvankelijke, tot 1811 in stand gebleven scheiding tussen West- en Oostzaandam was eenvoudigweg dat de dorpen in versc….
Pas uit het jaar 1731 is een eerste exacte opgave van het aantal molens in het dorp bekend, daarvóór werden alleen de gegevens van de gehele Banne vermeld. In genoemd jaar waren de paltrokplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPaltrok
Molentype, alleen toegepast voor de houtzagerij. De paltrokken, waarvan er meer dan 200 in de Zaanstreek draaiden, kenmerken zich door een aan drie zijden open werkvloer, de zaaggrond, een geteerd dus donker uiterlijk en het feit dat bij het kruien de gehele molenmassa over een rolring wordt rondgedraaid; de paltrok is hierdoor een onderkruier in tegenstelling tot de-zaagmolens met 33 stuks het talrijkst, daarnaast stonden er 7 olie-, 2 pel-, 5 papier-, 1 meel- en 3 snuifmolens, alsmede 6 tabaksstampers en 1 hennepklopper in Westzaan. De aanwezigheid van een traankokerij en twee vleethuizen geeft een aanwijzing dat er ook bemoeienis met de walvisvaart was. Daarnaast stonden er (nog steeds in 1731 ) twee potasbranderijenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPotasbranderij
Potas is de oude naam voor kalium-carbonaat, dat aanvankelijk uit hout - of plantenas werd gebrand , geloogd en in zuivere toestand in potten werd bewaard. Potas werd gebruikt door de blekerijen, vooral die ten behoeve der zeildoekfabricage.
Jacob Honig Jsz. Jr. stelde het ontstaan van de Zaanse potasbranderij na 1680, maar dr. Regtdoorzee Greup-Roldanus, bekend door haar studie over de Haarlemse blekerijen, meende dat al vóór 1650 potas in de Zaanstreek werd gebrand. In 1700 we…, een stijfselhuis, een blauwselhuisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBlauwselmakerij
Economische sector in de 18e, 19e en 20e eeuw, thans niet meer in de Zaanstreek aanwezig. Blauwsel werd gebruikt om de wat gelige tint van wasgoed, papier, pigment en dergelijke mooi wit te maken, en vond ook toepassing `int couleuren der inlandsche porceleynen' en 27 pakhuizen in het dorp. Het is mogelijk dat de bloei toen al zijn hoogste punt voorbij was.
In de volgende jaren nam, met het inwonertal, ook het aantal zaagmolens af. In 1795 stonden er nog 20 van de 33 uit 1731. Het aantal industriemolens (28) was vrijwel gelijk gebleven: 8 oliemolens, 2 gortpellerijen, 4 papiermolens., 6 tabaksstampers, 1 meelmolen, 3 snuifmolens, 2 mosterdmolens, 1 hennepklopper en 1 blauwselmolen. Tenslotte zijn er daarvan nu twee over: pelmolen Het Prinsenhofplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPrinsenhof, de
Pelmolen en later doppenmolen te Westzaan.
De windbrief werd gegeven in februari 1722. In 1899 werd hij ingericht als doppenmolen. Hij staat aan en ten zuiden van de Weelsloot, en is de enige pelmolen die in de Zaanstreek is overgebleven. en papiermolen De Schoolmeesterplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSchoolmeester, de
Papiermolen te Westzaan, bijgenaamd De Gauw- of Gouwdief, eigendom van Vereniging de Zaansche Molen. De Windbrief werd gegeven in juni 1695 maar de molen kwam al in september 1692 in bedrijf. De Schoolmeester staat aan de Watering, langs de oude Guisweg. In 1874, van 1957 tot 1964 en van 1998 tot 2002 werd de molen ingrijpend gerestaureerd. De Schoolmeester is, sedert in 1934 de laatste papiermolen in Noorwegen door brand verloren ging, als enige papiermolen ter wereld die op …, beide uniek doordat ze nog op de traditionele manier in bedrijf worden gehouden.
De veehouderij is altijd een belangrijke bron van bestaan gebleven, zeker in de 18e en 19e eeuw. Melk, boter en kaas werden tot in Amsterdam uitgevent. De afname van het aantal koeien in de herfst duidt volgens Van der Woudeplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWoude, Ad van der
Utrecht, 11 juli 1932 - Ede, 14 juni 2008
Prof. dr. Adrianus Maria (Ad) van der Woude, Auteur van het proefschrift Het Noorderkwartier. Een regionaal historisch onderzoek in de demografische en economische geschiedenis van westelijk Nederland van de late middeleeuwen tot het begin van de 19e eeuw op vetweiderij. De Westzaners hielden hun koeien dus voor zowel de zuivel als de slacht. Van de mannelijke beroepsbevolking (ouder dan 21 jaar) werkten er in 1811: in de handel 41, landbouw 32, voedingsmiddelenproductie 30, bouw 29, houtbewerking 23, olie-. vet- en zeepproductie 15, verkeer 13 en visserij/jacht 11. Het grootste deel (250 van de ruim 500 getelde mannen) gaf als beroep 'arbeider` op, zonder nadere specificatie. Van minder belang waren: vrije beroepen 8, overheidsdienst 6, leerbewerking 6, textielfabricage 5 en kleding en reiniging 5. Opmerkelijk is dat de eerste stoommachine in de Zaanstreek bij de Westzaanse blauwselfabriek Avisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAvis (ondernemersgeslacht)
Ondernemersgeslacht uit de 19e eeuw. De firma der Sociëteit van de Blauwselfabriek en Negotie te Westzaan ging in 1824 in liquidatie en werd verworven door Cornelis Avis sr. (gest. 1839) stijfselfabrikant te Oostzaan, die zijn zoon Cornelis Avis Cz. (1804-1863) tot beheerder aanstelde. Deze Cornelis vestigde zich direct te Westzaan. In 1825 werd procuratie verleend aan Cornelis Avis, Cornelis Al en Cornelis Vet, de laatsten hadden als vorige eigenaren gewerkt. In 1827… is geplaatst. De 19e-eeuwse industrialisatie ging het dorp dus niet voorbij; er werd ook lakmoes, asfalt, chocolade, vermicelli en macaroni, griesmeel, custard, potas en patentolie geproduceerd. Daarnaast waren er, afgezien van de al genoemde molens, nog 2 schuitenmakerijen en 1 zeilmakerij.
Deze opsomming zou de indruk kunnen wekken dat Westzaan een overwegend industrieel karakter kreeg. Niets is minder waar. Doordat de bedrijven over het lange lintdorp verspreid lagen, bleef het landelijke karakter behouden. Een beroepstelling in 1930 (1180 werkzame personen) gaf de volgende percentages: industrie 59%, administratieve beroepen 16.4%, landbouw 11% en overige sectoren 13.6%. Er werd toen, zoals dat ook al eerder het geval was, door vrij velen gependeld naar bedrijven in andere Zaangemeenten. Na de Tweede Wereldoorlog nam deze pendel (het heen en weer reizen in verband met het werk buiten het dorp)) toe, ook al doordat in Westzaan bedrijven werden gesloten of vertrokken, zoals de blauwselfabriek Avisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAvis (ondernemersgeslacht)
Ondernemersgeslacht uit de 19e eeuw. De firma der Sociëteit van de Blauwselfabriek en Negotie te Westzaan ging in 1824 in liquidatie en werd verworven door Cornelis Avis sr. (gest. 1839) stijfselfabrikant te Oostzaan, die zijn zoon Cornelis Avis Cz. (1804-1863) tot beheerder aanstelde. Deze Cornelis vestigde zich direct te Westzaan. In 1825 werd procuratie verleend aan Cornelis Avis, Cornelis Al en Cornelis Vet, de laatsten hadden als vorige eigenaren gewerkt. In 1827… (1966), chocoladefabriek Grootesplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGrootes, gebroeders D. & M.
Cacao- en chocoladefabriek, en oorspronkelijk blauwselfabriek, te Westzaan, opgericht in 1825 en verdwenen in 1969.
Grondlegger van het bedrijf was Pieter Grootes Mz., die tot 1824 werkte op de blauwselfabriek van Vasterd Vas, waarvan zijn vader directeur was. Toen in genoemd jaar deze fabriek werd verkocht aan Cornelis (1969), papierwarenfabriek Gebr. de Jongplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJong, de (ondernemersgeslacht)
Naam van een in het verleden belangrijk Zaans ondernemersgeslacht, oorspronkelijk afkomstig uit Wormer, waar het waarschijnlijk al in de 16e eeuw de pellerij beoefende. Latere generaties vestigden zich als papiermakers in Westzaan, met onder meer de (nog in werking zijnde) molen (1970) en Molenaars kindermeelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigMolenaar's Kindermeel
Westzaans bedrijf dat zich toelegde op de productie van het voor baby's en peuters zeer voedzame kindermeel.
Het bedrijf ontstond bij toeval in 1888. Pieter Molenaar probeerde met pelmolen De Duinmeier door het aannemen van allerlei maalklusjes het hoofd boven water te houden. De gerstpellerij was, door de concurrentie van de met stoommachines werkende familie Laan, niet lonend. Molenaar ging daarom rijst pellen. (1974).
In 1973 was nog slechts 3,8 % van de beroepsbevolking betrokken bij landbouw (veeteelt) en visserij; 62,8% werkte in de nijverheid. 7,3 % in de bouwnijverheid en 26,1 % in de dienstverlening. Dit alles op een totaal van 1213 werkzame personen.
Literatuur:
* Assendelftplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAssendelft
Voormalige zelfstandige gemeente, sinds 1 januari 1974 deel uitmakend van Zaanstad. De samenvoeging stuitte bij de bevolking op grote weerstand. Assendelft wenste deze niet en bepleitte samen met Krommenie een gemeente Krommenie-Assendelft. De rijksoverheid besliste evenwel anders.
* Jispplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJisp
Tot 1991 zelfstandige gemeente, ten oosten van de Zaan, op de grens van Zaanstreek en Waterland. Het dorp is, gezien zijn verleden, te beschouwen als behorend bij de Zaanstreek. Jisp is met nog geen duizend inwoners verreweg het kleinste dorp binnen deze Zaanstreek. De buurtschap Spijkerboor behoorde bij de gemeente Jisp. Vóór 1940 was een groot deel van de inwoners voor wat hun inkopen betreft op Purmerend aangewezen. Dit kwam vooral door het ontbreken van voorzieningen in de eigen plaats…
* Knollendamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKnollendam
Voormalige dam aan de noordkant van de Zaan, die voorkwam dat vloedwater uit de Schermer vanuit het noorden de Zaan instroomde. De dorpen Oost- en West-Knollendam zijn naar deze Dam genoemd.
Het is niet precies bekend wanneer de Knollendam werd aangelegd. Zeker is dat dit in de 14e eeuw gebeurde, volgens
* Koog (aan de Zaan)plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKoog (aan de Zaan)
Voormalige zelfstandige gemeente ten westen van de Zaan, ten noorden van Zaandam, ten zuiden van Zaandijk, sinds 1 januari 1974 deel uitmakend van Zaanstad. Tot in de Franse tijd was Koog bestuurlijk deel van de Banne van Westzaan; de invloed van Koog daarin was gering. Ofschoon niet geheel zeker, wordt aangenomen dat de gemeente Koog aan de Zaan per 1 augustus 1811 zelfstandig werd (zie:
* Krommenieplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKrommenie
Voormalige zelfstandige gemeente in het noorden van de Zaanstreek, per 1 januari 1974 opgegaan in Zaanstad. Na Zaandam in omvang de tweede gemeente van de streek. De samenvoeging tot Zaanstad leidde in Krommenie tot veel protesten. Krommenie wenste deze niet en bepleitte samen met Assendelft een gemeente Krommenie-Assendelft. De rijksoverheid besliste evenwel anders. Krommenie zelf is feitelijk ook een samenvoeging van een aantal woonkernen. Naast Krommenie behoren ook het tot 1816 ze…
* Krommeniedijkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKrommeniedijk
Klein dorp in de gemeente Zaanstad, deel van Krommenie.
Krommeniedijk bestaat feitelijk uit een lage dijk langs het voormalige Kromme IJ (Crommenije). De geschiedenis van Krommeniedijk is niet los te zien van die van Krommenie. Het is niet bekend welke bewoningskern er eerder was. Volgens
* Westzaanplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWestzaan
Westzaan was van 1811 tot 1974 een zelfstandige gemeente, daarna de naar inwonertal kleinste deelgemeente van Zaanstad. Westzaan was het hoofddorp van de eerdere Banne van Westzaan als zodanig een van de oudere nederzettingen in de streek en zelfs het moederdorp van de westelijk aan de Zaan gelegen, later tot Zaanstad verenigde gemeenten (West-)Zaandam, Koog, Zaandijk en Wormerveer.
* Wormerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWormer
Voormalige zelfstandige gemeente, die steeds is beschouwd als behorende tot de Zaanstreek maar - althans bestuurlijk sinds de jaren '80 voornamelijk op Waterland georiënteerd raakte. Het dorp verweerde zich eerder, in het begin van de jaren '70, met succes tegen de
* Wormerveerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWormerveer
Voormalige zelfstandige gemeente, sinds 1 januari 1974 deel uitmakend van Zaanstad. Het dorp kent een betrekkelijk korte geschiedenis; de eerste bewoning is ontstaan in de onmiddellijke nabijheid van het Zaan- of Wormerveer, een oud grafelijk veer naar Wormer, dat al in de 14e eeuw aanwezig was. Deze eerste paar huizen groeiden aanvankelijk zeer langzaam in zuidelijke richting langs de Zaanoever. Het gehucht werd 't Saen genoemd en maakte deel uit van de
* Oostzaanplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOostzaan
Zelfstandige gemeente binnen de Zaanstreek, een van de drie Zaanse dorpen die in 1974 niet bij de samenvoeging tot Zaanstad werden betrokken. Hoewel de oorspronkelijke bewoners - zoals nog aan de klank van het plaatselijk dialect valt te horen - Waterlanders zijn geweest, behoort Oostzaan historisch tot de Zaanstreek. De naam zegt dat trouwens al.
* Zaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZaandam
Voormalige zelfstandige gemeente, die zowel wat betreft inwonertal als economische betekenis de belangrijkste bewoningskern van de Zaanstreek vormde. Zaandam ontstond in de Franse tijd door de samenvoeging van Oostzaandam en Westzaandam, bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811. Daarbij werden aan de nieuwgevormde gemeente stadsrechten verleend. Per 1 januari 1974 verloor Zaandam zijn zelfstandigheid bij de
* Zaandijkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZaandijk
Voormalige zelfstandige gemeente in het centrum van de Zaanstreek. Sinds 1 januari 1974 deel uitmakend van de gemeente Zaanstad. Het bestuurlijke centrum van de nieuwe stad was lange tijd in Zaandijk (Bannehof) gevestigd. Zaandijk behoort tot de jongste dorpen van de Zaanstreek.